Vreemdelingenbewaring ongedocumenteerde Chinezen niet mogelijk (uitspraak rechtbank)
LJN: BM8575, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Dordrecht , 10/19737
Datum uitspraak: 22-06-2010
Datum publicatie: 22-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
2.2. Eiser voert aan dat verweerder hem niet in bewaring had mogen stellen. Eiser is afkomstig uit China en is ongedocumenteerd. Hierdoor is eiser niet uitzetbaar.
2.3. Verweerder voert aan dat er ontwikkelingen zijn met betrekking tot de uitzetting van Chinezen. Zo heeft verweerder in mei 2010 18 laissez-passer (hierna: lp) toezeggingen ontvangen van de Chinese autoriteiten. Daarnaast is een lp-toezegging ontvangen van de Chinese autoriteiten van een volledig ongedocumenteerde Chinees, waarbij de vreemdeling wel het lp-formulier juist had ingevuld. Verweerder ziet in deze ontwikkeling aanleiding te kunnen stellen dat er niet meer gesproken kan worden van het ontbreken van zicht op uitzetting.
2.4. Eiser heeft na schorsing van het onderzoek ter zitting aangevoerd dat tot nu toe vaste jurisprudentie is dat er geen zicht op uitzetting is naar China. De enkele toezegging van 18 lp's, waarvan één voor een volledig ongedocumenteerde vreemdeling is daartoe onvoldoende. Dit aantal is nog te beperkt om reeds op grond daarvan aannemelijk te achten dat thans weer sprake is van zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn voor ongedocumenteerde Chinezen.
2.5. De rechtbank acht het beroep gegrond en komt daartoe op grond van de navolgende overwegingen.
2.5.1. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser de Chinese nationaliteit heeft, dat hij niet in het bezit is van documenten die zijn uitzetting kunnen bevorderen. Gesteld noch gebleken is dat er aanknopingspunten zijn voor een uitzettingstraject naar een ander land.
2.5.2. In haar uitspraak van 26 november 2008 (LJN: BG5708) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onder meer geoordeeld dat het verstrekken in twee gevallen van een lp weliswaar een belangrijke aanwijzing is voor een verandering in de opstelling van de Chinese autoriteiten, maar dat dit aantal lp's te beperkt is om reeds op die grond aannemelijk te achten dat thans weer sprake is van zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn.
In navolging van voornoemde uitspraak is de rechtbank van oordeel dat ook thans weliswaar een belangrijke aanwijzing bestaat dat er een verandering optreedt in de opstelling van de Chinese autoriteiten, maar dat ook thans de toezegging van één lp voor een volledig ongedocumenteerde Chinees nog niet voldoende is om aannemelijk te achten dat er thans weer sprake is van zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn. Daarbij overweegt de rechtbank voorts dat de toezegging van de Chinese autoriteiten nog niet heeft geleid tot daadwerkelijke uitzettingen, daar waar reeds in mei 2010 door verweerder toezeggingen zouden zijn ontvangen.
Gelet op het vorenstaande had verweerder, naar het oordeel van de rechtbank, eiser niet in bewaring mogen stellen.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 22-06-2010
Datum publicatie: 22-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
2.2. Eiser voert aan dat verweerder hem niet in bewaring had mogen stellen. Eiser is afkomstig uit China en is ongedocumenteerd. Hierdoor is eiser niet uitzetbaar.
2.3. Verweerder voert aan dat er ontwikkelingen zijn met betrekking tot de uitzetting van Chinezen. Zo heeft verweerder in mei 2010 18 laissez-passer (hierna: lp) toezeggingen ontvangen van de Chinese autoriteiten. Daarnaast is een lp-toezegging ontvangen van de Chinese autoriteiten van een volledig ongedocumenteerde Chinees, waarbij de vreemdeling wel het lp-formulier juist had ingevuld. Verweerder ziet in deze ontwikkeling aanleiding te kunnen stellen dat er niet meer gesproken kan worden van het ontbreken van zicht op uitzetting.
2.4. Eiser heeft na schorsing van het onderzoek ter zitting aangevoerd dat tot nu toe vaste jurisprudentie is dat er geen zicht op uitzetting is naar China. De enkele toezegging van 18 lp's, waarvan één voor een volledig ongedocumenteerde vreemdeling is daartoe onvoldoende. Dit aantal is nog te beperkt om reeds op grond daarvan aannemelijk te achten dat thans weer sprake is van zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn voor ongedocumenteerde Chinezen.
2.5. De rechtbank acht het beroep gegrond en komt daartoe op grond van de navolgende overwegingen.
2.5.1. Tussen partijen is niet in geschil dat eiser de Chinese nationaliteit heeft, dat hij niet in het bezit is van documenten die zijn uitzetting kunnen bevorderen. Gesteld noch gebleken is dat er aanknopingspunten zijn voor een uitzettingstraject naar een ander land.
2.5.2. In haar uitspraak van 26 november 2008 (LJN: BG5708) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State onder meer geoordeeld dat het verstrekken in twee gevallen van een lp weliswaar een belangrijke aanwijzing is voor een verandering in de opstelling van de Chinese autoriteiten, maar dat dit aantal lp's te beperkt is om reeds op die grond aannemelijk te achten dat thans weer sprake is van zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn.
In navolging van voornoemde uitspraak is de rechtbank van oordeel dat ook thans weliswaar een belangrijke aanwijzing bestaat dat er een verandering optreedt in de opstelling van de Chinese autoriteiten, maar dat ook thans de toezegging van één lp voor een volledig ongedocumenteerde Chinees nog niet voldoende is om aannemelijk te achten dat er thans weer sprake is van zicht op uitzetting naar China binnen een redelijke termijn. Daarbij overweegt de rechtbank voorts dat de toezegging van de Chinese autoriteiten nog niet heeft geleid tot daadwerkelijke uitzettingen, daar waar reeds in mei 2010 door verweerder toezeggingen zouden zijn ontvangen.
Gelet op het vorenstaande had verweerder, naar het oordeel van de rechtbank, eiser niet in bewaring mogen stellen.
Bron: rechtspraak.nl
Reacties