Detentiegeschiktheid vanwege medische aspecten moet worden meegenomen in belangenafweging bij vreemdelingenbewaring (Uitspraak Raad van State)
LJN: BM7438, Raad van State , 201004155/1/V3
Datum uitspraak: 07-06-2010
Datum publicatie: 11-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / detentiegeschiktheid / medische situatie voor inbewaringstelling met stukken onderbouwd / geen kenbare belangenafweging
Bij brief van 24 maart 2010 heeft de vreemdeling verzocht om voorafgaand aan een mogelijke inbewaringstelling te worden onderzocht op detentiegeschiktheid. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft zij haar patiëntdossier overgelegd, waaruit haar medische situatie blijkt. Op de dag van inbewaringstelling heeft de vreemdeling deze beide stukken nogmaals aan de minister doen toekomen. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van de minister gelegen om in het kader van een zorgvuldige voorbereiding van het besluit van 29 maart 2010 gemotiveerd op het verzoek te reageren en het kenbaar te betrekken bij zijn belangenafweging voorafgaand aan het opleggen van de maatregel van bewaring. Uit hetgeen ter zitting van de rechtbank door de minister is verklaard en uit de op de zaak betrekking hebbende stukken blijkt dat hij dit heeft nagelaten. De inbewaringstelling is derhalve in strijd met de artikelen 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht tot stand gekomen en is van meet af aan onrechtmatig te achten.
Bron: rechtspraak.nl
Datum uitspraak: 07-06-2010
Datum publicatie: 11-06-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / detentiegeschiktheid / medische situatie voor inbewaringstelling met stukken onderbouwd / geen kenbare belangenafweging
Bij brief van 24 maart 2010 heeft de vreemdeling verzocht om voorafgaand aan een mogelijke inbewaringstelling te worden onderzocht op detentiegeschiktheid. Ter onderbouwing van dit verzoek heeft zij haar patiëntdossier overgelegd, waaruit haar medische situatie blijkt. Op de dag van inbewaringstelling heeft de vreemdeling deze beide stukken nogmaals aan de minister doen toekomen. Gelet op deze omstandigheden had het op de weg van de minister gelegen om in het kader van een zorgvuldige voorbereiding van het besluit van 29 maart 2010 gemotiveerd op het verzoek te reageren en het kenbaar te betrekken bij zijn belangenafweging voorafgaand aan het opleggen van de maatregel van bewaring. Uit hetgeen ter zitting van de rechtbank door de minister is verklaard en uit de op de zaak betrekking hebbende stukken blijkt dat hij dit heeft nagelaten. De inbewaringstelling is derhalve in strijd met de artikelen 3:2 en 3:4 van de Algemene wet bestuursrecht tot stand gekomen en is van meet af aan onrechtmatig te achten.
Bron: rechtspraak.nl
Reacties