Uitspraak over medische noodsituatie: IND stelt BMA verkeerde vraag (Uitspraak Raad van State)
LJN: BM7425, Raad van State , 200909985/1/V1 (maar ook LJN: BM7425, Raad van State , 200909985/1/V1)
Datum uitspraak: 08-06-2010
Datum publicatie: 11-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Uitzetting / medische toestand / 3 EVRM / onjuiste vraagstelling aan BMA / ongeneeslijkheid geen zelfstandige rolBlijkens de vraagstelling aan het BMA en de motivering van zijn standpunt, als hiervoor weergegeven, acht de staatssecretaris bij de ...Uitzetting / medische toestand / 3 EVRM / onjuiste vraagstelling aan BMA / ongeneeslijkheid geen zelfstandige rol
Blijkens de vraagstelling aan het BMA en de motivering van zijn standpunt, als hiervoor weergegeven, acht de staatssecretaris bij de beoordeling of sprake is van uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in de onder 2.2.1. uiteengezette jurisprudentie van het EHRM, naast de vraag of de vreemdeling lijdt aan een ziekte die in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium verkeert, tevens van belang of de desbetreffende ziekte als zodanig ongeneeslijk is. Uit voormelde jurisprudentie blijkt niet dat in het kader van de hier te verrichten beoordeling aan die omstandigheid zelfstandige betekenis toekomt. Aldus bezien berust het antwoord op vraag 6a in het advies van het BMA van 15 juli 2008 op een onjuiste vraagstelling. Nu niet duidelijk is hoe het antwoord zou hebben geluid indien het BMA was gevraagd of de vreemdeling lijdt aan een ziekte die in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium verkeert, mocht de staatssecretaris niet zonder meer onder verwijzing naar voormeld advies zijn standpunt, dat de vreemdeling bij terugkeer geen reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 van het EVRM, handhaven.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 08-06-2010
Datum publicatie: 11-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Uitzetting / medische toestand / 3 EVRM / onjuiste vraagstelling aan BMA / ongeneeslijkheid geen zelfstandige rolBlijkens de vraagstelling aan het BMA en de motivering van zijn standpunt, als hiervoor weergegeven, acht de staatssecretaris bij de ...Uitzetting / medische toestand / 3 EVRM / onjuiste vraagstelling aan BMA / ongeneeslijkheid geen zelfstandige rol
Blijkens de vraagstelling aan het BMA en de motivering van zijn standpunt, als hiervoor weergegeven, acht de staatssecretaris bij de beoordeling of sprake is van uitzonderlijke omstandigheden als bedoeld in de onder 2.2.1. uiteengezette jurisprudentie van het EHRM, naast de vraag of de vreemdeling lijdt aan een ziekte die in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium verkeert, tevens van belang of de desbetreffende ziekte als zodanig ongeneeslijk is. Uit voormelde jurisprudentie blijkt niet dat in het kader van de hier te verrichten beoordeling aan die omstandigheid zelfstandige betekenis toekomt. Aldus bezien berust het antwoord op vraag 6a in het advies van het BMA van 15 juli 2008 op een onjuiste vraagstelling. Nu niet duidelijk is hoe het antwoord zou hebben geluid indien het BMA was gevraagd of de vreemdeling lijdt aan een ziekte die in een vergevorderd en direct levensbedreigend stadium verkeert, mocht de staatssecretaris niet zonder meer onder verwijzing naar voormeld advies zijn standpunt, dat de vreemdeling bij terugkeer geen reëel risico loopt op een behandeling als bedoeld in artikel 3 van het EVRM, handhaven.
Bron: rechtspraak.nl
Reacties