Puntensysteem voor toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer aangepast
Het puntensysteem bij de advisering over de toelating van een vreemdeling als zelfstandig ondernemer is gewijzigd.
In de 'Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010' zijn bepaling over dit systeem opgenomen. Door het systeem is vooraf duidelijk wat er van een vreemdeling wordt verwacht en welke bescheiden hij moet indienen.
De belangrijkste aanpassing is dat hoogopgeleiden die aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar niet voldoende punten scoren op het onderdeel toegevoegde waarde, toch een positief advies krijgen. De beleidsregel is op 22 oktober 2010 in werking getreden. De 'Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland' is hiermee komen te vervallen
Bron: http://www.pleinplus.nl/nieuws/artikel/18462/puntensysteem_voor_toelating_vreemdelingen_als_zelfstandig_ondernemer_aangepast
Hier staat de officiële tekst uit de Staatscourant: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-16617.html?zoekcriteria=%3Fzkt%3DUitgebreid&resultIndex=55&sorttype=1&sortorder=4
Met als toelichting
TOELICHTING 1. Wijziging van het puntensysteem Deze beleidsregel zet een vaste gedragslijn voort van de Minister van Economische Zaken betreffende zijn advisering over toelating van een vreemdeling tot het verblijf in Nederland als zelfstandig ondernemer. Het gaat om het advies over de beoordeling van de arbeid die de zelfstandige verricht of gaat verrichten en of dat een wezenlijk Nederlands economisch belang dient. Deze gedragslijn werd in 2007 met het oog op transparantie en ten behoeve van het aantrekken van kenniswerkers nader gespecificeerd door middel van een puntensysteem. Met dit systeem wordt vooraf zichtbaar wat wordt verwacht van een vreemdeling aan activiteiten en welke bescheiden hij moet indienen ter staving daarvan. Hierdoor kan de vreemdeling zelf vóóraf de kans op toelating inschatten. Met het puntensysteem wordt beoogd aan te sluiten bij de trend in het arbeidsmigratiebeleid: selectief, maar tegelijk ook uitnodigend en transparant voor de bovenkant van de arbeidsmarkt. Uitnodigend, daar het geen onderscheid maakt naar de inhoud van de activiteit of naar wie die activiteit uitvoert. Selectief, daar wel onderscheid gemaakt wordt naar de kwaliteit van de activiteit. Transparant, daar de vreemdeling op voorhand weet waaraan hij getoetst gaat worden en dus zijn kansen op toelating kan inschatten.
Het puntensysteem is relatief uitgebreid en op veel onderdelen moet worden gescoord. Niet vergeten moet echter worden dat het hier niet gaat om de migrant die als werknemer aan het werk gaat, maar om de migrant die tevens een onderneming meebrengt. Niet alleen de eigen talenten spelen een rol maar ook de mogelijkheden en levensvatbaarheid van een onderneming met alle aspecten die daarbij horen.
Het puntensysteem is nu enige tijd in werking en gesteld mag worden dat het systeem onderscheidend genoeg is gebleken om in de veelheid van zeer diverse aanvragen de bijdrage van wezenlijke belang aan Nederland, de grond voor het verlenen van een verblijfstatus, te kunnen aanwijzen en wegen.
Deze ervaringen geven geen aanleiding om het minimaal te behalen punten, nu 90, naar boven of juist naar beneden bij te stellen. De ‘zeef’ lijkt precies zo afgesteld om, zonder het imago van uitnodigend te zijn te niet te doen (90 punten op maximaal 300 punten is voldoende voor een positief advies) toch die activiteiten te traceren en toe te laten die een daadwerkelijke bijdrage aan de economie betekenen. De afstelling is precies gericht op de bijdrage van wezenlijk belang.
Naast enkele verfijningen op subonderdelen van het puntenstelsel die een betere aansluiting geven op de praktijk, is de enige substantiële aanpassing die wordt doorgevoerd de mogelijkheid om hoogopgeleiden die op persoonlijke ervaring en op het ondernemingsplan reeds de minimaal benodigde 90 punten scoren, met dien verstande dat op de genoemde onderdelen per afzonderlijk onderdeel minimaal 45 punten is gehaald, maar op het criterium toegevoegde waarde niet de benodigde 30 punten weten te halen, toch een positief advies te verkrijgen.
De ratio achter deze aanpassing is te vinden in de wel voorkomende situatie dat een aanvrager met een hoge score voor de genoten opleiding (Phd, master) of werkervaring en een goed onderbouwd en vertrouwenwekkend ondernemingsplan, te weinig punten haalt op het onderdeel toegevoegde waarde. Veel hoogopgeleiden met een veelbelovend marktpotentieel (qua kennis, vakgebied en ondernemingsplan) scoren vaak laag in hun toegevoegde waarde uitgedrukt in investeringen, arbeidscreatie of nieuwheid van het product (het merendeel van de aanvragers betreft immers zzp-ers). De zeer gespecialiseerde consultant in de bio lifesciences is hier het voorbeeld.
Daar dit ertoe leidt dat het minimaal benodigde aantal punten op één van de drie onderdelen niet wordt gehaald, is een negatief advies het gevolg. Een schaars kennistalent gaat hiermee verloren voor de economie. Met genoemde aanpassing wordt dit voorkomen.
2. Toelating Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer Het puntensysteem is aan de orde geweest in een hoger beroepszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) over de vestiging van een Turkse onderdaan als zelfstandig ondernemer in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage die het puntensysteem met betrekking tot Turkse onderdanen in strijd achtte met de zogenaamde standstill-bepaling voortvloeiend uit artikel 41, eerste lid, van het aanvullend Protocol van 23 november 1970 bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije van 23 december 1963 (Pb. 1964, 217). Op 1 januari 1973 is deze bepaling voor Nederland in werking is getreden waarbij als criterium voor de toelating van van Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer werd gehanteerd dat zij een wezenlijk Nederlands belang dienden.
De Afdeling is in haar uitspraak van 29 september 2010 (zaaknr. 200908205/1/V2, LNJ BN 9181) van oordeel dat, gelet op de uitleg die het Hof van Justitie van de Europese Unie geeft aan de standstill-bepaling, het puntensysteem gewijzigde beleidsregels inhoudt met nieuwe beperkende voorwaarden die worden gesteld aan Turkse onderdanen die zich als zelfstandig ondernemer in Nederland willen vestigen. Wat betreft het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’ is de Afdeling van oordeel dit criterium geen andere inhoud heeft gekregen dan dat de beoogde bedrijfsmatige activiteit een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie moet leveren doordat die activiteit in een behoefte voorzag en geen negatieve invloed had op de markteconomie of de werkgelegenheidssituatie.
Uit de uitspraak van de Afdeling vloeit voort dat, daar waar het aanvragen om toelating van Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer betreft, de adviespraktijk met betrekking tot het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’ zoals die heeft gegolden vanaf het in werking treden van het aanvullend protocol blijft gehandhaafd. Dit betekent dat dit criterium zal worden toegepast aan de hand van de feitelijke economische situatie: de op het moment van aanvraag bestaande (concurrentie)verhoudingen op een specifieke deel van de markt en de werkgelegenheidseffecten.
Teneinde te bewerkstelligen dat deze beleidsregel, gelet op de hiervoor uiteengezette uitspraak van de Afdeling, niet van toepassing is op Turkse onderdanen die zich als zelfstandig ondernemer willen vestigen in Nederland, vallen zij buiten de reikwijdte van deze beleidsregel. Dit blijkt uit de definitie van zelfstandig ondernemer in artikel 1, onderdeel c.
Omwille van de duidelijkheid is ervoor gekozen om de tekst van de beleidsregel opnieuw integraal vast te stellen.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
In de 'Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland 2010' zijn bepaling over dit systeem opgenomen. Door het systeem is vooraf duidelijk wat er van een vreemdeling wordt verwacht en welke bescheiden hij moet indienen.
De belangrijkste aanpassing is dat hoogopgeleiden die aan bepaalde voorwaarden voldoen, maar niet voldoende punten scoren op het onderdeel toegevoegde waarde, toch een positief advies krijgen. De beleidsregel is op 22 oktober 2010 in werking getreden. De 'Beleidsregel advisering toelating vreemdelingen als zelfstandig ondernemer in Nederland' is hiermee komen te vervallen
Bron: http://www.pleinplus.nl/nieuws/artikel/18462/puntensysteem_voor_toelating_vreemdelingen_als_zelfstandig_ondernemer_aangepast
Hier staat de officiële tekst uit de Staatscourant: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2010-16617.html?zoekcriteria=%3Fzkt%3DUitgebreid&resultIndex=55&sorttype=1&sortorder=4
Met als toelichting
TOELICHTING 1. Wijziging van het puntensysteem Deze beleidsregel zet een vaste gedragslijn voort van de Minister van Economische Zaken betreffende zijn advisering over toelating van een vreemdeling tot het verblijf in Nederland als zelfstandig ondernemer. Het gaat om het advies over de beoordeling van de arbeid die de zelfstandige verricht of gaat verrichten en of dat een wezenlijk Nederlands economisch belang dient. Deze gedragslijn werd in 2007 met het oog op transparantie en ten behoeve van het aantrekken van kenniswerkers nader gespecificeerd door middel van een puntensysteem. Met dit systeem wordt vooraf zichtbaar wat wordt verwacht van een vreemdeling aan activiteiten en welke bescheiden hij moet indienen ter staving daarvan. Hierdoor kan de vreemdeling zelf vóóraf de kans op toelating inschatten. Met het puntensysteem wordt beoogd aan te sluiten bij de trend in het arbeidsmigratiebeleid: selectief, maar tegelijk ook uitnodigend en transparant voor de bovenkant van de arbeidsmarkt. Uitnodigend, daar het geen onderscheid maakt naar de inhoud van de activiteit of naar wie die activiteit uitvoert. Selectief, daar wel onderscheid gemaakt wordt naar de kwaliteit van de activiteit. Transparant, daar de vreemdeling op voorhand weet waaraan hij getoetst gaat worden en dus zijn kansen op toelating kan inschatten.
Het puntensysteem is relatief uitgebreid en op veel onderdelen moet worden gescoord. Niet vergeten moet echter worden dat het hier niet gaat om de migrant die als werknemer aan het werk gaat, maar om de migrant die tevens een onderneming meebrengt. Niet alleen de eigen talenten spelen een rol maar ook de mogelijkheden en levensvatbaarheid van een onderneming met alle aspecten die daarbij horen.
Het puntensysteem is nu enige tijd in werking en gesteld mag worden dat het systeem onderscheidend genoeg is gebleken om in de veelheid van zeer diverse aanvragen de bijdrage van wezenlijke belang aan Nederland, de grond voor het verlenen van een verblijfstatus, te kunnen aanwijzen en wegen.
Deze ervaringen geven geen aanleiding om het minimaal te behalen punten, nu 90, naar boven of juist naar beneden bij te stellen. De ‘zeef’ lijkt precies zo afgesteld om, zonder het imago van uitnodigend te zijn te niet te doen (90 punten op maximaal 300 punten is voldoende voor een positief advies) toch die activiteiten te traceren en toe te laten die een daadwerkelijke bijdrage aan de economie betekenen. De afstelling is precies gericht op de bijdrage van wezenlijk belang.
Naast enkele verfijningen op subonderdelen van het puntenstelsel die een betere aansluiting geven op de praktijk, is de enige substantiële aanpassing die wordt doorgevoerd de mogelijkheid om hoogopgeleiden die op persoonlijke ervaring en op het ondernemingsplan reeds de minimaal benodigde 90 punten scoren, met dien verstande dat op de genoemde onderdelen per afzonderlijk onderdeel minimaal 45 punten is gehaald, maar op het criterium toegevoegde waarde niet de benodigde 30 punten weten te halen, toch een positief advies te verkrijgen.
De ratio achter deze aanpassing is te vinden in de wel voorkomende situatie dat een aanvrager met een hoge score voor de genoten opleiding (Phd, master) of werkervaring en een goed onderbouwd en vertrouwenwekkend ondernemingsplan, te weinig punten haalt op het onderdeel toegevoegde waarde. Veel hoogopgeleiden met een veelbelovend marktpotentieel (qua kennis, vakgebied en ondernemingsplan) scoren vaak laag in hun toegevoegde waarde uitgedrukt in investeringen, arbeidscreatie of nieuwheid van het product (het merendeel van de aanvragers betreft immers zzp-ers). De zeer gespecialiseerde consultant in de bio lifesciences is hier het voorbeeld.
Daar dit ertoe leidt dat het minimaal benodigde aantal punten op één van de drie onderdelen niet wordt gehaald, is een negatief advies het gevolg. Een schaars kennistalent gaat hiermee verloren voor de economie. Met genoemde aanpassing wordt dit voorkomen.
2. Toelating Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer Het puntensysteem is aan de orde geweest in een hoger beroepszaak bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: de Afdeling) over de vestiging van een Turkse onderdaan als zelfstandig ondernemer in Nederland. De Staatssecretaris van Justitie had hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank ‘s-Gravenhage die het puntensysteem met betrekking tot Turkse onderdanen in strijd achtte met de zogenaamde standstill-bepaling voortvloeiend uit artikel 41, eerste lid, van het aanvullend Protocol van 23 november 1970 bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Republiek Turkije van 23 december 1963 (Pb. 1964, 217). Op 1 januari 1973 is deze bepaling voor Nederland in werking is getreden waarbij als criterium voor de toelating van van Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer werd gehanteerd dat zij een wezenlijk Nederlands belang dienden.
De Afdeling is in haar uitspraak van 29 september 2010 (zaaknr. 200908205/1/V2, LNJ BN 9181) van oordeel dat, gelet op de uitleg die het Hof van Justitie van de Europese Unie geeft aan de standstill-bepaling, het puntensysteem gewijzigde beleidsregels inhoudt met nieuwe beperkende voorwaarden die worden gesteld aan Turkse onderdanen die zich als zelfstandig ondernemer in Nederland willen vestigen. Wat betreft het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’ is de Afdeling van oordeel dit criterium geen andere inhoud heeft gekregen dan dat de beoogde bedrijfsmatige activiteit een positieve bijdrage aan de Nederlandse economie moet leveren doordat die activiteit in een behoefte voorzag en geen negatieve invloed had op de markteconomie of de werkgelegenheidssituatie.
Uit de uitspraak van de Afdeling vloeit voort dat, daar waar het aanvragen om toelating van Turkse onderdanen als zelfstandig ondernemer betreft, de adviespraktijk met betrekking tot het criterium ‘wezenlijk Nederlands belang’ zoals die heeft gegolden vanaf het in werking treden van het aanvullend protocol blijft gehandhaafd. Dit betekent dat dit criterium zal worden toegepast aan de hand van de feitelijke economische situatie: de op het moment van aanvraag bestaande (concurrentie)verhoudingen op een specifieke deel van de markt en de werkgelegenheidseffecten.
Teneinde te bewerkstelligen dat deze beleidsregel, gelet op de hiervoor uiteengezette uitspraak van de Afdeling, niet van toepassing is op Turkse onderdanen die zich als zelfstandig ondernemer willen vestigen in Nederland, vallen zij buiten de reikwijdte van deze beleidsregel. Dit blijkt uit de definitie van zelfstandig ondernemer in artikel 1, onderdeel c.
Omwille van de duidelijkheid is ervoor gekozen om de tekst van de beleidsregel opnieuw integraal vast te stellen.
De Minister van Economische Zaken,
M.J.A. van der Hoeven.
Reacties