Uitspraak over Remigratiewet en beroep op discriminatie in zaak "Surinamer"


ECLI:NL:RVS:2015:1738

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 03-06-2015
Datum publicatie 03-06-2015
Zaaknummer 201406604/1/V6
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij besluit van 20 september 2013 heeft de Raad van Bestuur een aanvraag van [appellant] om voorzieningen krachtens de Remigratiewet (hierna: de aanvraag) afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl


2. De Raad van Bestuur heeft de aanvraag afgewezen omdat [appellant] niet onder het bereik van de Remigratiewet valt. In hoger beroep is onbestreden het oordeel van de rechtbank dat [appellant] niet behoort tot een aangewezen minderheidsgroep als bedoeld in artikel 2 van de Regeling, in het bijzonder niet de in artikel 2, aanhef en onder b, bedoelde groep. Hoewel geboren uit Surinaamse ouders en daar ook woonachtig geweest, heeft [appellant] de Nederlandse nationaliteit, heeft hij nimmer de Surinaamse nationaliteit bezeten en is hij geboren op Curaçao. Voorts is onbestreden het oordeel van de rechtbank dat met de aanwijzing van de nationaliteiten vermeld in artikel 2 van de Regeling een onderscheid op grond van nationaliteit wordt gemaakt dat is gerechtvaardigd.
3. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat het in artikel 2, aanhef en onder b, van de Regeling vervatte vereiste, te weten dat een persoon met de Nederlandse nationaliteit in Suriname is geboren, niet een onderscheid inhoudt waarvoor in het licht van de doelen van de Regeling geen redelijke en objectieve gronden bestaan. [appellant] voert aan dat de geboorteplaats een verwijzing naar de afkomst en afstamming van een persoon inhoudt en dat derhalve de geboorteplaats een bepalende factor van etniciteit is. [appellant] betoogt dat het onderscheid naar etniciteit een ongeoorloofd onderscheid betreft en verwijst daartoe naar twee oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling van 23 juni 2011. Ter zitting bij de Afdeling heeft [appellant] desgevraagd toegelicht dat hij heeft beoogd te betogen dat door toepassing van het criterium van geboorteplaats in artikel 2, aanhef en onder b, van de Regeling door de Raad van Bestuur een onderscheid naar afkomst wordt gemaakt en dat daarvoor geen redelijke en objectieve rechtvaardiging bestaat.
3.1. Dat een geboorteplaats een bepalende factor van etniciteit is, heeft [appellant] niet gestaafd, zodat het betoog in zoverre faalt. [appellant] voert evenwel terecht aan dat in artikel 2, aanhef en onder b, van de Regeling een onderscheid wordt gemaakt tussen verzoekers met de Nederlandse nationaliteit die in Suriname zijn geboren en verzoekers met de Nederlandse nationaliteit die buiten Suriname zijn geboren. [appellant] betoogt derhalve terecht dat dit een onderscheid naar nationale afkomst is.
Of het onderscheid naar nationale afkomst in strijd is met de hiervoor onder 1 vermelde discriminatieverboden, moet worden getoetst aan de hand van de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) inzake artikel 14 van het EVRM. Uit die jurisprudentie (arrest van 27 september 2011, Bah tegen het Verenigd Koninkrijk, nr. 56328/07; www.echr.coe.int) en vaste jurisprudentie van de Afdeling (uitspraken van 5 april 2006 in zaak nr. 200505679/1, van 22 juli 2009 in zaak nr. 200807914/1 en van 29 januari 2014 in zaken nrs. 201301696/1/A1 en 201302833/1/A1) volgt dat een bestuursorgaan niet discrimineert als voor het maken van onderscheid in de behandeling van vergelijkbare gevallen in het licht van de doelen van de van toepassing zijnde regeling redelijke en objectieve gronden bestaan. Daargelaten of [appellant] en personen met de Nederlandse nationaliteit die in Suriname zijn geboren in relevante zin vergelijkbare gevallen zijn, dient de vraag te worden beantwoord of er voor het verschil in behandeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Bij de beantwoording van die vraag moet volgens vaste jurisprudentie van het EHRM (arrest van 21 juni 2011, Ponomaryovi tegen Bulgarije, nr. 5335/05; www.echr.coe.int) worden beoordeeld of het verschil in behandeling een legitiem doel dient, de hantering van het vereiste dat personen met de Nederlandse nationaliteit in Suriname zijn geboren een geschikt middel is voor het bereiken van dat doel en of tussen het middel en het doel een redelijke mate van evenredigheid is.
3.2. Zoals volgt uit voormeld arrest Ponomaryovi tegen Bulgarije komt de Staat bij de rechtvaardiging van een verschil in behandeling een 'margin of appreciation' toe. Hoe ruim die 'margin' is, is afhankelijk van de concrete omstandigheden, het onderwerp van het onderscheid en de achtergrond van de zaak. In geval van een onderscheid naar nationale afkomst in het kader van het faciliterend remigratiebeleid zal de Staat moeten aantonen dat daarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Daarbij is van belang dat het gemaakte onderscheid moet worden beoordeeld tegen de achtergrond van de Remigratiewet en het doel daarvan, waarvan de kern is het personen, voor wie Nederland een verantwoordelijkheid heeft, mogelijk te maken te remigreren door aan hen een bepaalde mate van financiële zekerheid in het bestemmingsland te bieden. Het karakter van deze regeling is derhalve begunstigend van aard, bij de vaststelling waarvan de regelgever een ruime beoordelingsvrijheid moet worden gelaten, zodat de rechter bij de toetsing van deze regeling een zekere terughoudendheid in acht moet nemen.
3.3. Blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Remigratiewet (Kamerstukken II 1997/98, 25 741, nr. 3, blz. 1 tot en met 3 en 11) is het doel van die wet om voor personen die de wens tot remigratie niet zelfstandig kunnen verwezenlijken en die afkomstig zijn uit de doelgroepen van het integratiebeleid, faciliteiten te scheppen die het voor hen mogelijk maken te remigreren. Deze doelgroepen zijn neergelegd in de Contourennota integratiebeleid etnische minderheden van 11 april 1994 (Kamerstukken II 1993/94, 23 684, nr. 2). Volgens deze nota richt het minderhedenbeleid zich op de samenleving als geheel en onderscheidt het daarnaast een aantal specifieke doelgroepen, waarop de integratie- en participatiedoelstelling zich in het bijzonder richt. Deze doelgroepen zijn aangewezen in verband met hun maatschappelijke achterstandspositie in de Nederlandse samenleving.
Volgens de toelichting bij de Regeling van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 26 oktober 2011, nr. 2011-2000476463, tot wijziging van de Regeling (aanpassing doelgroepen), Stcrt. 2011, 19810, is de doelgroep van de Remigratiewet, mede door de uitspraak van de Afdeling van 21 september 2011 in zaak nr. 201009845/1/V6, met ingang van 16 november 2011 beperkt tot een gefixeerde groep waarvoor Nederland op basis van een wervingsovereenkomst in het verleden, een specifieke historische band of op basis van internationale verplichtingen voortvloeiend uit het vluchtelingenrecht een speciale zorg heeft.
3.4. Naar aanleiding van de onder 3 vermelde oordelen van de Commissie Gelijke Behandeling is de Regeling aangepast en is de verwijzing naar familiaire afstamming in de Regeling vervallen. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (voormelde uitspraak van 21 september 2011 en de uitspraak van 10 december 2014 in zaak nr. 201401362/1/V6) bestaat voor het in artikel 2 van de Regeling gemaakte onderscheid naar nationaliteit een objectieve en redelijke rechtvaardiging. De Afdeling heeft in voormelde uitspraak van 21 september 2011 overwogen dat voor de aanwijzing van de nationaliteiten vermeld in artikel 2, onder a t/m g en i van de Regeling, zoals deze destijds gold tot de wijziging per 16 november 2011, als doelgroep een historische en objectieve aanleiding bestond, namelijk dat Nederland met de desbetreffende landen een wervingsovereenkomst had gesloten om ongeschoolde arbeiders voor de Nederlandse arbeidsmarkt te werven, dan wel een koloniaal verleden had.
De Raad van Bestuur heeft ter zitting bij de rechtbank toegelicht dat het onderscheid naar geboorteplaats in artikel 2, aanhef en onder b, van de Regeling is gemaakt om ook personen afkomstig uit Suriname, die nooit de Surinaamse nationaliteit hebben verkregen, onder het bereik van de Regeling te brengen. De Raad van Bestuur heeft ter zitting bij de Afdeling voorts toegelicht dat dit geboorteplaatsvereiste, blijkens de geschiedenis van de totstandkoming van de Remigratiewet, zoals hiervoor onder 3.3 weergegeven, noodzakelijk is om het bereik van de Regeling te beperken tot de bedoelde doelgroep. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de Raad van Bestuur zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de doelgroep waarvoor Nederland wegens een speciale historische band een speciale zorg heeft, te ruim zou zijn indien zij dit geboorteplaatsvereiste niet zou hanteren. Ook indien [appellant] gevolgd zou worden in zijn betoog dat de Raad van Bestuur in plaats van het geboorteplaatsvereiste een verblijfsduur van enige duur in Suriname als vereiste zou hanteren, zou de in artikel 2, aanhef en onder b, van de Regeling bedoelde groep zeer ruim zijn. De Afdeling acht het hanteren van het geboorteplaatsvereiste dan ook niet een ongeschikt middel om voormelde doelgroep van deze begunstigende regeling te beperken. De Raad van Bestuur heeft derhalve niet ten onrechte daarmee voormelde doelgroep beperkt. De rechtbank heeft terecht overwogen dat de Raad van Bestuur met het toepassen van het geboorteplaatsvereiste in artikel 2 aanhef en onder b, van de Regeling een onderscheid maakt waarvoor een objectieve en redelijke rechtvaardiging aanwezig is.
Het betoog faalt.





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

𝗪𝗼𝗲𝗻𝘀𝗱𝗮𝗴 𝟭𝟳 𝗷𝗮𝗻𝘂𝗮𝗿𝗶 𝘂𝗶𝘁𝘀𝗽𝗿𝗮𝗮𝗸 𝗼𝘃𝗲𝗿 𝘁𝗶𝗷𝗱𝗲𝗹𝗶𝗷𝗸𝗲 𝗯𝗲𝘀𝗰𝗵𝗲𝗿𝗺𝗶𝗻𝗴 𝘃𝗮𝗻 ‘𝗱𝗲𝗿𝗱𝗲𝗹𝗮𝗻𝗱𝗲𝗿𝘀’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Uitspraak: Terugkeerbesluit kan ook (onder voorwaarden) in een meeromvattende besluit asielbeslissing

Stijn over de ex nunc toetsing in het asielrecht en het arrest Ahmedbekova

Wat is het verschil tussen lawyer en advocaat?

Met je buitenlandse partner naar Nederland: 20 tips (artikel van Gart Adang op zijn verzoek geplaatst)

Uitspraak over artikel 72, lid 3 Vw - bezwaar tegen uitzetting terwijl er nog beroep loopt