31 oktober 2010

Wilt u per mail bericht als hier nieuwe berichten zijn geplaatst?

Meldt u zich dan hier aan:

Enter your email address:


Delivered by FeedBurner

Let op: feedburner of Google stuurt u dan een mail met de vraag uw aanvraag te bevestigen. Houdt u dus goed ook uw spam box bij. Zonder uw bevestiging werkt het niet!!!

Ook beheer ik de groep "Vreemdelingenrecht" op Linkedin. Misschien is lidmaatschap daarvan voor u ook wel interessant.


Het nareisbeleid in het geval het gezin van de asielzoeker werd uitgebreid nadat hij al in Nederland was (uitspraak Raad van State)

LJN: BO1555, Raad van State , 201001188/1/V1

Datum uitspraak: 19-10-2010
Datum publicatie: 25-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Nareisbeleid / feitelijk tot het gezin behoren / peilmoment

Blijkens de wetsgeschiedenis (Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken II 1999-2000, 26 732, nr. 7, p. 47-48) is met artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 beoogd uitvoering te geven aan internationale documenten, onder meer paragraaf 186 van het "Handbook on procedures and criteria for determining refugee status under the 1951 Convention and the 1967 Protocol relating to the Status of Refugees” van de United Nations High Commissioner for Refugees, waarin is bepaald dat de regel dat gezinsleden van vluchtelingen in aanmerking kunnen komen voor een afgeleide vluchtelingenstatus niet alleen opgaat indien de gezinsleden op hetzelfde moment moeten vluchten, maar ook indien het gezin tijdelijk is opgebroken door de vlucht van een of meer van de gezinsleden. Gelet hierop heeft de minister bij de beoordeling of de vreemdelingen in het land van herkomst feitelijk tot het gezin van de hoofdpersoon hebben behoord, terecht het moment van diens vertrek uit het land van herkomst als peilmoment genomen.





Uitspraak

201001188/1/V1.
Datum uitspraak: 19 oktober 2010


Raad van State
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK


Uitspraak op het hoger beroep van:

de minister van Buitenlandse Zaken,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 5 januari 2010 in zaak nr. 09/26177 in het geding tussen:

[de vreemdelingen]

en

de minister.


1. Procesverloop

Bij besluit van 23 december 2008 heeft de minister aanvragen van de vreemdelingen om hun een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen niet in behandeling genomen.

Bij besluit van 25 juni 2009 heeft de minister het daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaar gegrond verklaard, voor zover het is gericht tegen het niet in behandeling nemen van de aanvragen, en het bezwaar voor het overige ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 5 januari 2010, verzonden op 6 januari 2010, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd en bepaald dat de minister een nieuw besluit op het gemaakte bezwaar neemt met inachtneming van hetgeen in de uitspraak is overwogen. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 1 februari 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De vreemdelingen hebben een verweerschrift ingediend.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 september 2010, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. G.M.H. Hoogvliet, advocaat te Den Haag, en de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. C.J. Ullersma, advocaat te Amsterdam, zijn verschenen.


2. Overwegingen

2.1. Op het hoger beroep zijn de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), het Vreemdelingenbesluit 2000 en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 van toepassing, zoals die luidden tot 1 juli 2010.

2.2. Voor een verblijf van langer dan drie maanden behoeft een vreemdeling een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 13 van de Vw 2000. Met het oog hierop pleegt de minister een aanvraag om verlening van een mvv te beoordelen aan de hand van dezelfde criteria als die, welke gelden voor de beoordeling van een aanvraag tot het verlenen van zodanige vergunning.

Ingevolge artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 kan een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 worden verleend aan de vreemdeling die als echtgenoot of echtgenote of minderjarig kind feitelijk behoort tot het gezin van de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met d, die dezelfde nationaliteit heeft als die vreemdeling en gelijktijdig met deze vreemdeling Nederland is ingereisd, dan wel is nagereisd binnen drie maanden, nadat aan de vreemdeling, bedoeld onder a tot en met d, de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 28, is verleend.
Volgens paragraaf C2/6.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000, zoals deze ten tijde van belang luidde en voor zover thans van belang, dienen de gezinsleden, om voor verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op de voet van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 in aanmerking te kunnen komen, feitelijk te behoren tot het gezin van degene, bij wie verblijf in Nederland wordt beoogd. De gezinsband moet reeds in het buitenland hebben bestaan.

2.3. De vreemdelingen, respectievelijk geboren op [datum] 1994, [datum]1996 en [datum] 1998, beogen gezinshereniging met hun in Nederland woonachtige broer (hierna: de hoofdpersoon).
Na het gestelde overlijden van hun vader en de vermissing van hun moeder zijn de vreemdelingen door de echtgenote van de hoofdpersoon verzorgd en opgevoed, op welk moment de hoofdpersoon reeds in Nederland verbleef. Niet in geschil is dat de vreemdelingen op dat moment tot het gezin van de hoofdpersoon zijn gaan behoren.

2.4. De minister heeft aan de weigering om ten behoeve van de overkomst van de vreemdelingen machtigingen tot voorlopig verblijf te verlenen ten grondslag gelegd dat zij in het land van herkomst niet feitelijk tot het gezin van de hoofdpersoon hebben behoord, nu zij tot het gezin van de hoofdpersoon zijn gaan behoren toen deze reeds in Nederland verbleef.
De rechtbank heeft overwogen dat die weigering niet op een deugdelijke motivering berust, nu de vreemdelingen toen zij tot het gezin van de hoofdpersoon zijn gaan behoren bij de echtgenote van de hoofdpersoon verbleven en in het beleid niet is neergelegd dat voor een positieve beantwoording van de vraag of de feitelijke gezinsband reeds in het land van herkomst heeft bestaan, noodzakelijk is dat het gehele gezin aldaar als zodanig heeft samengewoond.

2.5. In de enige grief klaagt de minister dat de rechtbank aldus een onjuist toetsingskader heeft gehanteerd. Daartoe voert hij aan dat bij de beoordeling of de vreemdelingen voldoen aan het in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 neergelegde vereiste dat zij feitelijk dienen te behoren tot het gezin van de hoofdpersoon, in beginsel de gezinssituatie ten tijde van het vertrek van de hoofdpersoon uit het land van herkomst als uitgangspunt dient te worden genomen.

2.5.1. De grief slaagt. Blijkens de wetsgeschiedenis (Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken II 1999-2000, 26 732, nr. 7, p. 47-48) is met artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 beoogd uitvoering te geven aan internationale documenten, onder meer paragraaf 186 van het "Handbook on procedures and criteria for determining refugee status under the 1951 Convention and the 1967 Protocol relating to the Status of Refugees” van de United Nations High Commissioner for Refugees, waarin is bepaald dat de regel dat gezinsleden van vluchtelingen in aanmerking kunnen komen voor een afgeleide vluchtelingenstatus niet alleen opgaat indien de gezinsleden op hetzelfde moment moeten vluchten, maar ook indien het gezin tijdelijk is opgebroken door de vlucht van een of meer van de gezinsleden. Gelet hierop heeft de minister bij de beoordeling of de vreemdelingen in het land van herkomst feitelijk tot het gezin van de hoofdpersoon hebben behoord, terecht het moment van diens vertrek uit het land van herkomst als peilmoment genomen. De rechtbank heeft dit niet onderkend.

2.6. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, wordt het besluit van 25 juni 2009 getoetst in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden, voor zover deze gelet op hetgeen hiervoor is overwogen nog bespreking behoeven.

2.7. In beroep hebben de vreemdelingen aangevoerd dat de minister onvoldoende heeft gemotiveerd waarom hun niet met toepassing van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) de gevraagde mvv is verleend.

2.7.1. Van bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb kan slechts sprake zijn indien het gaat om omstandigheden die niet reeds in de beleidsregels zijn verdisconteerd. Een beleidsregel wordt geacht in algemene zin het resultaat te zijn van een belangenafweging als bedoeld in artikel 3:4, eerste lid, van de Awb. De door de vreemdelingen als bijzonder aangevoerde omstandigheden moeten worden geacht bij de vaststelling van het voormelde beleid te zijn betrokken en kunnen niet als bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 4:84 van de Awb worden aangemerkt.

2.7.2. Hoewel de minister een andere motivering heeft gebezigd, heeft hij terecht geen toepassing gegeven aan artikel 4:84 van de Awb.
De beroepsgrond faalt.

2.8. Voorts hebben de vreemdelingen in beroep aangevoerd dat de minister ten onrechte niet inhoudelijk is ingegaan op hun beroep op Richtlijn 2003/86/EG van de Raad van de Europese Unie van 22 september 2003 inzake het recht op gezinshereniging (hierna: de richtlijn), artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) en de artikelen 3 en 20 van het Verdrag inzake de rechten van het kind (hierna: het IVRK).

2.8.1. De minister heeft zich in het besluit van 25 juni 2009 op het standpunt gesteld dat deze aspecten buiten beschouwing blijven, nu de (kosteloze) toetsing van de onderhavige aanvragen beperkt blijft tot het nareisbeleid. Voor de beoordeling van deze aspecten wordt van de vreemdelingen verlangd dat zij een aanvraag tot verlening van een mvv indienen op grond van verruimde gezinshereniging waarvoor leges zijn verschuldigd, aldus de minister.

2.8.2. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer uitspraak van 10 december 2002 in zaak nr. 200205827/1, JV 2003/46), is de bepaling van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 in die wet opgenomen om, naast de voorschriften strekkende tot verlening van een verblijfsvergunning regulier, ook in het kader van de verlening van een verblijfsvergunning asiel een regeling te treffen ter bescherming van het in artikel 8 van het EVRM gewaarborgde recht op respect voor het familie- en gezinsleven en biedt de Vw 2000 buiten die regeling geen gronden voor de verlening van een verblijfsvergunning asiel ter bescherming van dat familie- en gezinsleven.
Zoals de Afdeling evenzeer eerder heeft overwogen (uitspraak van 6 augustus 2003 in zaak nr. 200302605/1, JV 2003/433) leidt de strikte scheiding tussen asiel en regulier die uit de systematiek van de Vw 2000 volgt ertoe dat de beoordeling van aanspraken op toelating die aan artikel 8 van het EVRM worden ontleend, behoudens in het kader van de vraag of een vergunning, als bedoeld in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e en f, van de Vw 2000, moet worden verleend, dient plaats te vinden in de procedure omtrent de verlening van een verblijfsvergunning regulier.
Uit de wetsgeschiedenis (Nota naar aanleiding van het verslag, Kamerstukken II 1999-2000, 26 732, nr. 7, p. 48) volgt dat laatstbedoelde bepalingen bijzondere toelatingsgronden bevatten, krachtens welke aan vreemdelingen die zelf niet voor asiel in aanmerking komen, niettemin een verblijfsvergunning asiel kan worden verleend.
Gelet op het bijzondere karakter van de in artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000 geregelde toelatingsgrond en de inbreuk die daarmee op de algemene systematiek van de Vw 2000 is gemaakt, heeft de minister de reikwijdte van deze bepaling terecht in beperkte zin, te weten dat er geen verdere afweging in het kader van artikel 8 van het EVRM dient plaats te vinden dan de afweging die reeds in deze bepaling besloten ligt, opgevat. Nu de vreemdelingen niet voldoen aan de vereisten van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder e, van de Vw 2000, dienen zij, zoals de minster terecht heeft aangevoerd, indien zij van mening zijn dat artikel 8 van het EVRM hen een aanspraak op toelating geeft, een aanvraag om verlening van een mvv met het oog op toelating op reguliere gronden in te dienen, hetgeen zij tot nu toe niet hebben gedaan.

2.8.3. Ook het beroep op de richtlijn en de artikelen 3 en 20 van het IVRK leidt niet tot het daarmee beoogde doel. Voor zover de ingeroepen bepalingen al een direct toepasbare norm inhouden, hebben zij geen verdere strekking dan dat bij procedures als de onderhavige rekening moet worden gehouden met belangen van daarbij betrokken kinderen. Het besluit van 25 juni 2009 geeft er geen blijk van dat de minister bezien in het licht van die bepalingen zich onvoldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van de vreemdelingen.

2.8.4. De beroepsgrond faalt.

2.9. Aan de overige bij de rechtbank voorgedragen beroepsgronden wordt niet toegekomen. Over die gronden is door de rechtbank uitdrukkelijk en zonder voorbehoud een oordeel gegeven, waartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Evenmin is sprake van nauwe verwevenheid tussen het oordeel over die gronden, dan wel onderdelen van het besluit van 25 juni 2009 waarop ze betrekking hebben, en hetgeen in hoger beroep aan de orde is gesteld. Die gronden vallen thans dientengevolge buiten het geschil.

2.10. Het beroep van de vreemdelingen tegen het besluit van 25 juni 2009 is ongegrond.

2.11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 5 januari 2010 in zaak nr. 09/26177;
III. verklaart het door de vreemdelingen bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.


Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. M.G.J. Parkins de Vin, leden, in tegenwoordigheid van mr. J. Oudeboon van Rooij, ambtenaar van staat.


Bron: rechtspraak.nl

Hoe zou dit dan gaan als de echtgenote na zijn vertrek een kind zou hebben gebaard? Ik heb het gevoel dat hier de IND het gevoel had dat de kluit werd belazerd.

Raad van State stelt prujudiciële vraag in zaak geestelijk voorganger

LJN: BO1551, Raad van State , 200903923/1/V3

Datum uitspraak: 14-10-2010
Datum publicatie: 25-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep


Inhoudsindicatie: Prujudiciële vraag / verblijfsvergunning voor geestelijk voorganger / formeel beperkte verblijfsvergunning in de zin van Richtlijn 2003/109/EG / langdurig ingezetenen
Moet het begrip formeel beperkte verblijfsvergunning, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, aanhef en onder e, van Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen, aldus worden uitgelegd dat daaronder een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd valt, die naar Nederlands recht geen uitzicht geeft op een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd, ook indien de geldigheidsduur van die verblijfsvergunning voor bepaalde tijd naar Nederlands recht in beginsel onbeperkt kan worden verlengd en ook indien daardoor een bepaalde groep personen, zoals geestelijk voorgangers en godsdienstleraren, van toepassing van de richtlijn wordt uitgesloten?


www.rechtspraak.nl

Wat moet je doen als je asiel hebt gevraagd maar een reguliere vergunning hebt gekregen? (uitspraak Raad van State)

Dit zie je bijvoorbeeld in het geval iemand een verblijfsvergunning kreeg omdat hij het slachtoffer was van mensenhandel of vanwege medische redenen. Zo'n reguliere verblijfsvergunning kan heel tijdelijk zijn maar maakt wel dat dan de asielaanvraag wordt afgewezen. Dit argument heb ik ook wel eens gebruikt om voor iemand door te procederen maar dan komt de vraag om de hoek of iemand wel procesbelang heeft. Hier geeft de Afdeling aan hoe zo iets nu aan te pakken.


LJN: BO2095, Raad van State , 201001361/1/V3

Datum uitspraak: 26-10-2010
Datum publicatie: 29-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Ontvankelijkheid / asiel aanvraag / in bezit van verblijfsvergunning regulier / belang bij beroep of hoger beroep

Een eventuele vernietiging van het besluit van 3 april 2009 heeft tot gevolg dat de minister van Justitie opnieuw op de aanvraag moet beslissen. Artikel 30, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 staat dan echter aan inwilliging van die aanvraag in de weg. Zolang de vreemdeling in het bezit is van de aan hem verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd kan hij met het door hem ingestelde beroep en hoger beroep niet bereiken dat aan hem - alsnog - een verblijfvergunning asiel voor bepaalde tijd wordt verleend. Belang bij beoordeling van het besluit van 3 april 2009 ontstaat eerst indien de aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd wordt ingetrokken dan wel een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur daarvan wordt afgewezen, in welk geval de vreemdeling niet kan worden tegengeworpen dat dit besluit in rechte onaantastbaar is geworden. Teneinde deze toetsing op dat moment mogelijk te maken kan de vreemdeling de minister alsdan verzoeken de afwijzing van de verblijfsvergunning asiel te heroverwegen, dan wel een nieuwe aanvraag om verlening van een zodanige vergunning indienen, waarbij het algemeen rechtsbeginsel dat eenzelfde geschil niet ten tweede male aan de rechter kan worden voorgelegd niet aan toetsing van het daarop te nemen besluit in de weg staat. Nu de vreemdeling ten tijde van de beoordeling van het beroep in het bezit was van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, had de vreemdeling geen belang bij het door hem ingestelde beroep en heeft hij evenmin belang bij het door hem ingestelde hoger beroep, omdat gesteld noch gebleken is dat hij niet langer in het bezit is van een verblijfsvergunning.

Bron: rechtspraak.nl

Raad van State is om: bij beroep op vrijstelling van mvv-vereiste moet artikel 8 EVRM volledig worden getoetst (uitspraak Raad van State)

LJN: BO2098, Raad van State , 201004896/1/V2

Datum uitspraak: 27-10-2010
Datum publicatie: 29-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Mvv-vereiste / vrijstelling / belangenafweging / volledige toets aan artikel 8 EVRM

Gelet op de toevoeging van onderdeel l aan artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000 en de toelichting van de staatssecretaris daarbij, zoals weergegeven onder 2.3.2., is de Afdeling, anders dan in haar uitspraak van 9 november 2007 in zaak nr. 200702675/1 (www.raadvanstate.nl), thans van oordeel dat bij de beoordeling of het ontbreken van een geldige mvv in een concreet geval kan worden tegengeworpen uit een op die zaak toegespitste belangenafweging dient te blijken dat de uitzetting van de vreemdeling verenigbaar is met artikel 8 van het EVRM. Bij deze beoordeling dient derhalve een volledige toets aan artikel 8 van het EVRM plaats te vinden


----------

2. Overwegingen

2.1. Op het hoger beroep zijn de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000) en het Voorschrift Vreemdelingen 2000 van toepassing, zoals die luidden tot 1 juli 2010.

2.2. Hetgeen als grieven 3, 5, 6 en 7 is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, met dat oordeel volstaan.

2.3. De vreemdeling betoogt in grief 1 dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat het tegenwerpen van het vereiste dat een vreemdeling dient te beschikken over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel, waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd, (hierna: het mvv-vereiste) slechts in uitzonderlijke gevallen schending van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) zal opleveren, nu de uit dat vereiste voortvloeiende verplichting Nederland te verlaten slechts tijdelijk van aard is. Door aldus te overwegen, heeft de voorzieningenrechter volgens de vreemdeling ten onrechte de tijdelijkheid van de terugkeer van doorslaggevend belang geacht en heeft hij niet onderkend dat beoordeeld dient te worden of haar uitzetting in strijd is met artikel 8 van het EVRM.

2.3.1. Ingevolge artikel 14, tweede lid, van de Vw 2000, voor zover thans van belang, wordt een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd verleend onder beperkingen, verband houdende met het doel waarvoor het verblijf is toegestaan.
Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder a, kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14, worden afgewezen, indien de desbetreffende vreemdeling niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf die overeenkomt met het verblijfsdoel, waarvoor de verblijfsvergunning is aangevraagd (hierna: mvv).
Ingevolge artikel 17, eerste lid, aanhef en onder g, wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14, niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige mvv, indien het betreft de vreemdeling die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie.
Ingevolge artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder l, van het Vb 2000 is op grond van artikel 17, eerste lid, aanhef en onder g, van het mvv-vereiste vrijgesteld de vreemdeling van wie uitzetting in strijd met artikel 8 van het EVRM zou zijn.

2.3.2. Bij besluit van 24 april 2009 tot wijziging van het Vb 2000 (Stb. 2009, 198), is, voor zover thans van belang, voormeld onderdeel l aan artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000 toegevoegd.
Bij deze wijziging is toegelicht, voor zover thans van belang, dat bij de totstandkoming van de Vw 2000 en het Vb 2000 de oorspronkelijke bedoeling was dat bij strijd met internationale verplichtingen als artikel 8 van het EVRM het ontbreken van een geldige mvv niet kon leiden tot afwijzing van de aanvraag. De toetsing die zich in de praktijk heeft ontwikkeld, is echter een beperkte toets aan artikel 8 van het EVRM. De achterliggende gedachte daarbij is dat de uit het mvv-vereiste voortvloeiende verplichting om Nederland te verlaten in beginsel slechts tijdelijk van aard is en dat het tegenwerpen van dat vereiste daarom slechts in uitzonderlijke gevallen een schending van artikel 8 van het EVRM zal opleveren. Een volledige toets aan dat artikel vindt vervolgens plaats in het kader van de procedure om verlening van een mvv. In de toelichting is voorts vermeld dat deze in de praktijk ontstane toetsing op gespannen voet staat met een op de concrete zaak toegespitste afweging van alle relevante feiten en omstandigheden van het individuele geval, die ingevolge vaste jurisprudentie van het Europese Hof van de rechten van de mens (hierna: het Hof) is vereist. Het Nederlandse vreemdelingenbeleid en de uitvoeringspraktijk dienen binnen de kaders te blijven die artikel 8 van het EVRM stelt. Om dit zeker te stellen is een nieuw onderdeel l in artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000 noodzakelijk. Het uitgangspunt van de verplichte mvv wordt hierdoor evenwel niet verlaten en het ontbreken hiervan blijft een zelfstandige weigeringsgrond, aldus de toelichting.


2.3.3. Gelet op de toevoeging van onderdeel l aan artikel 3.71, tweede lid, van het Vb 2000 en de toelichting van de staatssecretaris daarbij, zoals weergegeven onder 2.3.2., is de Afdeling, anders dan in haar uitspraak van 9 november 2007 in zaak nr. 200702675/1 (www.raadvanstate.nl), thans van oordeel dat bij de beoordeling of het ontbreken van een geldige mvv in een concreet geval kan worden tegengeworpen uit een op die zaak toegespitste belangenafweging dient te blijken dat de uitzetting van de vreemdeling verenigbaar is met artikel 8 van het EVRM. Bij deze beoordeling dient derhalve een volledige toets aan artikel 8 van het EVRM plaats te vinden. Grief 1 slaagt.

2.4. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De grieven 2, 4 en 8 behoeven geen bespreking. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het besluit van 17 september 2009 worden getoetst in het licht van de daartegen in eerste aanleg voorgedragen beroepsgronden in zoverre daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.

2.5. In beroep heeft de vreemdeling betoogd, samengevat weergegeven, dat de staatssecretaris in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van haar familie- en gezinsleven een onjuiste belangenafweging heeft gemaakt. Daartoe heeft zij aangevoerd dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met de banden die zij met Nederland heeft opgebouwd en met de belangen van haar echtgenoot en kind.

2.5.1. Niet in geschil is dat tussen de vreemdeling, haar echtgenoot en haar op 25 maart 2007 geboren kind sprake is van familie- en gezinsleven, als bedoeld in artikel 8, eerste lid, van het EVRM. Van inmenging in het recht op eerbiediging daarvan is evenwel geen sprake, aangezien de weigering de vreemdeling hier te lande verblijf toe te staan er niet toe strekt een verblijfstitel te ontnemen die haar tot het uitoefenen van het familie- en gezinsleven in staat stelde.

2.5.2. Volgens vaste jurisprudentie van het Hof (onder meer het arrest van 25 april 2007, nr. 16351/03, Konstatinov tegen Nederland; JV 2007/251) dient er, ongeacht of sprake is van een positieve of negatieve verplichting, een "fair balance" te worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling enerzijds en het Nederlands algemeen belang anderzijds.

2.5.3. De staatssecretaris heeft zich in het besluit van 17 september 2009 gemotiveerd op het standpunt gesteld dat niet is gebleken van bijzondere feiten of omstandigheden op grond waarvan moet worden aangenomen dat sprake is van een verplichting tot verblijfsaanvaarding. Daarbij heeft de staatssecretaris de aard en intensiteit van de banden van de vreemdeling met haar land van herkomst in aanmerking genomen. In dit verband heeft hij van belang geacht dat de vreemdeling te kennen heeft gegeven dat haar in Iran woonachtige zus en tante zich niet, zoals haar vader, van haar hebben afgekeerd en dat zij met hen nog regelmatig contact heeft. Verder ligt het in de rede dat de vreemdeling, in verband met de problemen die zij stelt in Iran van de zijde van haar vader te hebben ondervonden, een beroep doet op de daarvoor bestemde voorzieningen in Iran. Voorts heeft de staatssecretaris in aanmerking genomen dat de vreemdeling tot begin 2007 in Iran heeft verbleven en dat zij en haar echtgenoot bij de vestiging c.q. de intensivering van het familie- en gezinsleven in Nederland wisten dat zij hier te lande geen rechtmatig verblijf had. Niet valt in te zien dat van de echtgenoot, die in het bezit is van zowel een Nederlands als een Iraans paspoort, niet kan worden gevergd de vreemdeling naar een plaats buiten Nederland te volgen. Daarbij heeft de staatssecretaris betrokken dat de echtgenoot van de vreemdeling heeft verklaard bij terugkeer naar Iran niet dezelfde problemen te zullen krijgen als hij heeft ondervonden tijdens zijn laatste bezoek aan Iran in 2006 en 2007 en dat hij in Nederland geen eigen inkomen heeft, maar een bijstandsuitkering ontvangt. Ten slotte heeft de staatssecretaris in aanmerking genomen dat het minderjarige kind van de vreemdeling de Nederlandse nationaliteit bezit. Daaruit vloeit echter niet voort dat de vreemdeling haar familie- en gezinsleven louter in Nederland zou kunnen uitoefenen, te minder nu haar kind nog zeer jong is en van hem kan worden gevergd de vreemdeling te volgen, aldus de staatssecretaris.

2.5.4. Het geheel van de voor de te verrichten belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden, hiervoor vermeld onder 2.5.3., geeft geen grond voor het oordeel dat de staatssecretaris, bij de fair balance die moet worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling enerzijds en het Nederlands algemeen belang anderzijds, zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat uitzetting van de vreemdeling, en daarmee de weigering de vreemdeling een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen, niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.

2.6. Het inleidende beroep is ongegrond.

2.7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Maastricht, van 21 april 2010 in zaak nr. 09/33829;
III. verklaart het door de vreemdeling bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep ongegrond.


Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. D. Roemers, leden, in tegenwoordigheid van mr. I.W.M.J. Bossmann, ambtenaar van staat.

Brainstormbijeenkomst over de Terugkeerrichtlijn en actualiteiten habeas corpus & ongewenstverklaring

BSB Terugkeerrichtlijn & Actualiteiten Habeas Corpus
Advocatenkantoor Timmer organiseert bij voldoende belangstelling op vrijdag 19 november 2010 van 14:00 uur tot 17:15 uur voor advocaten een brainstormbijeenkomst over de Terugkeerrichtlijn en actualiteiten habeas corpus & ongewenstverklaring.

Gelet op artikel 3 van de Verordening op de vakbekwaamheid in samenhang met artikel 4 van de Regeling vakbekwaamheid lijkt met de deelname aan een brainstormbijeenkomst 1 punt per uur te kunnen worden behaald.

Belangstellenden kunnen zich per email opgeven.

Zie: brainstormbijeenkomsten.blogspot.com

Puntensysteem voor toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer aangepast

Het puntensysteem bij de advisering over de toelating van een vreemdeling als zelfstandig ondernemer is gewijzigd.

In de 'Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010' zijn bepaling over dit systeem opgenomen. Door het systeem is vooraf duidelijk wat er van een vreemdeling wordt verwacht en welke bescheiden hij moet indienen.

De belangrijkste aanpassing is dat hoogopgeleiden die aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar niet voldoende punten scoren op het onderdeel toegevoegde waarde, toch een positief advies krijgen. De beleidsregel is op 22 oktober 2010 in werking getreden. De 'Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland' is hiermee komen te vervallen

Bron: http://www.pleinplus.nl/nieuws/artikel/18462/puntensysteem_voor_toelating_vreemdelingen_als_zelfstandig_ondernemer_aangepast


Hier staat de officiële tekst uit de Staatscourant: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-16617.html?zoekcriteria=%3Fzkt%3DUitgebreid&resultIndex=55&sorttype=1&sortorder=4


Met als toelichting

TOELICHTING 1. Wijziging van het puntensysteem Deze beleidsregel zet een vaste gedragslijn voort van de Minister van Economische Zaken betreffende zijn advisering over toelating van een vreemdeling tot het verblijf in Nederland als zelfstandig ondernemer. Het gaat om het advies over de beoordeling van de arbeid die de zelfstandige verricht of gaat verrichten en of dat een wezenlijk Nederlands economisch belang dient. Deze gedragslijn werd in 2007 met het oog op transparantie en ten behoeve van het aantrekken van kenniswerkers nader gespecificeerd door middel van een puntensysteem. Met dit systeem wordt vooraf zichtbaar wat wordt verwacht van een vreemdeling aan activiteiten en welke bescheiden hij moet indienen ter staving daarvan. Hierdoor kan de vreemdeling zelf vóóraf de kans op toelating inschatten. Met het puntensysteem wordt beoogd aan te sluiten bij de trend in het arbeidsmigratiebeleid: selectief, maar tegelijk ook uitnodigend en transparant voor de bovenkant van de arbeidsmarkt. Uitnodigend, daar het geen onderscheid maakt naar de inhoud van de activiteit of naar wie die activiteit uitvoert. Selectief, daar wel onderscheid gemaakt wordt naar de kwaliteit van de activiteit. Transparant, daar de vreemdeling op voorhand weet waaraan hij getoetst gaat worden en dus zijn kansen op toelating kan inschatten.
Het puntensysteem is relatief uitgebreid en op veel onderdelen moet worden gescoord. Niet vergeten moet echter worden dat het hier niet gaat om de migrant die als werknemer aan het werk gaat, maar om de migrant die tevens een onderneming meebrengt. Niet alleen de eigen talenten spelen een rol maar ook de mogelijkheden en levensvatbaarheid van een onderneming met alle aspecten die daarbij horen.
Het puntensysteem is nu enige tijd in werking en gesteld mag worden dat het systeem onderscheidend genoeg is gebleken om in de veelheid van zeer diverse aanvragen de bijdrage van wezenlijke belang aan Nederland, de grond voor het verlenen van een verblijfstatus, te kunnen aanwijzen en wegen.
Deze ervaringen geven geen aanleiding om het minimaal te behalen punten, nu 90, naar boven of juist naar beneden bij te stellen. De ‘zeef’ lijkt precies zo afgesteld om, zonder het imago van uitnodigend te zijn te niet te doen (90 punten op maximaal 300 punten is voldoende voor een positief advies) toch die activiteiten te traceren en toe te laten die een daadwerkelijke bijdrage aan de economie betekenen. De afstelling is precies gericht op de bijdrage van wezenlijk belang.
Naast enkele verfijningen op subonderdelen van het puntenstelsel die een betere aansluiting geven op de praktijk, is de enige substantiële aanpassing die wordt doorgevoerd de mogelijkheid om hoogopgeleiden die op persoonlijke ervaring en op het ondernemingsplan reeds de minimaal benodigde 90 punten scoren, met dien verstande dat op de genoemde onderdelen per afzonderlijk onderdeel minimaal 45 punten is gehaald, maar op het criterium toegevoegde waarde niet de benodigde 30 punten weten te halen, toch een positief advies te verkrijgen.
De ratio achter deze aanpassing is te vinden in de wel voorkomende situatie dat een aanvrager met een hoge score voor de genoten opleiding (Phd, master) of werkervaring en een goed onderbouwd en vertrouwenwekkend ondernemingsplan, te weinig punten haalt op het onderdeel toegevoegde waarde. Veel hoogopgeleiden met een veelbelovend marktpotentieel (qua kennis, vakgebied en ondernemingsplan) scoren vaak laag in hun toegevoegde waarde uitgedrukt in investeringen, arbeidscreatie of nieuwheid van het product (het merendeel van de aanvragers betreft immers zzp-ers). De zeer gespecialiseerde consultant in de bio lifesciences is hier het voorbeeld.
Daar dit ertoe leidt dat het minimaal benodigde aantal punten op één van de drie onderdelen niet wordt gehaald, is een negatief advies het gevolg. Een schaars kennistalent gaat hiermee verloren voor de economie. Met genoemde aanpassing wordt dit voorkomen.
2. Toelating Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer Het puntensysteem is aan de orde geweest in een hoger beroepszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) over de vestiging van een Turkse onderdaan als zelfstandig ondernemer in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage die het puntensysteem met betrekking tot Turkse onderdanen in strijd achtte met de zogenaamde standstill-bepaling voortvloeiend uit artikel 41, eerste lid, van het aanvullend Protocol van 23 november 1970 bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije van 23 december 1963 (Pb. 1964, 217). Op 1 januari 1973 is deze bepaling voor Nederland in werking is getreden waarbij als criterium voor de toelating van van Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer werd gehanteerd dat zij een wezenlijk Nederlands belang dienden.
De Afdeling is in haar uitspraak van 29 september 2010 (zaaknr. 200908205/1/V2, LNJ BN 9181) van oordeel dat, gelet op de uitleg die het Hof van Justitie van de Europese Unie geeft aan de standstill-bepaling, het puntensysteem gewijzigde beleidsregels inhoudt met nieuwe beperkende voorwaarden die worden gesteld aan Turkse onderdanen die zich als zelfstandig ondernemer in Nederland willen vestigen. Wat betreft het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’ is de Afdeling van oordeel dit criterium geen andere inhoud heeft gekregen dan dat de beoogde bedrijfsmatige activiteit een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie moet leveren doordat die activiteit in een behoefte voorzag en geen negatieve invloed had op de markteconomie of de werkgelegenheidssituatie.
Uit de uitspraak van de Afdeling vloeit voort dat, daar waar het aanvragen om toelating van Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer betreft, de adviespraktijk met betrekking tot het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’ zoals die heeft gegolden vanaf het in werking treden van het aanvullend protocol blijft gehandhaafd. Dit betekent dat dit criterium zal worden toegepast aan de hand van de feitelijke economische situatie: de op het moment van aanvraag bestaande (concurrentie)verhoudingen op een specifieke deel van de markt en de werkgelegenheidseffecten.
Teneinde te bewerkstelligen dat deze beleidsregel, gelet op de hiervoor uiteengezette uitspraak van de Afdeling, niet van toepassing is op Turkse onderdanen die zich als zelfstandig ondernemer willen vestigen in Nederland, vallen zij buiten de reikwijdte van deze beleidsregel. Dit blijkt uit de definitie van zelfstandig ondernemer in artikel 1, onderdeel c.
Omwille van de duidelijkheid is ervoor gekozen om de tekst van de beleidsregel opnieuw integraal vast te stellen.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.

Illegalen slechter af dan criminelen

(Novum) - Vreemdelingen die het land uit moeten, worden nog steeds onder slechtere omstandigheden opgesloten dan criminelen. Dat constateert de Inspectie voor de Sanctietoepassing in een woensdag verschenen rapport over de zogeheten vreemdelingendetentie.

Illegalen en afgewezen asielzoekers krijgen in tegenstelling tot gewone gevangenen geen werk of andere vormen van dagbesteding aangeboden. Dat leidt tot ledigheid en verveling, stelt de inspectie. Ook worden vreemdelingen doorgaans met meer personen op een cel gezet, terwijl eenpersoonscellen in reguliere gevangenissen de norm zijn.

Tegelijkertijd stelt de Inspectie voor de Sanctietoepassing, een onderdeel van het ministerie van Justitie, dat er veel is verbeterd sinds er enkele jaren geleden ophef ontstond over de slechte omstandigheden op de zogeheten detentieboten. Die zijn inmiddels afgeschaft. De medische zorg is verbeterd, net als de veiligheid. Ook worden gedetineerden nu respectvoller behandeld.

Illegalen en uitgeprocedeerde asielzoekers worden opgesloten omdat het vaak lang duurt voordat ze uitgezet kunnen worden naar het land van herkomst. De overheid wil voorkomen dat ze in de tussentijd verdwijnen en illegaal in Nederland blijven. Nederland krijgt geregeld kritiek van Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties vanwege het feit dat vreemdelingen worden opgesloten, terwijl ze geen misdrijf hebben gepleegd.

Het kabinet heeft vorig jaar toegezegd dat de omstandigheden voor vreemdelingen zouden worden verbeterd. Volgens de inspectie is daar nog niet voldoende werk van gemaakt.

Bron: http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article3271362.ece;jsessionid=C9803FB095993E8B88CD46281581EDB3?comments#comments

Belgische rechters bezwijken onder stortvloed asieldossiers waarin opvang wordt geeist

Sinds begin oktober stappen dagelijks tussen de tien en twintig asielzoekers naar de Brusselse rechtbank om in kortgeding een opvangplaats te eisen. 'De voorbije jaren waren dat er maar tien in een heel jaar', zegt voorzitter Gaby Van den Bossche. 'De toestand is vreselijk.'

Eind september telde de arbeidsrechtbank in Brussel al 103 zaken waarin een asielzoeker in kortgeding een opvangplaats eist. Een recordaantal, maar het aantal procedures komt sinds oktober pas echt in een stroomversnelling. "Vandaag (gisteren, KAS) kreeg ik maar liefst 20 procedures in kortgeding binnen", aldus Van den Bossche.Zo'n kortgeding is een versnelde procedure waarmee indieners Fedasil, het federaal agentschap voor de opvang van asielzoekers, er in zo'n week tijd gerechtelijk toe kunnen dwingen om met een opvangplaats op de proppen te komen.

Terwijl vorig jaar in het begin van de winter 1.000 asielzoekers op straat stonden door gebrek aan opvang, zijn dat er momenteel 6.000. Die kunnen wegens 'uitzonderlijke urgentie' een nog snellere procedure aanspannen via een eenzijdig verzoekschrift, waarin er meestal nog binnen de dag een uitspraak volgt. Ook die verzoekschriften klimmen naar een piek. "Eind september waren er al 536 ingediend. Deze maand krijgen we er tot 100 per week", weet Van den Bossche. "De toestand is vreselijk."

Haar Gentse en Antwerpse collega's worden eveneens overspoeld met procedures voor opvangplaatsen. "De situatie is minder prangend dan in Brussel, waar de meeste asielzoekers zitten, maar ook in Antwerpen is het aantal zaken sinds september geëxplodeerd. Het aantal zittingen is zelfs bijna verdubbeld", reageert voorzitter Lut De Vriendt. "De werklast op de arbeidsrechtbanken wordt daardoor stilaan onhoudbaar aangezien door de crisis ook het aantal collectieve schuldenregelingen fors gestegen is. Verandert er niet snel iets, dan dreigen we een achterstand op te lopen", waarschuwt De Vriendt nog.

Beslist de rechtbank in het voordeel van de asielzoeker, dan is Fedasil verplicht om een opvangplaats te vinden, zo niet kan het een dwangsom oplopen tot 500 euro per dag per asielzoeker. Die opvangplaats is slechts tijdelijk tot er een definitieve uitspraak in de asielprocedure is.

Gerechtelijke stappen voor opvang zijn gewoonlijk een laatste redmiddel. "Maar het wordt stilaan bijna de enige manier om een opvangplaats te krijgen", meent Marc Windey, voorzitter van de Gentse arbeidsrechtbank. "Asielzoekers die via een procedure gelijk krijgen, krijgen van Fedasil prioriteit zodra er plaatsen vrijkomen." Door het plaatsgebrek zijn nu trouwens al 1.200 asielzoekers ondergebracht in hotels. De rechters zitten met de hele situatie erg verveeld. "De arbeidsrechtbanken worden momenteel gebruikt om de gaten in het asielbeleid te dichten. Maar of we dat op een goede manier doen?", vraagt Windey zich af. "Daar zitten we gewrongen mee."

Morgen bespreekt de ministerraad het voorstel van staatssecretaris voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding Philippe Courard (PS) om 2.000 extra opvangplaatsen voor asielzoekers te maken in legerkazernes. "Die kunnen na instemming in een termijn van weken operationeel zijn, op voorwaarde dat Defensie die plaatsen vindt", aldus Courards woordvoerder Waut Es. "Want dwangsommen moeten betalen is onaanvaardbaar. Voor 500 euro kunnen we immers tien opvangplaatsen creëren."

Zelfs als de 2.000 extra opvangplaatsen er komen, blijven nog 4.000 asielzoekers in de kou staan. "Het is nog niet eens zeker dat die kazernes geschikt zijn als opvangplaats", merkt Els Keytsman van Vluchtelingenwerk Vlaanderen op. Zij dringt aan op een eenmalige crisismaatregel waarbij ook lokale opvangplaatsen zoveel mogelijk worden aangesproken. "Maar we moeten alles overwegen, want de chaos wordt onhoudbaar." (Katrien Stragier)


Bron: http://www.demorgen.be/dm/nl/989/Binnenland/article/detail/1174629/2010/10/26/Rechters-bezwijken-onder-stortvloed-asieldossiers.dhtml

VACATURE: secretaresse bij Vluchtelingenwerk (2x)

De eenheid Kenniscentrum van het Landelijk Bureau van VluchtelingenWerk Nederland zoekt, voorlopig voor de periode van één jaar, per direct een: Secretaresse (m/v) (16 uur per week, 44,44%)
Meer info hier: http://www.vluchtelingenwerk.nl/pdf-bibliotheek/Secretaresse_kenniscentrum_-_VluchtelingenFonds_-_16_uur.pdf
De eenheid Participatie van het Landelijk Bureau van VluchtelingenWerk Nederland zoekt, voorlopig voor de periode van één jaar, per direct een:
Secretaresse (m/v)(36 uur per week, 100%)
Meer info hier: http://www.vluchtelingenwerk.nl/pdf-bibliotheek/Advertentietekst_secretaresse_-_participatie.pdf

19 oktober 2010

Ter ontspanning: Nieuwe Amerikaanse rechtbankserie die een aflevering over de nieuwe immigratiewet van Arizona gaat

Hier kan je de aflevering als feed kijken. Downloaden is illegaal.

http://www.tvepisodesonnet.com/wp-content/uploads/2010/09/outlaw-300x225.jpg

Overigens, Garza de baas in deze aflevering is net opgestapt als rechter van het Supreme Court om zaken te doen die hem aan het hart liggen. De advocaat uit de eerste zaak is de donkere meneer die nu zijn compagnon is. De rest waren zijn griffiers. "Sloerietypje" is hun private detective.

Nederland scoort goed in opvang slachtoffers mensenhandel

BRUSSEL (ANP i) - Nederland geeft jaarlijks een ,,aanzienlijk'' aantal slachtoffers van mensenhandel een verblijfsvergunning. Nederland is daarmee samen met België, Italië, Frankrijk en Duitsland een positieve uitzondering binnen de EU i. De meeste EU-landen geven slechts een beperkt aantal slachtoffers van mensenhandel een verblijfsvergunning.

Dat heeft de Europese Commissie i maandag in Brussel bekendgemaakt. De commissie greep de EU-dag tegen mensenhandel aan voor de publicatie van een verslag over de toepassing van een Europese richtlijn over de afgifte van verblijfsvergunningen aan slachtoffers van mensenhandel. De commissie riep de EU-lidstaten i op om de slachtoffers beter te beschermen.

,,Wij kunnen niet accepteren dat er slechts een paar duizend slachtoffers bijstand krijgen, terwijl er naar schatting jaarlijks honderdduizenden slachtoffers zijn van mensenhandel binnen en naar de EU'', aldus eurocommissaris Cecilia Malmström i (Binnenlandse Zaken).

http://www.europa-nu.nl/id/vijjhfoaanua/nieuws/nederland_scoort_goed_in_opvang?ctx=vh1aly4653wh&s0e=vhdubxdwqrzw

'Migrant leert Nederlands niet in de klas' (interview) . Is de situatie in België anders?

Piet Van Avermaet, directeur van het Gentse Steunpunt Diversiteit en Leren, heeft vragen bij het Vlaamse integratiebeleid. 'Geen enkele migrant zal met deze methode genoeg Nederlands kennen om aan een job te beginnen.'

Van onze redacteur

'We hebben de zaken omgedraaid', vindt Piet Van Avermaet. Hij stelde zijn visie voor op een discussienamiddag over 'Taal en armoede'.

'De kennis van Nederlands is noodzakelijk om te kunnen integreren op het werk of om een huis te vinden. Terwijl je een taal pas leert op het werk of via je buur.'

Is het dan fout om buitenlanders Standaardnederlands aan te leren in lessen?

'Het is logisch dat een standaardtaal wordt aangeleerd. Je kunt niet beginnen met een cursus Lokers, want dan zullen ze in de deelgemeente Eksaarde vragen om Eksaards aan te leren.'

'Alleen is de wijze waarop iemand Standaardnederlands leert cruciaal. We blijven veel te veel vasthouden aan klassieke patronen. Alles moet formeel worden aangeleerd, in een klas.Dat werkt niet.'

Waarom niet?

'Onlangs zag ik op tv een programma over een jongeman uit Mauritius die een cursus Nederlands achter de rug heeft en via de VDAB op een Oostendse vissersboot kan werken. Maar hij krijgt de vraag of zijn Nederlands wel goed genoeg is om veilig te kunnen functioneren. Hij kent het jargon niet, maar vooral: alle collega's zouden Oostends spreken. Ze zouden elkaar gewoonweg niet begrijpen.'

'Dan moet je toch de vraag stellen of die cursus wel werkt. Geen enkele migrant zal genoeg Nederlands kennen om aan een job te beginnen, terwijl we dat wel een voorwaarde vinden.'

Waar komt die misvatting vandaan?

'We beschouwen taal als een blok: er is hét Frans, hét Engels, hét Nederlands. Terwijl ik nu een andere taal gebruik dan wanneer ik met jou een pint drink of op die boot zou werken. Het 'repertoire' van een lasser verschilt van mijn lezingen op conferenties.'

'Ik heb dus vragen bij de verplichtingen die nu bij taalkennis komen kijken. Dat roept verwachtingen op, ook bij de autochtone Vlamingen.'

'Als we blijven voortdoen zoals nu zullen we over tien of twintig jaar zeggen: 'we hebben ze nu Standaardnederlands geleerd en nog zijn ze niet geïntegreerd'.'

Hebt u een alternatief voor die taalcursussen?

'Je kunt een heel kleine basis geven in een klas. Daarna moet je die lessen beperken en zoveel mogelijk aanleren op de werkvloer.'

'Het probleem met de huidige cursussen is dat migranten afhaken omdat die niet zijn afgestemd op hun behoeften.'

'Ze willen geen taal leren voor hun plezier, ze willen het repertoire dat ze nodig hebben voor hun werk. Lesgevers moeten vertrekken vanuit de vraag: 'wat zijn je problemen deze week geweest en wat wil je daaraan doen?'

'Vergelijk het met een kookcursus: als jij gisteren spaghetti probeerde te maken en het is mislukt, wil je vandaag in de les leren hoe het wel moet. Maar als docent moet ik zeggen: neen, vandaag leren we witloof in hamrolletjes bereiden. Terwijl taal iets is dat je, net zoals zwemmen of fietsen, zeer onbewust moet leren.'

Maar het belangrijkste zou dus op de werkvloer worden meegegeven.

'Op het moment dat iemand ergens begint te werken, zou er een taalcoach moeten zijn. Een meestergast of zo die aandacht heeft voor het taalprobleem maar vooral zelf zeer communicatief is.'

Dat zal toch niet zo eenvoudig zijn. In veel sectoren is er zo al een wantrouwen tegenover nieuwe werknemers, zeker als die van vreemde afkomst zijn.

'Je kunt ook niets doen en het wantrouwen voeden. Als er nu een migrant wordt aangeworven, leeft bij de werknemers het beeld dat die taalzwak is en ze hem of haar dus met rust moeten laten. Maar je moet die net zoveel mogelijk aanspreken en betrekken bij gesprekken. Zo zal de migrant onbewust de taal leren.'

De taalcoach moet dus eigenlijk de nieuweling bij het handje nemen.

'Ik vind van niet. Hij is niet meer dan een aanspreekpunt, ook voor wie er al werkt. Zij kunnen zeggen waar het spaak loopt.'

'De coach kan het wantrouwen van de andere werknemers wegnemen door iemand een paar woorden aan te leren in een kort lesje. Dat hoeft allemaal niet zo formeel te zijn. De term 'coach' vind ik eigenlijk al te ver gaan. Het bedrijf en de overheid moeten weten wat ze willen, maar in de praktijk mag dat vrij breed worden ingevuld.'

Moet de overheid dan een soort van 'integratiepremies' uitdelen aan bedrijven?

'Dat zijn pistes die kunnen worden afgetast. Maar ik ben geen grote voorstander van subsidies voor externe taalcoaches. Dan kom je weer in de klas terecht.'

Een taalcoach moet zijn zoals een werknemer die EHBO heeft geleerd.

'Daar kun je het mee vergelijken. Het belangrijkste is dat we weg moeten van dat systematische aanleren van Standaardnederlands en sanctioneren als men het niet kan. Ik vind ook niet dat leerlingen die op de speelplaats Turks praten daarvoor een straf verdienen.'

Wat vindt u dan van migranten een sociale woning ontzeggen omdat ze geen Nederlands kennen?

'Daar ben ik het niet mee eens. Ik snap dat Nederlands nodig is in een sociale woonwijk, maar we moeten stoppen met ons daar zo op te fixeren. Je moet migranten veel meer tijd geven om Nederlands te leren, bijvoorbeeld op hun werk. Nu bestaat het gevaar dat iemand accentloos Nederlands moet kennen om nog maar te mogen beginnen werken.'

Bron: http://www.standaard.be/artikel/detail.aspx?artikelid=T230U6C8


Is de situatie in Nederland anders?

18 oktober 2010

Belgische advocate vreemdelingenrecht

Ik ben een advocaat uit Antwerpen in België en zou graag vermeld worden op uw website.

Mijn gegevens:

Kathleen Dassen
advocaat
Pastoor Coplaan 241
2070 Burcht
GSM: 0473.45.34.13
k_dassen@yahoo.com
www.advocaatdassen.be

5 jaar ervaring in het vreemdelingenrecht

talen: nederlands, Engels, Frans

Dank bij voorbaat.

MVG

Kathleen Dassen

15 oktober 2010

1900 asielzoekers niet terug naar Griekenland

DEN HAAG - Circa 1900 in Nederland verblijvende asielzoekers zullen voorlopig niet naar Griekenland worden teruggestuurd. Dat blijkt uit een brief die minister Ernst Hirsch Ballin van Justitie woensdag heeft geschreven aan de Tweede Kamer.

Eerder sprak hij over 240 mensen.

Griekenland is voor veel asielzoekers uit het Midden-Oosten en Azië het eerste Europese land waar ze arriveren. Het eerste Europese land waar asielzoekers voet aan wal zetten, is volgens de zogenoemde afspraken van Dublin verantwoordelijk voor het asielverzoek.


Rooskleurig

Een ander Europees land kan de asielzoeker naar dat eerste land terugzenden. Als dat eerste land echter Griekenland is, is de positie van de asielzoekers bepaald niet rooskleurig.

Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens ziet daarom liever geen 'overdrachten' aan Griekenland.


Uitgeprocedeerd

In Nederland zijn momenteel circa 240 asielzoekers die Griekenland als eerste Europese land van aankomst hebben en die al zijn uitgeprocedeerd. Zij hadden anders moeten vertrekken.

De anderen zitten nog in een procedure, waardoor ze in elk geval hadden mogen blijven tot ze duidelijkheid hebben. Al valt het oordeel voor deze mensen negatief uit, dan nog zullen ze nu niet naar Griekenland worden gestuurd.

Bron: http://www.nu.nl/binnenland/2355295/1900-asielzoekers-niet-terug-griekenland.html

Partner overleden? Niet welkom in Nederland

Jarenlang woonde de Indonesische Kindeng Temminck met haar gezin in Nederland. Totdat haar Nederlandse man werk kreeg in haar geboorteland. Nu haar man is overleden, wil Kindeng met de kinderen terug naar Nederland. Maar zij mag het land niet meer in. De kinderen zijn welkom, moeder niet.

Sinds het overlijden van haar man Jan Temminck heeft Kindeng gigantische financiële problemen. ‘Hij had een eigen zaak waar al ons spaargeld in zat. We hebben er nooit rekening mee gehouden dat het plotseling afgelopen kon zijn.

Haar grootste probleem is dat ze de dure internationale school niet meer kan betalen. ‘Ik heb voor dit jaar een regeling met de school getroffen, zodat mijn kinderen dit jaar er nog wel naartoe kunnen. Dat kan zo natuurlijk niet doorgaan. Daarom wil ik terug naar Nederland.’

Maar Kindeng, die de Indonesische nationaliteit heeft, mag Nederland niet in. Haar aanvraag is afgewezen. De kinderen, die beide paspoorten hebben, zijn wel welkom. ‘Maar ik kan mijn kinderen toch niet alleen laten gaan? Ze hebben al hun vader verloren, en dan zouden ze ook nog afscheid moeten nemen van hun moeder.’

Lokale school
Volgens de IND kunnen de kinderen ook in Indonesië naar school. Maar Kindeng heeft grote bezwaren om haar kinderen naar een lokale school te sturen. ‘Ik heb ze altijd Nederlands opgevoed. Thuis spraken we Nederlands. Bovendien zijn ze ook Nederlands en hebben de kinderen recht op onderwijs op dat niveau.’

Volgens Paul Streumer van Stichting Buitenlandse Partner gaat de beslissing van de IND in tegen de rechten van het kind. 'Kinderen hebben recht op onderwijs en kinderen horen bij hun ouders te zijn.' Dat de IND beslist dat de kinderen ook in Indonesië naar school kunnen, is volgens hem een slechte reden. 'De Nederlandse overheid weert eigen mensen, alleen omdat ze hun moeder geen vergunning willen verlenen. En dat terwijl deze dame al jaren in Nederland heeft gewoond, goed Nederlands spreekt en dus geen enkele moeite zal hebben om zich in Nederland aan te passen.'

Negen-maandenregel
Toen Kindeng in Nederland woonde, kon ze aanspraak doen op een Nederlands paspoort. 'Dat heb ik niet gedaan omdat ik graag mijn Indonesische nationaliteit wiilde behouden. Ik wist niet dat je je verblijfsvergunning kwijtraakt als je negen maanden uit Nederland bent. Daar kwam ik pas achter op het moment van vertrek.’

Deze negen-maandenregel is volgens Streumer van Stichting Buitenlandse Partner achterhaald. 'Juist Nederlanders met een buitenlandse partner zijn internationaal gericht en werken vaak ook delen van hun leven in het buitenland. Zo'n buitenlands verblijf duurt bijna altijd langer dan negen maanden. Met de huidige wetgeving verliest de partner daardoor zijn verblijfsvergunning voor Nederland, en moet hij of zij bij terugkeer naar Nederland weer helemaal opnieuw de dure vergunningenprocedure in. Wij pleiten daarom voor een langere houdbaarheid van je verblijfsvergunning, dat je die pas na vijf jaar kwijt raakt.'

Kindeng en haar man dachten destijds dat het verlies van haar Nederlandse verblijfsvergunning geen grote problemen zou opleveren. Kindeng: ‘We waren nog jong. Als we terug zouden willen, zou mijn man zo weer een baan vinden. Dan doet de immigratiedienst niet moeilijk. Maar we hebben er nooit rekening mee gehouden dat je op jonge leeftijd kunt komen te overlijden. Dan heeft de partner in een keer niets: geen man, geen inkomen en geen recht op terugkeer.'

Kindeng Temminck en haar Nederlandse schoonfamilie hebben bezwaar aangetekend tegen de afwijzing van de IND.

Bron: http://www.rnw.nl/nederlands/video/partner-overleden-niet-welkom-nederland?goback=%2Egde_1624427_member_31865230

Frankrijk past wet op vrij verkeer snel aan

PARIJS (ANP i/AFP i) - Frankrijk zal de wetten op het vrije verkeer van burgers aanpassen, onder zware druk van de Europese Unie i. Dit naar aanleiding van de Brusselse kritiek op het oppakken van Roma. Minister Eric Besson (Immigratie) zei woensdag dat de wijzigingen waarschijnlijk al in december of januari ingaan.

De Franse regering hangt een rechtszaak van de Europese Commissie i boven het hoofd, als ze de wetten niet snel aanpassen. EU-commissaris Viviane Reding i (Justitie) was woest toen de Franse overheid hele groepen Roma uitzette zonder dat de individuele situatie van elke Roma was bekeken. Dat is strijdig met EU-regels.

De Franse minister Besson verwacht dat hij de rechtszaak kan voorkomen. ,,We zullen de Europese Commissie al het bewijs en alle garanties overleggen'', zei Besson, die blijft vinden dat het uitzetten van Roma volgens de regels is verlopen.

Bron: http://www.europa-nu.nl/id/vije8f2la2z7/nieuws/frankrijk_past_wet_op_vrij_verkeer_snel?ctx=vh1aly4653wh&s0e=vhdubxdwqrzw

VACATURE: Werkervaringsplaatsen voor vluchtelingen en biculturelen

Vacaturenummer: RWS-BV-CD-211
Sluitingsdatum: 28/10/2010


Solliciteren


Functie-omschrijving
Rijkswaterstaat heeft werkervaringsplaatsen in de vakgebieden:

•Human Resource Management (HRM) (locaties Rotterdam en Utrecht)
•Bedrijfskunde en Organisatiekunde (locaties Delft en Utrecht)
•Verkeerskunde (locatie Leeuwarden)
•Civiele Techniek (locatie Rotterdam)
Rijkswaterstaat zoekt 7 hoogopgeleide vluchtelingen of 2e en 3e generatie biculturelen, die een jaar werkervaring op willen doen. Het gaat om werkervaringsplaatsen op onze locaties in Delft, Rotterdam, Leeuwarden en Utrecht.
Naast het opdoen van werkervaring is er een speciaal opleidingsprogramma dat jou de gelegenheid biedt om je verder te ontwikkelen.
Het programma duurt een jaar en bestaat uit twee fasen. De eerste maanden zijn vooral gericht op het kennismaken met de organisatie. De tweede fase is voornamelijk gericht op het opdoen van werkervaring. Bij goed functioneren zal Rijkswaterstaat zich uitermate inspannen om je geplaatst te krijgen op een functie binnen of buiten Rijkswaterstaat.

Functie-eisen
Je hebt een hbo+ of academisch niveau en affiniteit met het werk van Rijkswaterstaat (aanleg, beheer en onderhoud van (vaar)wegen met marktpartijen). Je stelt degelijke en goed afgewogen adviezen op voor de opdrachtgever/klant, waarbij duidelijk hoofd- en bijzaken zijn onderscheiden en het geheel logisch overkomt. Je wilt graag leren en je verder ontwikkelen binnen een overheidsorganisatie zoals Rijkswaterstaat. Je legt gemakkelijk contacten en je werkt graag met anderen samen. Je hebt gevoel voor wat er binnen de organisatie speelt en kunt daar rekening mee houden. Je kunt goede resultaten leveren en doet dit binnen de afgesproken tijd. Je neemt gemakkelijk actie en komt graag met ideeën en oplossingen. Je kunt goed omgaan met tijdsdruk en het lukt je om door te zetten bij spanningen en teleurstellingen.

Overige eisen: vanwege het feit dat het een gesubsidieerd project betreft, geldt de aanvullende eis van minimaal een half jaar werkloos en ingeschreven staan bij het UWV (eis geldt niet voor vluchtelingen).

Werk-/denkniveau
Bachelor - HBO


Arbeidsvoorwaarden
Minimum salaris: € 2396 bruto per maand
Maximum salaris: € 3852 bruto per maand
Indicatie: Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek.
Dienstverband: Tijdelijke aanstelling voor de duur van project / traject / werkzaamheden

Contractduur: 1 jaar
Minimaal aantal uren per week: 36
Maximaal aantal uren per week: 36

Organisatie
Rijkswaterstaat
Rijkswaterstaat is de uitvoeringsorganisatie van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Rijkswaterstaat werkt aan de bescherming tegen overstromingen en aan schoon en voldoende water voor alle gebruikers. Bovendien bevordert Rijkswaterstaat de vlotte en veilige doorstroming van het verkeer, zowel op het rijkswegennet als op het netwerk van rijkswateren. Rijkswaterstaat ontwikkelt zich tot een dienstverlenende uitvoeringsorganisatie. Veiligheid, doorstroming, comfort en betrouwbare informatievoorziening zijn daarbij sleutelwoorden.

Standplaats
Nederland

Meer informatie
Meer informatie over de vacature: Naam: De heer Mokhtar Boujemaoui
Telefoonnummer: 06- 14615198
Naam (2): Mevrouw Kadriye Demirel
Telefoonnummer (2): 06- 55745175
Meer informatie over de sollicitatieprocedure: Naam: Klanten Contact Centrum
Telefoonnummer: 088 - 7970777

Bijzonderheden

Overige arbeidsvoorwaarden:

Het opleidingsprogramma is in de eerste fase vooral gericht op het kennismaken met Rijkswaterstaat. Het programma omvat in deze fase:

- Introductie/kennismaking organisatie, waaronder werkbezoeken aan Rijkswaterstaatwerken;

- Taalbegeleiding voor vluchtelingen (groepsbijeenkomsten en individuele gesprekken).

De tweede fase is voornamelijk gericht op het opdoen van werkervaring en een opleidingsprogramma (op maat) binnen Rijkswaterstaat.



Je krijgt een mentor die zowel inhoudelijk begeleidt als anderszins steun biedt.

Bron: http://www.werkenbijdeoverheid.nl/vacatures/detail/werkervaringsplaatsen-voor-vluchtelingen-en-biculturelen-rws-bv-cd-211/index.cfm?vacature_id=9LJAGPFP&adm_pin=01380

14 oktober 2010

Zicht op uitzetting naar Sierra Leone

LJN: BO0282, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 10/33302

Datum uitspraak: 07-10-2010
Datum publicatie: 13-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig


Inhoudsindicatie: Bewaring / zicht op uitzetting / Sierra Leone Niet in geding is dat tussen 1 januari 2009 en 1 oktober 2010 door de autoriteiten van Sierra Leone geen laissez-passer (hierna: lp) is afgegeven ten behoeve van gedwongen terugkeer. Wel zijn in die periode door die autoriteiten ten behoeve van 70 personen nationaliteits-verklaringen afgegeven; ook voor eiser is dat gebeurd. Voorts zijn door die autoriteiten lp’s verstrekt aan personen die met hulp van de IOM vrijwillig wilden terugkeren naar Sierra Leone. Ten slotte is niet in geding dat gedwongen terugkeer naar Sierra Leone met een EU-staat op dit moment niet mogelijk is. Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat op ministerieel en hoog ambtelijk niveau overleg plaatsvindt met de autoriteiten van Sierra Leone. Over de inhoud en de frequentie van dit overleg kan verweerder geen nadere toelichting geven. In de uitspraak van 6 september 2010 heeft deze rechtbank, nevenzittingsplaats Assen overwogen: “Dat wel lp’s worden verstrekt ten behoeve van terugkeer met behulp van de IOM, laat de mogelijkheid open dat de autoriteiten van Sierra Leone om hen moverende redenen geen lp’s verstrekken als verweerder die aanvraagt, ook al verklaart de vreemdeling vrijwillig te willen terugkeren”. In die uitspraak heeft de rechtbank voorts overwegen dat verweerder heeft verklaard dat, om die mogelijkheid uit te sluiten of te bevestigen, dossieronderzoek nodig zou zijn. De rechtbank stelt vast dat tot op heden van een dergelijk onderzoek niet is gebleken. Gelet voorts op de duur van de periode gedurende welke geen lp’s door de autoriteiten van Sierra Leone zijn verstrekt en het gegeven dat verweerder onvoldoende heeft kunnen concretiseren op welke punten ministerieel en ambtelijk overleg wordt gevoerd, en op welke termijn daarvan bij benadering resultaat kan worden verwacht, heeft verweerder onvoldoende gemotiveerd dat het afleggen door eiser van een verklaring dat hij vrijwillig wil terugkeren naar Sierra Leone kan leiden tot afgifte van een lp. Daaruit volgt dat zicht op uitzetting

www.rechtspraak.nl

Uitzetten naar Sri Lanka (uitspraak rechtbank)

LJN: BN8443, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 09/45254

Datum uitspraak: 22-09-2010
Datum publicatie: 14-10-2010


Inhoudsindicatie: Naar het oordeel van de rechtbank heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat bij uitzetting naar Sri-Lanka sprake zal zijn van een zodanige negatieve belangstelling van de Sri-Lankaanse autoriteiten voor hem dat hij gedetineerd en ondervraagd zal worden in het kader van de bestrijding van LTTE en dit een schending van artikel 3 EVRM zal opleveren. Beroep ongegrond.

Niet te laat in bezwaar tegen afwijzen Pardonvergunning (uitspraak raad van State)

LJN: BN9962, Raad van State , 201000301/1/V1

Datum uitspraak: 05-10-2010
Datum publicatie: 11-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep



Inhoudsindicatie: Ranov / ontvankelijkheid bezwaar / verschoonbare termijn overschrijding
Nu de staatssecretaris zich vanaf de totstandkoming van de Regeling op het standpunt heeft gesteld dat tegen de ambtshalve weigering een aanbod te doen op grond van de Regeling geen rechtsmiddelen kunnen worden aangewend (zie onder meer Kamerstukken II 2006/07, 31 018, nr. 3, blz. 35 en 39) en daarin in individuele zaken heeft volhard tot 3 december 2008, de vreemdeling voorts heeft verklaard dat hij eerst na kennisneming van die uitspraak wist dat hij bezwaar kon maken en hij binnen vier weken na die uitspraak bezwaar heeft gemaakt tegen de aan hem verzonden minuut, kan redelijkerwijs niet worden geoordeeld dat de vreemdeling in verzuim is geweest. Gelet hierop heeft de voorzieningenrechter ten onrechte overwogen dat de staatssecretaris de vreemdeling ten onrechte heeft ontvangen in het door hem gemaakte bezwaar.


www.rechtspraak.nl

Forse beperking immigratie door kabinet-Rutte lijkt te veel beloofd

Het kabinet-Rutte zal naar verwachting deze week bij de koningin op het bordes staan. Wat is de agenda van minister Gerd Leers (Immigratie en Asiel, CDA)? En hoe realistisch zijn die plannen?

Hoofdstuk zes uit het regeerakkoord (zie pagina 21 en verder) is met ruim zes kantjes het meest omvangrijk. En niet voor niets: immigratie is voor dit kabinet (en met name voor gedoogpartner PVV) het belangrijkste onderwerp. De voornaamste doelstelling voor de komende vier jaar? „Een zeer substantiële daling van de instroom” van immigranten. Om preciezer te zijn: van niet-westerse allochtonen.
Of dat gaat lukken, is de vraag. PVV-leider Geert Wilders wil de instroom van niet-westerse immigranten met vijftig procent terugdringen. Maar het ministerie van Justitie, dat de maatregelen door rekende, schat dat het pakket aan voorgestelde maatregelen de instroom met vijf tot vijftien procent beperkt. Overigens is het aantal niet-westerse allochtonen dat zich in Nederland vestigt in de periode 2000 – 2007 al flink gedaald door strenger asielbeleid: van 45.000 naar 26.000 per jaar.
Het kabinet-Rutte wil illegaliteit strafbaar stellen. Een uitdrukkelijke wens van VVD en PVV. Dat het verblijf van de illegalen juist wordt verlengd als zij in de gevangenis belanden, neemt het kabinet op de koop toe. De hoop is gevestigd op het afschrikwekkende effect van de maatregel. Uit een WODC-rapport over illegaliteit blijkt dat tussen 1 april 2005 en 1 april 2006 naar schatting 74.000 tot 184.000 personen illegaal in Nederland verbleven. Lees hier het hele rapport.

Verder wil het kabinet een einde maken aan het categoriale beschermingsbeleid. Dat klinkt als een keiharde maatregel, maar dat valt wel mee. Categoriaal beschermingsbeleid betekent dat asielzoekers een vergunning krijgen enkel vanwege de gevaarlijke situatie in hun land van herkomst. In 2009 ging het om 2.090 personen, bijna zonder uitzondering uit Irak en Somalië. Voor deze twee landen is dit beleid door het vorige kabinet al beëindigd, lees hier meer over frauderende Somaliërs die hun vingertoppen beschadigden. Op dit moment geldt alleen voor bevolkingsgroepen uit Noord-, West- en Zuid-Darfur een specifiek beschermingsbeleid. Op deze grond hebben in de jaren 2008, 2009 en 2010 (tot medio augustus) minder dan tien mensen asiel gekregen.

Het kabinet gaat hogere eisen stellen aan gezinshereniging en gezinsvorming. Daarbij gaat het om de komst van gezinsleden van personen die al legaal in Nederland verblijven. Strengere maatregelen moeten fraude en misbruik tegengaan. Enkele maatregelen: het kabinet wil dat degene die zijn of haar partner laat overkomen zelf minstens een jaar in Nederland woont. Het stel moet getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap zijn aangegaan. Alleen minderjarige kinderen mogen naar Nederland worden gehaald. Gezinsmigranten krijgen niet na drie jaar, maar na vijf jaar een zelfstandige verblijfsvergunning.

Minister Gerd Leers van Immigratie en Asiel moet straks ‘terughoudend’ omgaan met zijn discretionaire bevoegdheid. Hij kan verblijfsvergunningen toekennen aan schrijnende gevallen die niet aan de normale gronden voor asiel voldoen. Afschaffen van deze bevoegdheid zou in strijd zijn met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en met de Algemene wet bestuursrecht. In 2009 heeft staatssecretaris Nebahat Albayrak (PvdA) 110 verblijfsvergunningen verleend. In 2006, onder minister Rita Verdonk (toen nog VVD) ging het om 430 personen.

Het kabinet zal voorstellen, op aandringen van de PVV, dat iemand het Nederlanderschap pas verkrijgt wanneer hij afstand heeft gedaan van zijn andere nationaliteit. Indien mogelijk weliswaar, want Argentijnen en Marokkanen kunnen geen afstand doen van die nationaliteit. Verder zullen criminele vreemdelingen eerder het land worden uitgezet; hiertoe wordt de lijst met criteria aangescherpt, de zogenoemde ‘glijdende schaal’. Het vorige kabinet heeft dat overigens al gedaan, dus het is de vraag hoeveel verder dit kabinet wil gaan.

Tot slot nog één typische wens van de PVV die in het regeerakkoord staat: denaturalisatie van criminelen met een dubbele nationaliteit. Het CDA was hier fel op tegen. De christen-democraten vinden het onredelijk dat, als een Nederlander en een Marokkaan (die in Nederland is opgegroeid) samen een misdrijf hebben gepleegd, de een na zijn celstraf het land uit moet en de ander niet. De VVD vond denaturalisatie alleen op zijn plaats bij herhaaldelijk plegen van zwaardere misdrijven… En zie (op pagina 26) welk compromis eruit is gerold.

Bron: http://weblogs.nrc.nl/rechtenbestuur/2010/10/13/forse-beperking-immigratie-door-kabinet-rutte-lijkt-te-veel-beloofd/

12 oktober 2010

Zicht op uitzetting naar Somalië (uitspraak Raad van State)

1. LJN: BO0014, Raad van State , 201006331/1/V3

Datum uitspraak: 30-09-2010
Datum publicatie: 11-10-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somalië / zicht op uitzetting / EU-staat / MoU

De minister heeft in eerste aanleg en ter zitting bij de Afdeling, onder verwijzing naar de brief aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal van 29 maart 2010, naar voren gebracht, voor zover thans van belang, dat hij in november 2009 afspraken heeft gemaakt met luchtvaartmaatschappijen omtrent het gebruik van een EU staat als reisdocument bij uitzetting van vreemdelingen naar Somalië. Er zal volgens die brief gebruik worden gemaakt van reguliere, commerciële luchtvaartmaatschappijen die vanaf een transitbestemming vliegen naar onder meer Mogadishu. Verder staat in deze brief vermeld dat parallel aan de afspraken met de luchtvaartmaatschappijen geprobeerd wordt om te komen tot afspraken over gedwongen terugkeer met de Transitional Federal Government van de Republiek Somalië. Dit heeft geresulteerd in het MoU, dat onder meer de toegang tot Somalië van ongedocumenteerde vreemdelingen van Somalische afkomst met een EU staat mogelijk maakt, aldus de minister. Ter zitting bij de Afdeling heeft de minister voorts nog verklaard dat er begin september 2010 een vreemdeling met behulp van een EU-staat, via Nairobi, naar Mogadishu is uitgezet. Na kennisneming van de inhoud van het MoU, en gelet op de in 2.2.2. weergegeven verklaringen van de minister, heeft de minister voldoende gemotiveerd dat er een redelijke kans bestaat dat de vreemdeling tot Somalië zal worden toegelaten en er geen aanleiding bestaat om te oordelen dat zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn ontbreekt.

www. rechtspraak.nl

Verblijfsvergunning na protest: Nog één laatste trip afgelast

Een school, gemeente, of buurt die protesteert tegen een uitzetting: het heeft zin. Op de valreep mocht de Afghaanse familie Baba blijven van minister Hirsch Ballin.

De IND had de vliegtickets al klaarliggen, de familie de koffers al klaarstaan. Vandaag zou de Afghaanse familie Baba – vader, moeder, vijf kinderen plus een oom en tante – terug moeten naar Afghanistan. Maar op het laatste moment, afgelopen vrijdag, besloot demissionair minister Ernst Hirsch Ballin dat de familie tóch in Nederland mag blijven. Nog net voor z’n aftreden maakte hij namelijk gebruik van de zogeheten discretionaire bevoegdheid: de familie Baba krijgt een verblijfsvergunning. Wat de IND en de rechters ook vinden, de in 2001 uit Afghanistan gevluchte familie mag blijven.

De afgelopen drie jaar waren er behoorlijk wat zaken à la de familie Baba. Tussen maart 2007 en april 2010 maakte de minister – vooral destijds staatssecretaris Albayrak van vreemdelingenzaken – 550 keer gebruik van die discretionaire bevoegdheid, zegt het ministerie van Justitie. Tot de val van het kabinet keek Albayrak naar de schrijnende gevallen. Nadat de PvdA-bewindsvrouw aftrad, mocht Hirsch Ballin ‘gul’ zijn. De besluiten van de minister en staatssecretaris staan trouwens los van het generaal pardon uit 2007, waardoor meer dan 27.000 afgewezen asielzoekers een verblijfsvergunning kregen.

Dat de familie Baba mag blijven, lijkt beïnvloed door maatschappelijk protest. Daardoor komt een zaak (extra) onder de aandacht van de minister en blijft die niet in de dossiers van de IND en (als er een zaak wordt aangespannen) bij de rechtbank hangen.

Handtekeningen

Volgens Heinrich Winter, bijzonder hoogleraar toezicht en gespecialiseerd in vreemdelingenrecht (Rijksuniversiteit Groningen) kunnen acties, zoals in dit geval de handtekeningenactie van Haagse scholieren, inderdaad helpen. Winter: ‘Vaak zie je dat er nog wel eens lijntjes worden gelegd met parlementariërs, burgemeesters of werkgevers. Als ze die moeite doen, dan zie je nog wel eens dat er echt goed naar gekeken wordt.’

Bij de familie Baba kwamen de drie Haagse scholen waar de vijf kinderen van de familie op zitten in actie: ze verzamelden 3.000 handtekeningen, boden een petitie aan de minister aan en protesteerden bij het ministerie van Justitie. Door de acties kregen ook de fracties van de SP en de PvdA lucht van de zaak. PvdA-Kamerlid Hans Spekman stuurde een brief aan Hirsch Ballin met het verzoek de familie te laten blijven.

Geluk

Nick Vogels, leraar op een van de scholen waar twee meisjes uit het gezin Baba zaten, en medeorganisator van het protest, denkt dat het gezin geluk heeft gehad. ‘Volgende week, als er een nieuw kabinet is, was het denk ik niet zo ver gekomen.’ De leerlingen op school reageerden vrijdag heel enthousiast. Vogels: ‘Toen bekend werd dat ze mochten blijven, hebben we het meteen groot op de monitoren gezet. Na een paar tellen ging er een gejuich door school heen.’ Vooral kinderen die in de klas zaten bij de meisjes, reageerden emotioneel. ‘Die maken het heel intens mee. Een meisje waar ze drie jaar bij in de klas zitten, zou opeens weg moeten.’

Volgens de advocaat van de familie Baba, Brian Lit, is de zaak van de al 9 jaar in Nederland wonende familie Baba schrijnend, omdat de vijf kinderen allemaal zijn opgevoed in Nederland en erg zijn verwesterd. Bovendien gaat het om een gezin met veel meiden: vier meisjes en een jongen. Lit: ‘In Afghanistan worden verwesterde meisjes als onzedelijk aangemerkt. Ze lopen gevaar op mishandeling en verstoting. Om nog niet te spreken wat de overal in het land aanwezige taliban ervan vinden.’

Illusie

De IND zet vluchtelingen uit naar (delen van) Somalië, Irak en Afghanistan. Volgens veel organisaties is dat onverantwoord. ‘Mensen die worden uitgezet naar Somalië komen allemaal aan op het vliegveld van Mogadishu. Daar is het erg gevaarlijk, het ligt in het onveilige deel van het land’, zegt Annemiek Bots van Vluchtelingenwerk. Ook het uitzetten van vluchtelingen naar bijvoorbeeld Bagdad is onverantwoord, vindt ze. ‘Dat is een stad die momenteel zeer onveilig is.’ Advocaat Lit: ‘Eigenlijk zijn besluiten of gebieden veilig zijn bijna altijd politiek. Men is bang voor een aanzuigende werking.’

Vluchtelingen die de IND Nederland uit wil zetten, zijn trouwens niet alleen afhankelijk van burgerprotest en de nukken van een bewindspersoon. Ook rechters fluiten de IND nogal eens terug. In Nederland, maar ook in Europa. Lit: ‘Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens kijkt naar individuele omstandigheden. Als de mensenrechten in het geding zijn, dan mag een uitzetting niet doorgaan.’ Zo dwarsboomt het Europees Hof regelmatig een uitzetting – en had het bijvoorbeeld ook de zaak van de familie Baba nog in behandeling. En dat zal bij een nieuw kabinet straks niet anders zijn. Het Europees Hof, maar ook andere rechters, zullen immers hun koers niet zomaar wijzigen. Volgens hoogleraar Winter gaat er dan ook weinig tot niets veranderen. ‘We zoeken de randen al behoorlijk op, en om nu te verwachten dat het straks makkelijker gaat, is een volstrekte illusie

Bron: http://www.depers.nl/binnenland/515724/Nog-een-laatste-trip-afgelast.html

Forse stijging migratie uit niet-westerse landen

DEN HAAG - Het aantal immigranten uit niet-westerse landen is in de afgelopen vijf jaar met 50 procent toegenomen tot 42.000. Steeds vaker is de reden asielaanvraag, studie of werk.

Dat blijkt uit cijfers die het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gisteren heeft gepubliceerd.

Het herenigen of vormen van een gezin blijft de belangrijkste reden voor migratie uit niet-westerse landen. Na een forse daling in 2000-2004 is het aantal asielaanvragen de afgelopen vijf jaar meer dan verdubbeld. De vluchtelingen zijn met name afkomstig uit Somalië en Irak.

Kwamen in het 'topjaar' 2000 2.800 'gastarbeiders' uit niet-Westerse landen naar Nederland, in het economisch slechte 2009 waren dat er 5.000. Belangrijkste groepen zijn kennismigranten uit India (1500) en China (1000). "Ondanks dat het vorig jaar niet zo goed ging, is de vraag naar arbeid toegenomen in sommige sectoren", zegt Jan Latten, demograaf van het CBS.

Een andere belangrijke stijger zijn studenten uit die gebieden. China is met een derde (2200) de grootste aanbieder, gevolgd door India en Turkije. "Universiteiten zetten steeds meer in op internationalisering, met Engelstalig onderwijs. Voor opkomende landen is dat interessant", zegt Latten.

Overigens vertrekken veel mensen weer. Van alle niet-westerse immigranten die in 2005 naar Nederland kwamen, woont inmiddels een derde in een ander land.

Daarvoor zijn verschillende redenen, zoals het niet krijgen van een verblijfsvergunning. "Het gaat soms ook om heel menselijke redenen, zoals heimwee. Die gelden niet alleen voor niet-westerlingen", weet Latten. "De helft van de Nederlanders die in 1995 emigreerde, was na acht jaar weer teruggekeerd."

Bron: http://www.bndestem.nl/algemeen/binnenland/7438450/Forse-stijging-migratie-uit-nietwesterse-landen.ece

11 oktober 2010

VACATURE: Westerpark advocaten is op zoek naar medewerkers ter ondersteuning van het vreemdelingenrechtpraktijk

Binnen ons advocatenkantoor bestaat de behoefte aan een juridische medewerker / advocaat (stagiaire), de affiniteit heeft met het Vreemdelingenrecht en een juridische secretaresse die bij voorkeur ook de Turkse taal machtig is. Geinteresseerden kunnen hun cv en sollicitatiebrief richten aan kilic@westerparkadvocaten.nl

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...