UItspraak in zaak waarbij oude moeder bij dochter in NL wil komen wonen - art 8 EVRM verblijfsvergunning
Alhoewel er maar in ruim 200 zaken per jaar om zo'n verblijfsvergunning wordt gevraagd (vroeger was er speciaal beleid voor geheten het "ouderenbeleid" maar dat is afgeschaft), stellen veel mensen er veel vragen over over de mail en aangezien de kans op succes laag is vermoed ik dat velen het dus niet eens proberem
ECLI:NL:RBDHA:2015:7200
Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:7200
Let op: Als u zo'n verblijfsvergunning wilt aanvragen onderbouw dan heel goed
- Heeft u kinderen in Nederland die hier op school zitten? Hoe oud zijn ze? Kunnen ze de taal van het land van oma? Heeft zo'n kind bijvoorbeeld een omgangsregeling met een andere ouder?
- Is er sprake van ziekte van de andere gezinsleden hier en wat voor effect zou verhuizen naar land X voor hen hebben?
- Hoe is de opvang van ouderen in land X? Voeg bewijs bij!
- Kan de Nederlandse familie verblijf krijgen daar? Als u denkt van niet bewijs aanleveren!
- Bent u zelf hier vroeger als asielzoeker gekomen?
- Fijn dat u hier een Bijstanduitkering trekt maar juist het Nederlandse belang is om daar niet meer mensen van te krijgen. Heeft u wellicht vrijstelling van de sollicitatieplicht omdat er iets medisch speelt en is het meer een soort vervanger van WAO? Onderbouw dat dan.
- Ieder probleem dat u ziet waarom niet u naar land X maar oma naar Nederland moet komen benoemen en onderbouwen.
- Is het duidelijk dat oma spoedig zal komen te overlijden en is het hele gezin verkassen voor een korte periode waarbij banen worden verloren en huizen moeten worden opgezegd wel heel bezwaarlijk?
Een deskundige advocaat kost geld maar is hier zeker een aanrader bij.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
ECLI:NL:RBDHA:2015:7200
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 08-06-2015
- Datum publicatie
- 24-06-2015
- Zaaknummer
-
AWB 14/27445
- Rechtsgebieden
-
Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
-
De aanvraag is afgewezen omdat, hoewel een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid tussen eiseres en haar dochter wordt aangenomen, het belang van de Nederlandse samenleving zwaarder dient te wegen dan het belang van eiseres. Hierbij is met name in aanmerking genomen dat er geen sprake is van inmenging in het gezinsleven en dat niet aannemelijk is gemaakt dat er sprake is van een objectieve belemmering om het gezinsleven uit te oefenen in het land van herkomst. De verklaring van referente dat zij haar financieel zullen onderhouden, met inbegrip van medische zorg, maakt dit niet anders. Naar het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt dat aan het belang van de Nederlandse samenleving bij afwijzing van de aanvraag meer gewicht toekomt dan aan het belang van eiseres bij inwilliging ervan. Verweerder heeft daarbij veel gewicht mogen toekennen aan het feit dat met de afwijzing geen sprake is van inmenging in het gezinsleven en kan voorts gevolgd worden in zijn standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat het gezinsleven niet in het land van herkomst kan worden uitgeoefend en dat voor eiseres zorg aanwezig is in het land van herkomst. De problemen die referente en haar echtgenoot stellen te zullen ondervinden (bij vestiging) in Rusland betreffen slechts stellingen waarvan een concrete onderbouwing ontbreekt. Het beroep slaagt niet.
- Wetsverwijzingen
-
Algemene wet bestuursrecht, geldigheid: 2015-06-24
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 14 / 27445
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken van 8 juni 2015 in de zaak tussen
[eiseres],
geboren op [geboortedatum], van Russische nationaliteit,
eiseres,
(gemachtigde: mr. A.S. Hulster, rechtshulpverlener te Alkmaar),
geboren op [geboortedatum], van Russische nationaliteit,
eiseres,
(gemachtigde: mr. A.S. Hulster, rechtshulpverlener te Alkmaar),
en
de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,
verweerder,
(gemachtigde: mr. L. Kersten, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).
(gemachtigde: mr. L. Kersten, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst).
Procesverloop
Bij
besluit van 15 mei 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder de
aanvraag van eiseres tot het verlenen van een machtiging tot voorlopig
verblijf (mvv) voor het doel “verblijf als familie- of gezinslid op
grond van artikel 8 EVRM bij dochter [referente] (hierna: referente)”
afgewezen.
Hiertegen heeft eiseres bezwaar ingediend. Bij besluit van 2 juli 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard. Op 26 september 2014 is dit besluit ingetrokken door verweerder.
Bij besluit van 27 november 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 15 april 2015 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2015. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde (…). Voorts is verschenen referente. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Hiertegen heeft eiseres bezwaar ingediend. Bij besluit van 2 juli 2014 heeft verweerder het bezwaar van eiseres kennelijk ongegrond verklaard. Op 26 september 2014 is dit besluit ingetrokken door verweerder.
Bij besluit van 27 november 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft op 15 april 2015 een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 april 2015. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde (…). Voorts is verschenen referente. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
- Ingevolge artikel 72, tweede lid, Vreemdelingenwet 2000 (Vw) wordt een beschikking omtrent de afgifte van een visum, waaronder begrepen een mvv, voor de toepassing van hoofdstuk 7 “Rechtsmiddelen” van de Vw 2000 gelijkgesteld met een beschikking omtrent een verblijfsvergunning regulier gegeven krachtens deze wet.
- Verweerder heeft de aanvraag van eiseres afgewezen op de volgende gronden. Gezien de huidige medische en psychische situatie van eiseres wordt een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid van haar dochter aangenomen. Deze afhankelijkheid leidt er echter niet toe dat verblijf moet worden toegestaan aan eiseres. Het belang van de Nederlandse Staat bij afwijzing van de aanvraag, gelegen in het restrictieve toelatingsbeleid en het handhaven van de economische orde, dient zwaarder te wegen dan het belang van eiseres bij inwilliging ervan. Daarbij heeft verweerder van groot belang geacht dat sprake is van een eerste toelating, waardoor geen sprake is van inmenging in het gezinsleven, voorts niet aannemelijk is gemaakt dat sprake is van een objectieve belemmering om het gezinsleven uit te oefenen in het land van herkomst en gebleken is dat het gezinsleven tussen eiseres en haar dochter kan worden voortgezet zoals dat thans wordt uitgeoefend. Het uitoefenen van gezinsleven is derhalve niet aan Nederland gebonden. Referente heeft in 2009 zelf de keuze gemaakt om gezinsleven te gaan uitoefenen in Nederland en nu heeft zij de keuze om haar moeder te gaan verzorgen in Rusland. Dat haar echtgenoot geen visum zal verkrijgen is niet aannemelijk gemaakt. Het feit dat eiseres zich niet zelfstandig kan handhaven zonder zorg maakt dit alles niet anders. Er is immers zorg aanwezig in het land van herkomst. Dat zorg in een opvangtehuis in Rusland niet wenselijk is, maakt dit niet anders. De verklaring van referente dat zij en haar echtgenoot eiseres financieel zullen onderhouden en dat zij geen beroep zal doen op een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand, is onvoldoende om aan het economisch welzijn van Nederland niet een groter belang toe te kennen dan aan het belang van eiseres. Eiseres zal bij toelating in Nederland immers ook een beroep kunnen doen op voorzieningen die worden gefinancierd uit de openbare kas, zoals bijvoorbeeld de gezondheidszorg. Het is aannemelijk dat eiseres een beroep zal doen op de gezondheidszorg in de zin van medicijnen en eventuele andere kosten.
2.1Eiseres
voert aan dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd dat het algemeen
belang wordt geschaad bij toelating van eiseres. Verweerder heeft
gesteld dat aan het economisch welzijn van Nederland een groter gewicht
toegekend dient te worden, omdat het bij toelating van eiseres
aannemelijk is dat zij een beroep zal doen op de gezondheidszorg in de
zin van medicijnen en eventuele andere kosten. Reeds tijdens de
hoorzitting op 30 oktober 2014 heeft eiseres te kennen gegeven dat de
medicijnen in Rusland op eigen kosten worden aangeschaft. Voorts is
volstrekt onduidelijk op welke eventuele andere kosten verweerder doelt.
In een uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (het
Hof) van 4 maart 2010 (JV 2010/177) heeft het Hof overwogen dat
“bepalend dient te zijn of een reëel, concreet risico bestaat dat er een
beroep wordt gedaan op de openbare kas.” Tijdens de hoorzitting heeft
referente verklaard dat zij eiseres niet zal onderbrengen in een
bejaarden- of verzorgingstehuis. Daarbij is referente arts en kan zij
indien nodig zelf extra zorg inkopen. Bovendien is volgens verzoeker de
argumentatie van verweerder in strijd met zijn eigen beleid zoals onder
meer blijkt uit zijn brief van 18 november 2009 aan de Tweede Kamer
inzake Uitvoering motie lid Van de Camp inzake ouderenbeleid en
garantstelling. Het beleid is er juist op gericht dat ouder en kind geen
beroep kunnen doen op de openbare kas. Hoewel dit beleid is van voor de
Wet modern migratiebeleid is het niet aannemelijk dat dit thans anders
zal zijn. Uit artikel 3.4, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000
volgt immers dat aan een verblijfsvergunning de voorwaarde gesteld kan
worden dat een beroep op de publieke middelen gevolgen kan hebben voor
het verblijfsrecht.
Ook voert eiseres aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een objectieve belemmering om het gezinsleven in het land van herkomst uit te oefenen. Verweerder stelt dat referente de keuze heeft om haar moeder te volgen naar het land van herkomst. Dit is tegenstrijdig met de stelling van verweerder dat eiseres gebaat is bij de aanwezigheid van haar dochter. Bovendien ontbreekt deze vrijheid omdat zij hierbij de facto een keuze zal moeten maken tussen haar moeder en haar echtgenoot, nu de kans dat hij een tijdelijke verblijfsvergunning zal krijgen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nihil is. Daarbij komt dat er volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geen sprake hoeft te zijn van objectieve belemmeringen. Criteria als ‘insurmountable obstacles’ (Konstantinov t. Nederland, 14 april 2009, no. 38165/07), ‘the seriousness of the difficulties’ dan wel ‘significant difficulties’ (bijvoorbeeld Omojudi t. Verenigd Koninkrijk, 24 november 2009, no. 1820/08) duiden op een minder absolute benadering.
Ook voert eiseres aan dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen sprake is van een objectieve belemmering om het gezinsleven in het land van herkomst uit te oefenen. Verweerder stelt dat referente de keuze heeft om haar moeder te volgen naar het land van herkomst. Dit is tegenstrijdig met de stelling van verweerder dat eiseres gebaat is bij de aanwezigheid van haar dochter. Bovendien ontbreekt deze vrijheid omdat zij hierbij de facto een keuze zal moeten maken tussen haar moeder en haar echtgenoot, nu de kans dat hij een tijdelijke verblijfsvergunning zal krijgen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid nihil is. Daarbij komt dat er volgens het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) geen sprake hoeft te zijn van objectieve belemmeringen. Criteria als ‘insurmountable obstacles’ (Konstantinov t. Nederland, 14 april 2009, no. 38165/07), ‘the seriousness of the difficulties’ dan wel ‘significant difficulties’ (bijvoorbeeld Omojudi t. Verenigd Koninkrijk, 24 november 2009, no. 1820/08) duiden op een minder absolute benadering.
2.2In
het verweerschrift heeft verweerder zich in reactie op de
beroepsgronden op het standpunt gesteld dat van referente verlangd mag
worden dat zij de zorg voor eiseres in Rusland verleent, nu er geen
objectieve belemmeringen zijn voor zowel haar, als haar echtgenoot, om
enige tijd in Rusland te verblijven. Dat de omstandigheden in Rusland
niet optimaal, noch hetzelfde zijn als in Nederland, dat het wellicht
moeilijk is om een baan te vinden en dat referente en haar echtgenoot er
daarom de voorkeur aan geven de zorg in Nederland te verlenen, is
begrijpelijk, maar maakt niet dat de belangenafweging in het voordeel
van eisers uitvalt. Uit vaste jurisprudentie van het EHRM (waaronder
Muradeli tegen Rusland, 9 april 2015, 72780/12, r.o. 70) volgt dat
artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en
de fundamentele vrijheden (EVRM) niet het recht op woonplaatskeuze
omvat. Ter zitting heeft verweerder voorts aangegeven dat de problemen
die referente en haar echtgenoot stellen in Rusland te zullen
ondervinden, alsmede het betoog dat er geen plaats voor eiseres zou zijn
in een opvangtehuis, slechts zijn gesteld, maar niet nader zijn
onderbouwd met stukken.
2.3
Naar
het oordeel van de rechtbank stelt verweerder zich met voorgaande
motivering niet ten onrechte op het standpunt dat aan het belang van de
Nederlandse samenleving bij afwijzing van de aanvraag meer gewicht
toekomt dan aan het belang van eiseres bij inwilliging ervan. Verweerder
heeft daarbij veel gewicht mogen toekennen aan het feit dat met de
afwijzing geen sprake is van inmenging in het gezinsleven en kan voorts
gevolgd worden in zijn standpunt dat eiseres niet aannemelijk heeft
gemaakt dat het gezinsleven niet in het land van herkomst kan worden
uitgeoefend en dat voor eiseres zorg aanwezig is in het land van
herkomst. De problemen die referente en haar echtgenoot stellen te
zullen ondervinden (bij vestiging) in Rusland betreffen slechts
stellingen waarvan een concrete onderbouwing ontbreekt. Een objectieve
belemmering of serieuze problemen, zoals ook wel geduid in de uitspraken
van het EHRM, heeft verweerder aldus niet aannemelijk gemaakt hoeven
achten. Dat eiseres geen beroep zal hoeven doen op de openbare kas,
zoals is betoogd, heeft verweerder, mede gelet op het voorgaande, niet
tot een andere uitkomst van de belangenafweging hoeven brengen.
Het beroep op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle van 10 oktober 2002 (ECLI:NL:RBSGR:2002:AF0988) maakt het voorgaande niet anders, nu deze zaak niet vergelijkbaar is met de zaak van eiseres. Uit deze uitspraak kan voorts niet worden afgeleid dat op verweerder de positieve verplichting rust het verblijf van eiseres toe te staan. De beroepsgrond faalt.
Het beroep op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle van 10 oktober 2002 (ECLI:NL:RBSGR:2002:AF0988) maakt het voorgaande niet anders, nu deze zaak niet vergelijkbaar is met de zaak van eiseres. Uit deze uitspraak kan voorts niet worden afgeleid dat op verweerder de positieve verplichting rust het verblijf van eiseres toe te staan. De beroepsgrond faalt.
3.
Tot slot voert eiseres aan dat verweerder niet heeft gemotiveerd
waarom hij geen gebruik maakt van zijn discretionaire bevoegdheid.
3.1De
rechtbank stelt vast dat eiseres in het bezwaarschrift heeft vermeld
dat verweerder gebruik had moeten maken van zijn discretionaire
bevoegdheid. Reeds omdat eiseres niet nader heeft geconcretiseerd waarom
verweerder van zijn discretionaire bevoegdheid gebruik zou moeten
maken, bestond voor verweerder geen verplichting om hierop in te gaan in
de beslissing op bezwaar. Verweerder kan overigens gevolgd worden in
zijn ter zitting ingenomen standpunt dat geen sprake is van een zodanig
schrijnende situatie dat verblijf dient te worden toegestaan. Deze
beroepsgrond faalt.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
4. Het beroep is ongegrond.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B. de Vries - van den Heuvel, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Peeters, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2015.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.B. de Vries - van den Heuvel, rechter, in aanwezigheid van mr. C. Peeters, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 juni 2015.
Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:7200
Let op: Als u zo'n verblijfsvergunning wilt aanvragen onderbouw dan heel goed
- Heeft u kinderen in Nederland die hier op school zitten? Hoe oud zijn ze? Kunnen ze de taal van het land van oma? Heeft zo'n kind bijvoorbeeld een omgangsregeling met een andere ouder?
- Is er sprake van ziekte van de andere gezinsleden hier en wat voor effect zou verhuizen naar land X voor hen hebben?
- Hoe is de opvang van ouderen in land X? Voeg bewijs bij!
- Kan de Nederlandse familie verblijf krijgen daar? Als u denkt van niet bewijs aanleveren!
- Bent u zelf hier vroeger als asielzoeker gekomen?
- Fijn dat u hier een Bijstanduitkering trekt maar juist het Nederlandse belang is om daar niet meer mensen van te krijgen. Heeft u wellicht vrijstelling van de sollicitatieplicht omdat er iets medisch speelt en is het meer een soort vervanger van WAO? Onderbouw dat dan.
- Ieder probleem dat u ziet waarom niet u naar land X maar oma naar Nederland moet komen benoemen en onderbouwen.
- Is het duidelijk dat oma spoedig zal komen te overlijden en is het hele gezin verkassen voor een korte periode waarbij banen worden verloren en huizen moeten worden opgezegd wel heel bezwaarlijk?
Een deskundige advocaat kost geld maar is hier zeker een aanrader bij.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties