De motie Spekman/Anker over het opnemen van een beperking op grond waarvan een minderjarig kind van een vreemdeling een verblijfsvergunning kan krijgen
Inleiding
Op 22 april 2010 heeft uw Kamer een door de leden Spekman en Anker
voorgestelde motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht een
beperking op te nemen op grond waarvan een minderjarig kind van een
vreemdeling een verblijfsvergunning kan krijgen. Daarbij wordt de regering
gevraagd de volgende voorwaarden op te nemen en uit te werken:
- het betreffende kind is geworteld in de Nederlandse samenleving;
- het kind, heeft mede door toedoen van de Nederlandse overheid, meer dan acht
jaren in Nederland verbleven; en
- het kind heeft minimaal twee jaren rechtmatig verblijf in Nederland gehad.
Met de brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop het kabinet voornemens
is gevolg te geven aan de motie.
Het eerder ingediende (en verworpen) amendement
Bij het wetgevingsoverleg van 7 december 2009 over het wetsvoorstel Wijziging
van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de
asielprocedure is door de leden Spekman en Anker een amendement ingediend
ter zake vergunningverlening onder een beperking verband houdend met
langdurig verblijf van een in Nederland geworteld kind (Kamerstuk 27 062, nr.
64). De strekking van dat amendement was vergelijkbaar met die van de thans
voorliggende motie.
Naar aanleiding van het ingediende amendement is door de toenmalige
Staatssecretaris van Justitie op 11 december 2009 een brief aan uw Kamer
gezonden met een reactie op het amendement (Kamerstuk 31994, nr 29). De
brief geeft aan waarom het amendement diende te worden ontraden. In die brief
is gewezen op het risico dat ouders met kinderen die niet rechtmatig in Nederland
verblijven niet langer gericht zullen zijn op terugkeer, maar gestimuleerd zullen
worden zich in de illegaliteit te begeven met het vooruitzicht dat zij zich op enig
moment kunnen beroepen op de in het amendement voorgestelde regeling. Voor
het geheel van argumenten die spreken tegen het amendement verwijs ik
kortheidshalve naar de brief van 11 december 2009.
Uw Kamer heeft het amendement vervolgens verworpen.
Zoals gezegd is de strekking van de door uw Kamer aangenomen motie
vergelijkbaar met eerder genoemd amendement. Daarmee zijn ook de risico’s in
zoals beschreven in de brief van 11 december 2009 nog steeds aanwezig. Het
kabinet acht het noodzakelijk thans te onderzoeken of er een mogelijkheid is om
op een wijze invulling aan de motie te geven die deze risico’s minimaliseert en de
uitvoering van de motie beheersbaar houdt. Daarbij is het tevens van groot
belang om met dat onderzoek nader in kaart te brengen wat de omvang van de
potentiële doelgroep van de motie is, welke financiële consequenties aan de
uitvoering zijn verbonden en op welke wijze hiervoor dekking kan worden
gevonden.
Derhalve wordt een onderzoek gestart naar bovengenoemde aspecten, naar
aanleiding waarvan het kabinet op zorgvuldige wijze kan komen tot een
beoordeling van de mogelijkheid van een wettelijke bepaling terzake. Ik verwacht
dit onderzoek na de zomer te hebben afgerond. Uw Kamer zal over de uitkomsten
en de daaraan verbonden kabinetsconclusies worden geïnformeerd.
De Minister van Justitie,
Bron: http://www.justitie.nl/images/De%20motie%20Spekman%20Anker%20over%20het%20opnemen%20van%20een%20beperking%20op%20grond%20waarvan%20een%20minderjarig%20kind%20van%20een%20vreemdeling%20een%20verblijfsvergunning%20kan%20krijgen_20271_tcm34-281413.pdf?cp=34&cs=580
Op 22 april 2010 heeft uw Kamer een door de leden Spekman en Anker
voorgestelde motie aangenomen waarin de regering wordt verzocht een
beperking op te nemen op grond waarvan een minderjarig kind van een
vreemdeling een verblijfsvergunning kan krijgen. Daarbij wordt de regering
gevraagd de volgende voorwaarden op te nemen en uit te werken:
- het betreffende kind is geworteld in de Nederlandse samenleving;
- het kind, heeft mede door toedoen van de Nederlandse overheid, meer dan acht
jaren in Nederland verbleven; en
- het kind heeft minimaal twee jaren rechtmatig verblijf in Nederland gehad.
Met de brief informeer ik uw Kamer over de wijze waarop het kabinet voornemens
is gevolg te geven aan de motie.
Het eerder ingediende (en verworpen) amendement
Bij het wetgevingsoverleg van 7 december 2009 over het wetsvoorstel Wijziging
van de Vreemdelingenwet 2000 in verband met het aanpassen van de
asielprocedure is door de leden Spekman en Anker een amendement ingediend
ter zake vergunningverlening onder een beperking verband houdend met
langdurig verblijf van een in Nederland geworteld kind (Kamerstuk 27 062, nr.
64). De strekking van dat amendement was vergelijkbaar met die van de thans
voorliggende motie.
Naar aanleiding van het ingediende amendement is door de toenmalige
Staatssecretaris van Justitie op 11 december 2009 een brief aan uw Kamer
gezonden met een reactie op het amendement (Kamerstuk 31994, nr 29). De
brief geeft aan waarom het amendement diende te worden ontraden. In die brief
is gewezen op het risico dat ouders met kinderen die niet rechtmatig in Nederland
verblijven niet langer gericht zullen zijn op terugkeer, maar gestimuleerd zullen
worden zich in de illegaliteit te begeven met het vooruitzicht dat zij zich op enig
moment kunnen beroepen op de in het amendement voorgestelde regeling. Voor
het geheel van argumenten die spreken tegen het amendement verwijs ik
kortheidshalve naar de brief van 11 december 2009.
Uw Kamer heeft het amendement vervolgens verworpen.
Zoals gezegd is de strekking van de door uw Kamer aangenomen motie
vergelijkbaar met eerder genoemd amendement. Daarmee zijn ook de risico’s in
zoals beschreven in de brief van 11 december 2009 nog steeds aanwezig. Het
kabinet acht het noodzakelijk thans te onderzoeken of er een mogelijkheid is om
op een wijze invulling aan de motie te geven die deze risico’s minimaliseert en de
uitvoering van de motie beheersbaar houdt. Daarbij is het tevens van groot
belang om met dat onderzoek nader in kaart te brengen wat de omvang van de
potentiële doelgroep van de motie is, welke financiële consequenties aan de
uitvoering zijn verbonden en op welke wijze hiervoor dekking kan worden
gevonden.
Derhalve wordt een onderzoek gestart naar bovengenoemde aspecten, naar
aanleiding waarvan het kabinet op zorgvuldige wijze kan komen tot een
beoordeling van de mogelijkheid van een wettelijke bepaling terzake. Ik verwacht
dit onderzoek na de zomer te hebben afgerond. Uw Kamer zal over de uitkomsten
en de daaraan verbonden kabinetsconclusies worden geïnformeerd.
De Minister van Justitie,
Bron: http://www.justitie.nl/images/De%20motie%20Spekman%20Anker%20over%20het%20opnemen%20van%20een%20beperking%20op%20grond%20waarvan%20een%20minderjarig%20kind%20van%20een%20vreemdeling%20een%20verblijfsvergunning%20kan%20krijgen_20271_tcm34-281413.pdf?cp=34&cs=580
Reacties