15 juni 2010

Veel Georgische asielzoekers (Dublinclaimanten) opeens in Nederland en dus mag de Minister speciale maatregelen nemen (uitspraak Raad van State)

LJN: BM7437, Raad van State , 201003962/1/V3


Datum uitspraak: 09-06-2010
Datum publicatie: 11-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / vermoeden onttrekken uitzetting / Georgische nationaliteit
Bij onderscheiden brieven van 9 maart 2010 heeft de minister de korpschef van de politieregio Groningen een aanwijzing in de zin van artikel 48, tweede lid, van de Vw 2000 gegeven. Volgens deze aanwijzing, voor zover thans van belang, dienen de vreemdelingen onder meer in bewaring te worden gesteld, omdat de openbare orde in het geding is, nu is gebleken dat zich in korte tijd een groot aantal asielzoekers uit Georgië in Nederland hebben gemeld voor asiel, die veelal in andere lidstaten reeds asiel hebben aangevraagd. Daargelaten de vraag of de minister voormelde aanwijzingen op een dergelijke wijze aan de maatregelen van bewaring ten grondslag heeft mogen leggen, is aan deze maatregelen ook ten grondslag gelegd dat de vreemdelingen geen vaste woon- of verblijfplaats hebben, zij niet beschikken over voldoende middelen van bestaan en uitvoering wordt gegeven aan Verordening (EG) 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend. Gegeven deze door de vreemdelingen niet bestreden gronden en gelet op de door de vreemdelingen gestelde belangen, bestaat geen grond voor het oordeel dat de minister bij afweging van de bij de bewaring betrokken belangen zich niet in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat geen aanleiding bestond om van het opleggen van de maatregelen van bewaring af te zien. De minister heeft hierbij gewicht mogen toekennen aan de omstandigheid dat volgens de rapporten gehoor Dublinclaim van 8 maart 2010 D. Arabidze heeft verklaard dat hij in Nederland wil blijven en dat R. Robakidza heeft verklaard dat zij niet terug wil keren naar Polen. De rechtbank heeft dit niet onderkend. Dat deze gronden van toepassing zijn op iedere Dublinclaimant maakt, zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 22 januari 2008, in zaak nr. 200708267/1; www.raadvanstate.nl), niet dat die gronden niet zonder nadere motivering kunnen dienen ter ondersteuning van het vermoeden dat de vreemdelingen zich aan hun uitzetting zullen onttrekken. De aan de aangevallen overweging ten grondslag liggende veronderstelling dat bij bewaring van een Dublinclaimant sprake dient te zijn van een onderscheidend criterium ten opzichte van andere Dublinclaimanten die niet in bewaring worden gesteld, kan dan ook niet worden gevolgd. De grief slaagt.


Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...