31 augustus 2009

Zicht op uitzetting naar Somalië (Uitspraak rb)

LJN: BJ6326, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 09/29225

Datum uitspraak: 27-08-2009
Datum publicatie: 28-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig


Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somaliland / zicht op uitzetting / Memorandum of Understanding (MOU)

De door verweerder thans ter zitting weergegeven inhoud van het MOU is een concreet aanknopingspunt die de verwachting rechtvaardigt dat, anders dan voorheen, op korte termijn zal kunnen worden overgegaan tot uitzetting van vreemdelingen naar Somaliland. Op grond van de door verweerder ter zitting gegeven uiteenzetting over de met de autoriteiten van Somaliland gemaakte afspraken, die zijn neergelegd in het MOU, waaronder de afspraak dat vreemdelingen, die niet in het bezit zijn van documenten, na vaststelling van hun identiteit en nationaliteit kunnen terugkeren op basis van een EU-staat en de afspraak dat zowel een vrijwillige als een gedwongen terugkeer mogelijk zijn en voorts de bereidheid van eerder genoemde luchtvaartmaatschappijen vreemdelingen óók in het geval van gedwongen terugkeer te willen vervoeren naar Somaliland, kan naar het oordeel van de rechtbank thans niet worden gezegd dat in zijn algemeenheid geen sprake is van zicht op uitzetting binnen afzienbare termijn naar Somaliland.


----------------
advertenties van Daisycon

Adverteren bij Daisycon

Adverteren bij Daisycon

Detentieongeschiktheid tijdens vreemdelingenbewaring (uitspraak ABRRvS)

LJN: BJ6320, Raad van State , 200904441/1/V3

Datum uitspraak: 20-08-2009
Datum publicatie: 28-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / detentieongeschiktheid / bewaring onrechtmatig vanaf overlegging rapport

Nu de staatssecretaris niets heeft gedaan met het reeds op 26 mei 2009 door de vreemdeling overgelegde rapport waaruit bleek dat de vreemdeling mogelijk detentieongeschikt was en hij daaraan in het kader van de belangenafweging op geen enkel moment aandacht heeft besteed, dienen de in hoger beroep onbestreden – omstandigheden, als hiervoor weergegeven in 2.1.1. en 2.1.2., tot het oordeel te leiden dat de toepassing van de maatregel van meet af aan in redelijkheid niet gerechtvaardigd is geweest. Aan de vreemdeling zal dan ook schadevergoeding vanaf 26 mei 2009 worden toegekend. De grieven slagen.

Bron: rechtspraak.nl

Geen tolk bij de zitting maakt vreemdelingenbewaring onrechtmatig (uitspraak ABRRvS)

LJN: BJ6318, Raad van State , 200905488/1/V3

Datum uitspraak: 20-08-2009
Datum publicatie: 28-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep



Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / termijn onderzoek ter zitting / horen in persoon / geen tolk / bewaring onrechtmatig

De omstandigheid dat ter zitting van 16 juli 2009 geen tolk aanwezig was, is geen omstandigheid die aan de vreemdeling is toe te rekenen. Voorts is gesteld noch gebleken dat de afwezigheid van de tolk het gevolg was van overmacht. Nu de rechtbank van oordeel was dat de vreemdeling niet meer binnen een redelijke termijn alsnog kon worden gehoord en de gemachtigde van de vreemdeling zich op het standpunt heeft gesteld dat diens inbreng noodzakelijk was en niet van horen van de vreemdeling in persoon mocht worden afgezien, had zij, mede gelet op artikel 15, tweede lid, van de Gw, dienen te oordelen dat de bewaring met ingang van de dag van de zitting van 16 juli 2009 onrechtmatig was geworden. In zoverre slaagt de grief.






Problemen met het met je kinderen terugkeren uit Turkije met alleen een Turks paspoort

Waarschuwing voor Turkse families met kinderen die na verblijf in buitenland terug willen reizen naar Nederland

Waarschuwing voor Turkse families die rechtmatig in Nederland verblijven of personen die naast de Nederlandse ook de Turkse nationaliteit hebben (dubbele nationaliteit) en die met kinderen naar Nederland willen terugreizen na een verblijf in het buitenland:

In verband met veel voorkomende problemen op luchthavens in Turkije bij het terugreizen naar Nederland willen we graag uw aandacht vestigen op het volgende:
Minderjarigen die zijn bijgeschreven in het Turkse paspoort van een rechtmatig in Nederland verblijvende ouder, kunnen niet op basis van enkel het Nederlandse paspoort of het Nederlandse verblijfsdocument van die ouder naar Nederland vliegen.

Om naar Nederland te kunnen terugreizen, dienen minderjarigen:

1. bijgeschreven te zijn in het Nederlandse paspoort van de begeleidende/meereizende ouder; of
Dit is alleen mogelijk als het kind de Nederlandse nationaliteit heeft. Om zorg te dragen voor bijschrijving in het Nederlandse paspoort van de begeleidende/meereizende ouder dient contact opgenomen te worden met de gemeente van de woonplaats vóór vertrek uit Nederland.

2. in het bezit zijn van een eigen Nederlands paspoort; of
Dit is alleen mogelijk als het kind de Nederlandse nationaliteit heeft. Voor het verkrijgen van een Nederlandse paspoort voor het kind dient contact opgenomen te worden met de gemeente van de woonplaats vóór het vertrek uit Nederland.

3. in het bezit te zijn van een Nederlandse verblijfsvergunning; of
De verblijfsvergunning voor Nederland dient vóór vertrek uit Nederland in het bezit te zijn en dient bij aankomst in Nederland geldig te zijn. Een aanvraag voor een verblijfsvergunning dient bij de IND te worden ingediend. Hiertoe kan een afspraak bij een IND-loket worden gemaakt.

4. in het bezit te zijn van een geldig terugkeervisum in het Turkse paspoort om toegang tot Nederland te verkrijgen.
Indien een familie besluit naar het buitenland te gaan, terwijl de aanvraag voor een verblijfsvergunning voor het kind nog in behandeling is, dient een terugkeervisum bij de IND te worden aangevraagd. Hiertoe kan een afspraak worden gemaakt bij de visumloketten. Het terugkeervisum dient vóór vertrek uit Nederland in het bezit te zijn.

NB Een Nederlandse geboorteakte is geen reisdocument en derhalve onvoldoende om naar Nederland terug te reizen. De omstandigheid dat een kind in Nederland is geboren en dat het kind in kwestie in het Turkse paspoort van de begeleidende ouder is bijgeschreven is onvoldoende om naar Nederland terug te keren.

Achtergrondinformatie
Zoals beschreven in A2/4.2.1 en A2/4.3.3.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 en artikel 5, eerste lid van de Schengengrenscode dienen alle personen in het bezit te zijn van een geldig reis- of verblijfsdocument dat toegang tot het Schengengebied verleent. Dat namens een minderjarig kind wordt aangegeven dat het kind in Nederland is geboren en dat het kind in kwestie in het Turkse paspoort van een (in Nederland) rechtmatig verblijvende ouder is bijgeschreven is derhalve onvoldoende om op grond van bovengenoemd beleidskader toegang tot Nederland te verlenen.

Een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf in het kader van gezinshereniging aan hier te lande geboren kinderen wordt verleend indien aan de in hoofdstuk B2/5 van de Vreemdelingencirculaire 2000 genoemde voorwaarden wordt voldaan.
Indien een familie besluit naar het buitenland te gaan, terwijl een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor het kind nog in behandeling is, dient een terugkeervisum bij de IND te worden aangevraagd. Hiervoor kan een afspraak worden gemaakt bij de visumloketten. Genoemd
terugkeervisum dient voor het vertrek uit Nederland in het bezit te zijn.

Adverteren bij Daisycon


De gevolgen van het feit dat de ouders het minderjarige kind, zonder eerst het verblijf van het kind in Nederland te hebben geregeld, dan wel een terugkeervisum voor Nederland, naar het buitenland meenemen, dienen voor rekening en risico van de ouders te komen. Het is namelijk de eigen verantwoordelijkheid van de ouders om het verblijf van hun kinderen in Nederland tijdig te regelen.

Meer informatie kan telefonisch bij de IND worden verkregen via het nummer 0900-1234561 (op werkdagen van 09.00 tot 17.00 uur; 0,10€ per minuut).
Vanuit het buitenland is de IND op het volgende telefoonnummer bereikbaar +31 20 889 3045 (dit nummer is vanuit Nederland niet bereikbaar).
Voor meer informatie over relevante Nederlandse wet- en regelgeving, wordt volledigheidshalve verwezen naar de artikelen 3.13 tot 3.23 van het Vreemdelingenbesluit 2000 en artikel 3 van de Vreemdelingenwet 2000.

Nederlands paspoort
Iedereen die de Nederlandse nationaliteit heeft, kan ongeacht zijn leeftijd een reisdocument aanvragen (Paspoortwet van 29 september 1991). Kinderen tot achttien jaar die een paspoort willen aanvragen, hebben schriftelijke toestemming nodig van beide ouders (of van degene die het gezag over het kind heeft). Bij de aanvraag dient u tevens een geldig identiteitsbewijs te tonen van de ouder dan wel gezaghouder die schriftelijk toestemming verleent.

Als u samen met uw kind naar het buitenland reist, is het verplicht dat uw kind een geldig reisdocument heeft. Dit geldt voor elk land, ongeacht de leeftijd van uw kind.

U heeft de keuze uit een eigen paspoort voor uw kind of bijschrijven in uw (Nederlandse) paspoort. Alleen kinderen tot zestien jaar kunnen bijgeschreven worden in het paspoort van hun ouders. Per 26 juni 2012 vervalt de mogelijkheid tot bijschrijven. Alle kinderen moeten dan een eigen reisdocument hebben.

Als uw kind zelfstandig naar het buitenland reist, heeft het een eigen paspoort (of identiteitskaart) nodig. Een eigen paspoort voor uw kind is ook nodig als uw kind meereist met iemand bij wie het niet staat bijgeschreven in het paspoort of als een bepaald land een kinderbijschrijving niet accepteert.

Let op: Vanaf juni 2012 kunnen kinderen niet meer bijgeschreven worden in het paspoort van hun ouder(s)
Bijschrijvingen van kinderen in het paspoort blijven geldig tot medio juni 2012. Daarna moeten kinderen een eigen reisdocument hebben. Dit is het gevolg van een wijziging van de Europese verordening die voorschrijft waaraan reisdocumenten moeten voldoen. In de gewijzigde verordening wordt het beginsel van één persoon per paspoort geregeld. Geregeld wordt ook dat de invoering van het één persoon per paspoort beginsel uiterlijk 3 jaar na de inwerkingtreding van de verordening van kracht wordt. Het één persoon per paspoort beginsel zal medio juni 2012 van kracht worden. Vanaf dat moment zijn bijschrijvingen niet meer geldig. Geldig blijft wel het document van de houder waarin de bijschrijvingen zijn geplaatst. De paspoortregelgeving zal worden aangepast in verband met het vervallen van de mogelijkheid tot bijschrijving.

Bron: www.ind.nl



Ratificatie VN-verdrag tegen verdwijningen nodig

Op de Internationale dag van de Gedwongen Verdwijningen, verzoekt Amnesty regeringen wereldwijd een VN-verdrag te ratificeren dat een belangrijke rol kan spelen bij de aanpak van verdwijningen.

30 augustus herdenkt Amnesty op de 26e Internationale dag van de Gewongen Verdwijningen de slachtoffers van verdwijningen wereldwijd. Honderdduizenden gevallen van deze verdwijningen blijven onopgelost, terwijl elk jaar weer nieuwe zaken worden gerapporteerd. Regeringen gebruiken deze verdwijningen als een middel van repressie om politieke oppositie en andersdenkenden het zwijgen op te leggen en om etnische minderheden en religieuze groeperingen te vervolgen.

De internationale gemeenschap heeft in 2006 de Internationale Conventie voor de Bescherming van Alle Personen van Gedwongen Verdwijningen aangenomen, maar dit verdrag is nog niet van kracht. Deze overeenkomst verplicht staten om gedwongen verdwijningen als misdrijf in het strafwetboek op te nemen. Hierin staat dat getuigen recht hebben op bescherming en alle betrokkenen bij een verdwijning strafrechtelijk vervolgd moeten worden. Het verdrag erkent het recht van de familie van het slachtoffer om de ware toedracht van de verdwijning te horen en om schadevergoeding te vragen. Staten zijn volgens dit verdrag verantwoordelijk voor de bescherming van mensen die potentieel gevaar lopen en voor het opsporen van vermisten.

Er zijn nog maar zeven ratificaties nodig om het VN-verdrag tegen Gedwongen Verdwijningen van kracht te laten zijn. Ter gelegenheid van de Internationale dag van de Gedwongen Verdwijningen roept Amnesty regeringen op om het verdrag te ratificeren op de Algemene Vergadering van de VN op 15 september 2009. De Nederlandse regering heeft dit verdrag nog niet geratificeerd.

Meer informatie:

Lees recente Amnesty-rapporten over verdwijningen:
- Burying the Past: 10 years of Impunity for Enforced Disappearances and Abductions in Kosovo
- Gambia: Fear rules
- Lebanon - A Human Rights Agenda for Human Rights
Stuur een brief naar de regeringen van Burundi, Kaap Verdië, Costa Rica, Libanon, Marokko, Pakistan, Paraguay, Portugal, Servië, en Oost-Timor met het verzoek het verdrag te ratificeren
Bekijk het interview met Natalia Estemirova over verdwijningen in Tsjetsjenië



Bron: Amnesty.nl

Ramadan droom

Vanmorgen vroeg droomde ik dat ik met mijn Marokaanse vriendin en mijn Iraanse collega samen naar de moskee ging omdat daar speciaal voor Ramadan een groep Nederlandse studenten was uitgenodigd van welke vereniging ik vroeger in het bestuur had gezeten. Dus leek het mijn vriendin wel leuk voor mij om ook te gaan kijken. Toen er een Joodse fotografe van de krant een foto wilde maken begon iemand te sputteren maar toen iemand zei dat niemand buitengesloten mocht worden en we dan maar allemaal een beetje honorair Jood moesten zijn barste een applaus los. Toen kreeg een new age zweeftype studentje het woord om uit te leggen wat hij dacht dat er meer was tussen hemel en aarde of juist niet. Vervolgens gingen alle aanwezige mannen en vrouwen van alle gezindten praten over hun gemeenschappelijke liefde voor het hogere in welke vorm dan ook en dacht ik "kijk zo'n eenheid onder elkaar dat is toch hartverwarmend. Zoveel verschil is er toch niet als je allen vrede wilt" en vervolgens werd ik wakker.

Jammer dat ik de echte wereld mensen elkaar zo buitensluiten of zelfs bevechten! Als je echt in een god geloofd moet je ook respecteren dat hij mensen heeft geschapen die iets anders geloven of misschien helemaal niets. Nodig je Nederlandse buren eens uit voor het Suikerfeest en neem je moslimvrienden eens mee naar de kerstnachtmis. En maak van deze wereld een betere.

28 augustus 2009

Wilt u op de hoogte blijven van het vreemdelingenrecht en van gedachten wisselen met collega's?

U kunt een abonnement nemen op dit weblog. Kijk hiervoor in de linker kolom. Om een e-mail abonnement te nemen klikt u op

Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Let op: bij een e-mail krijgt u eerst een verzoek om dat te bevestigen van Feedburner of Google. Als u dat niet doet werkt het niet.

Voorts manage ik ook een groep binnen Linkedin over vreemdelingenrecht en aanverwante onderwerpen. Als u ingeschreven bent bij Linkedin kunt u dan bij het zoeken naar een groep "Vreemdelingenrecht" intypen en zich aanmelden bij de groep.

Mocht u collega's hebben of vrienden kennen die dit ook interessant zouden kunnen vinden mail hen dan dit bericht door a.u.b.




Gezinshereniging na 9 jaar. Raportage van Eén Vandaag

Gezinshereniging van vluchtelingen in Nederland met familie uit het land van herkomst is in Nederland slecht geregeld.

De aanvraag daarvoor moet binnen drie maanden na aankomst in Nederland worden gedaan. Als die termijn wordt overschreden is hereniging een vrijwel kansloze zaak. EénVandaag volgt Doris Komba die na een jarenlange procedure eindelijk haar man en dochter uit Sierra Leone op Schiphol kan verwelkomen.

bekijk hier de uitzending van Eén Vandaag:


sitestat

Onder dit bericht stond onder meer deze reactie van een kijker:
Jan Cornelissen, 09 april 06:38: Ik verbaas mij dat dhr. Huizing van Vluchtelingenwerk het in dit interview het als een recht doet voorkomen, dat gezinshereniging in Nederland dient te zijn. Immers, als de prioriteit van mevrouw Komba had gelegen bij gezinshereniging, had zij ook kunnen kiezen voor gezinshereniging in haar land van herkomst, in 2006 toen zij erachter kwam dat haar man en kind nog leefden. Bovendien had Vluchtelingenwerk haar hierbij volop middellijk kunnen ondersteunen om dit te bewerkstelligen.Kennel ijk kiest mevrouw ervoor om in Nederland de hereniging te bewerkstelligen. Zeker gezien het feit mevrouw Komba gevlucht is voor een oorlog die in 2002 aflopen is en zij kennelijk in de zeven jaar niet kans heeft gezien de taal afdoende te leren om in het Nederlands een bijdrage te leveren aan deze rapportage, alsmede het probleem wat zij zou hebben met het hebben van werk en het beschikken over onvoldoende inkomsten, bestaat er een grote kans dat de belastingbetaler de rekening gepresenteerd krijgt voor een dergelijke gezinshereniging en niet mevrouw Komba zelf.Om aan te pogen te tonen dat een termijn van 3 maanden ten behoeve gezinshereniging voor vluchtelingen te kort zou zijn, is dit contrast mijnsinziens disproportioneel. Ik ben niet tegen gezinshereniging, maar dit hoeft niet noodzakelijk in het land te zijn waar je naar toe gevlucht bent. Jammer aangezien hierdoor slechts bij mij de indruk blijft hangen, dat hier meer sprake is van economische vluchtelingen die alles er aan zullen doen om in Europa terecht te komen. Zelfs als dit ertoe leidt dat je je eigen familie 3 jaar extra niet ziet.

Wat mijzelf te binnen schoot toen ik deze reportage zag en Vluchtelingenwerk aan het woord zag is het volgende:
De gezinsherenigingsprocedure voor statushouders is geheel ondergebracht bij Vluchtelingenwerk die dat door vrijwilligers laat doen en daar zelf subsidie voor opstrijkt. Ik ken zelf twee schrijnende gevallen waarbij vluchtelingen niet op tijd hun gezin lieten overkomen en in beide gevallen was dat de schuld van Vluchtelingenwerk. Bij het eerste geval had de vrijwilligster van 19 de aanvraag maar niet opgestuurd toen de client niet op haar telefoontje had gereageerd. In het andere geval was de vluchtelinge geadviseerd om eerst een baan te zoeken omdat gezinshereniging anders niet zou kunnen. In het eerste geval had meneer een vrouw in een land wonen die zelf bedreigd werd vanwege zijn vluchtelingenstatus in Nederland. Als hij niet zich kwam opgeven zou zij worden doodgemaakt. Hij is uit Nederland verdwenen en of teruggegaan of in Canada asiel gaan aanvragen. In het tweede geval heeft een moeder haar peuter 7 jaar niet gezien maar heeft gezinshereniging bereikt door Nederlands te leren en een vaste baan te vinden.

Beste advocaten: Krijgt uw client een vluchtelingenstatus, neem dan even een standaardstukje in uw brief op over een eventuele vervolgprocedure om het gezin naar Nederland te laten komen. Wijs vooral op de termijn!!!

In de Vreemdelingencirculaire staat er trouwens dit over gezinshereniging van asielzoekers:

Een verblijfsvergunning asiel kan op grond van artikel 29, eerste lid, onder e, Vw worden verleend aan de echtgenoot of echtgenote of minderjarig kind van de vreemdeling die een verblijfstitel heeft verkregen op basis van één van de gronden van artikel 29, eerste lid, a tot en met d, Vw.
Artikel 29, eerste lid, onder f, Vw bepaalt dat de verblijfsvergunning asiel voorts kan worden verleend aan de vreemdeling die als partner of meerderjarig kind zodanig afhankelijk is van een houder van de verblijfsvergunning asiel, verleend op grond van één van de onderdelen a tot en met d, dat hij om die reden behoort tot het gezin van deze vreemdeling.
Cumulatieve vereisten in beide gevallen zijn:
• dat de hier bedoelde gezinsleden dezelfde nationaliteit hebben als de houder van de verblijfsvergunning asiel;
• dat zij feitelijk behoren tot zijn gezin;
• dat de houder van de verblijfsvergunning asiel deze gezinsleden heeft genoemd tijdens diens asielprocedure; én
• dat zij gelijktijdig met hem zijn ingereisd, dan wel binnen drie maanden nadat de bedoelde vreemdeling zijn verblijfsvergunning asiel heeft verkregen, zijn nagereisd.
De driemaanden termijn gaat in op het moment dat de oorspronkelijke verblijfsvergunning wordt verleend. Indien de houder van de verblijfsvergunning asiel in Nederland bij de Visadienst een verzoek om advies heeft ingediend binnen die drie maanden dan wel indien de gezinsleden in het buitenland een mvv aanvragen binnen die drie maanden, wordt dit gezien als een tijdig ingediende aanvraag. Daarnaast geldt dat een eerdere inreisdatum van een familielid dan de inreisdatum van de hoofdpersoon ook wordt beschouwd als een tijdige nareis.
Feitelijk behoren tot het gezinDe gezinsleden dienen, om voor verblijf in aanmerking te komen, tot aan het vertrek van de hoofdpersoon uit het land van herkomst feitelijk hebben behoord tot diens gezin. Ook moeten deze gezinsleden zijn genoemd als gezinsleden tijdens de asielprocedure van de hoofdpersoon. Indien zij niet zijn genoemd gedurende de asielprocedure is niet aannemelijk dat zij feitelijk behoren tot het gezin van de hoofdpersoon.
De bewijslast omtrent het in het land van herkomst feitelijk tot het gezin hebben behoord, ligt bij de hoofdpersoon. Hiervan dient in beginsel – indicatief – bewijs te worden overgelegd. Indien dit niet mogelijk is, dienen hier aanvullende gegevens en/of plausibele, aannemelijke en consistente verklaringen over te worden verstrekt.
De biologische kinderen (minderjarig en meerderjarig) behoren niet langer tot het gezin van de hoofdpersoon indien de gezinsband als verbroken kan worden beschouwd.
Dit doet zich in elk geval voor indien er sprake is van één of meer van de volgende omstandigheden:
• het kind is duurzaam opgenomen in een ander gezin dan het gezin van de hoofdpersoon;
• het kind is zelfstandig gaan wonen;
• het kind heeft een eigen gezin gevormd doordat het gehuwd is of een relatie is aangegaan.
Voor niet-biologische (pleeg- of adoptie)kinderen gelden bovenstaande criteria eveneens en geldt voorts dat de gezinsband als verbroken wordt beschouwd, indien deze kinderen na vertrek van de hoofdpersoon zijn opgenomen in een ander gezin.
De bewijslast om aan te tonen dat de feitelijke gezinsband tussen ouder en kind niet is verbroken, ligt bij de in Nederland verblijvende ouder die de overkomst van het kind vraagt.
Huwelijk en partnerschapHet moet gaan om een huwelijk of partnerschap dat reeds bestond toen beide echtgenoten nog in het buitenland verbleven. Een traditioneel huwelijk wordt gelijkgesteld aan partnerschap.
Indien ten tijde van de aanvraag sprake is van een polygame situatie kan slechts één echtgenoot, geregistreerd partner of partner tegelijkertijd en de uit die vreemdeling geboren kinderen voor verblijf in aanmerking komen. Van een polygame situatie is sprake indien de vreemdeling of de persoon bij wie de vreemdeling verblijf beoogt, met een andere persoon (of meerdere andere personen) tegelijkertijd een huwelijk en/of een relatie is aangegaan (inclusief geregistreerd partnerschap).
Indien de in Nederland verblijvende hoofdpersoon reeds met een andere man of vrouw duurzaam samenleeft, komen de wettelijke echtgeno(o)t(e) alsmede eventuele andere gezinsleden niet voor toelating in aanmerking.
SamenwoningDat er door betrokkenen in het buitenland ook daadwerkelijk is samengewoond is een belangrijke indicatie om vast te kunnen stellen dat er ook feitelijk sprake is van een gezinsband. Het niet hebben samengewoond is geen absolute afwijzingsgrond, men moet echter wel een aannemelijke verklaring hebben voor de omstandigheid dat men weliswaar (traditioneel) gehuwd was, maar dat er geen sprake was of kon zijn van daadwerkelijke samenwoning.
Minder- en meerderjarige kinderenOnder minder- of meerderjarige kinderen dienen tevens te worden begrepen biologische kinderen van één van de beide echtgenoten of partners uit een eerder huwelijk of relatie die in het land van herkomst feitelijk tot het gezin behoorden.
De minder- of meerderjarigheid wordt beoordeeld naar Nederlands recht.
Minderjarig zijn kinderen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hebben bereikt en niet gehuwd of in Nederland geregistreerd zijn en ook nimmer gehuwd of geregistreerd zijn geweest (artikel 1:233 Burgerlijk Wetboek).
Meerderjarige kinderen kunnen enkel voor verblijf in aanmerking komen indien zij feitelijk behoren tot het gezin van de hoofdpersoon. Hiervan is sprake indien zij in het land van herkomst altijd tot het gezin van de hoofdpersoon zijn blijven behoren.
Indien het meerderjarig kind echter na het vertrek van de hoofdpersoon zelfstandig een gezin is gaan vormen door het aangaan van een huwelijk, dan wel partnerschap, of duurzaam in een ander gezin dan dat van de hoofdpersoon is opgenomen, wordt de gezinsband als verbroken beschouwd.
Voor onderzoek naar de gezinsband tussen ouder(s) en biologische kinderen wordt verwezen naar C12/6 Vc.
Niet -biologische (adoptie- en pleeg)kinderenOnder minder- of meerderjarige kinderen dienen tevens te worden begrepen niet biologische (adoptie- of pleeg)kinderen die in het land van herkomst feitelijk tot het gezin behoorden.
Met betrekking tot onderzoek naar de gezinsband tussen ouder(s) en niet-biologische kinderen (adoptie- of pleegkinderen) geldt het volgende. Aangezien deze gezinsband niet blijkens DNA-onderzoek kan worden onderzocht, is het aan betrokkene om aannemelijk te maken dat dit kind in het land van herkomst ook daadwerkelijk behoorde tot het gezin van de hoofdpersoon.
De bewijslast omtrent het in het land van herkomst feitelijk tot het gezin hebben behoord, ligt bij de hoofdpersoon. Hiervan dient in beginsel – indicatief – bewijs te worden overgelegd. Indien dit niet mogelijk is, dienen hier aanvullende gegevens en/of plausibele, aannemelijke en consistente verklaringen over te worden verstrekt.
In aanvulling hierop komt dit niet-biologische (pleeg- of adoptie)kind niet in aanmerking voor een afgeleide verblijfsvergunning bij de hoofdpersoon, indien het kind na vertrek van de hoofdpersoon is opgenomen in een ander gezin dan dat van de hoofdpersoon.
Indien na aankomst in Nederland echter wordt geconstateerd dat het pleegkind niet in het buitenland al tot het gezin behoorde, zal het kind vreemdelingrechtelijk als alleenstaande minderjarige vreemdeling (AMV) moeten worden beschouwd en behandeld (zie B14/2 Vc). Hieraan doet niet af of het kind met of zonder MVV is ingereisd. In geval het kind jonger dan 15 is en de pleegouder de aanvraag voor asiel heeft ingediend, moet aan betrokkene worden medegedeeld dat er in dit geval geen sprake is van een asielaanvraag nu deze niet door de vreemdeling zelf of diens wettelijk vertegenwoordiger is ingediend. Gelet hierop is deze mededeling geen besluit. Een eventueel hier tegen ingediend rechtsmiddel dient niet-ontvankelijk te worden verklaard. Voogdij instelling Stichting Nidos wordt als voogd ingeschakeld. Het kind moet een asielaanvraag indienen of Nidos moet dit doen als het kind jonger is dan 12 jaar. Het kind dient zelfstandig te worden gehoord over de opvang in het land van herkomst en over de asielmotieven. Indien de minderjarige asielzoeker wordt verwezen naar een opvangvoorziening hier te lande, dient Nidos hierover geïnformeerd te worden, tenzij de minderjarige vreemdeling ten tijde van de aanvraag 17,5 jaar of ouder was (zie ook C12/3.2 Vc).
In Nederland geboren kinderenOp het moment dat de ouder op één van de gronden van artikel 29, eerste lid, onder a tot en met c, Vw in het bezit wordt gesteld van een verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd, komt het in Nederland tijdens de procedure geboren kind in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, onder e, Vw. Op het moment dat de ouder op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw in het bezit wordt gesteld van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, komt het in Nederland tijdens de procedure geboren kind in aanmerking voor een verblijfsvergunning asiel op dezelfde grond als de ouder, namelijk op grond van artikel 29, eerste lid, onder d, Vw (zie voor de procedure ook C11/1.1.3 Vc).
Voor kinderen, die in Nederland worden geboren nadat de ouder in het bezit is gesteld van een verblijfsvergunning op grond van één van de gronden van artikel 29, eerste lid, onder a tot en met d, Vw, dient een verblijfsvergunning regulier te worden aangevraagd. In deze en alle andere gevallen dan hierboven genoemd is het reguliere vreemdelingenbeleid van toepassing (zie B2 en artikel 3.23 Vb).
ToestemmingsverklaringDe aanvraag om een afgeleide asielvergunning wordt afgewezen indien de achterblijvende ouder geen toestemming heeft verleend voor het vertrek van het kind naar Nederland. Bij de aanvraag dient een verklaring te worden overgelegd waaruit de toestemming van de achterblijvende ouder blijkt, alsmede een kopie van het identiteitsbewijs van de achterblijvende ouder, ter verificatie van de handtekening.
Indien de achterblijvende ouder wiens toestemming is vereist de toestemming niet kan geven omdat deze ouder onvindbaar is of is overleden, moet aannemelijk worden gemaakt waarom deze verklaring niet kan worden overgelegd.
Indien de achterblijvende ouder wiens toestemming is vereist de toestemming niet wil geven, wordt de aanvraag om nareis van dit kind bij de hoofdpersoon in Nederland afgewezen.
Voor niet-biologische (adoptie- en pleeg)kinderen geldt het volgende. Indien gedurende de asielprocedure van de hoofdpersoon dan wel gedurende de onderhavige aanvraag is gebleken dat één of beide in het buitenland verblijvende biologische ouder(s) nog in leven is, wordt de aanvraag om een afgeleide asielvergunning afgewezen indien de achterblijvende ouder geen toestemming heeft verleend voor het vertrek van het kind naar Nederland. Bij de aanvraag dient een verklaring te worden overgelegd waaruit de toestemming van de achterblijvende ouder blijkt, alsmede een kopie van het identiteitsbewijs van de achterblijvende ouder, ter verificatie van de handtekening.
Indien de achterblijvende ouder wiens toestemming is vereist de toestemming niet kan geven omdat deze ouder onvindbaar is of is overleden, moet aannemelijk worden gemaakt waarom deze verklaring niet kan worden overgelegd.
Indien de achterblijvende ouder wiens toestemming is vereist de toestemming niet wil geven, wordt de aanvraag om nareis van dit kind bij de hoofdpersoon in Nederland afgewezen.
De toestemmingsverklaring wordt gevraagd om te voorkomen dat door de Nederlandse overheid wordt meegewerkt aan onrechtmatige onttrekking aan macht en gezag van degene aan wie het rechtmatig gezag over een buitenlands kind toekomt dan wel wie dat uitoefent.



26 augustus 2009

In bewaring stellen van asielzoeker (uitspraak)

LJN: BJ5679,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/25068

Datum uitspraak: 22-07-2009
Datum publicatie: 26-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Artikel 59 / via Schiphol / voor inbewaringstelling te kennen gegeven asiel te willen aanvragen

Uit het beleid van verweerder volgt dat het toepassen van bewaring bij vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel in willen dienen of ingediend hebben, zo beperkt mogelijk dient te geschieden. In aanmerking genomen dat ook in dit geval het toepassen van de bewaring “zo beperkt mogelijk dient te geschieden”, kunnen in dit geval de aan de maatregel ten grondslag gelegde gronden zonder nadere motivering niet dienen ter onderbouwing van het vermoeden dat eiser zich aan uitzetting zal onttrekken. De rechtbank is met eiser van oordeel dat de gronden dat eiser niet beschikt over een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het Vreemdelingenbesluit 2000, hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft en niet beschikt over voldoende middelen van bestaan om zijn verblijf/terugreis te bekostigen van toepassing zijn op (vrijwel) iedere asielzoeker. Dat eiser zich niet heeft aangemeld bij de korpschef kan evenmin zonder nadere motivering dienen ter onderbouwing van dat vermoeden, gelet op het feit dat eiser na zijn inreis blijkbaar direct in strafrechtelijke detentie is genomen en daartoe dus niet in de gelegenheid is geweest. Aan de maatregel is eveneens ten grondslag gelegd dat eiser gebruik maakt(e) van een vals/vervalst document. Naar eiser onweersproken heeft gesteld wordt eiser als gevolg van het arrest van 18 juni 2009 van het gerechtshof te Amsterdam (LJN: BI9009) niet vervolgd wegens overtreding van artikel 231 van het WvSr. Uit dat arrest blijkt dat het hof van oordeel is dat, indien de verdachte onverwijld asiel heeft aangevraagd, gelet op artikel 31, eerste lid, van het Verdrag betreffende de status van Vluchtelingen (Vluchtelingenverdrag) het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging indien nog niet is beslist op het asielverzoek. Nu het openbaar ministerie zich op het standpunt heeft gesteld dat artikel 31, eerste lid, van het Vluchtelingenverdrag eiser mogelijk vrijwaart van strafsancties voor het gebruik maken van een vals/vervalst reisdocument en daarom de strafrechtelijke vervolging daarvan afhankelijk heeft gesteld van de uitkomst van de asielprocedure, kan verweerder daaraan naar het oordeel van de rechtbank niet een argument ontlenen om eiser in bewaring te stellen nog voordat op het asielverzoek is beslist. De rechtbank wijst in dit verband ook op het tweede lid van artikel 31 van het Vluchtelingenverdrag, waarin is opgenomen dat de bewegingsvrijheid van de in het eerste lid bedoelde vluchtelingen niet verder beperkt dient te worden dan noodzakelijk. Het hiervoor weergegeven beleid van verweerder dat het toepassen van bewaring bij vreemdelingen die een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel in willen dienen of ingediend hebben, zo beperkt mogelijk dient te geschieden is hiermee in lijn.

Bron: rechtspraak.nl

Te laat indienen van beroepsgronden door advocaat (uitspraak)

LJN: BJ5682,President Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Amsterdam , AWB 09/16197, 09/16199 Print uitspraak


Datum uitspraak: 28-07-2009
Datum publicatie: 26-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Mvv / niet-ontvankelijk / gronden te laat / niet verschoonbaar
De gronden van het beroep zijn een dag te laat ingediend. Als hoofdregel geldt dat strikt de hand wordt gehouden aan de gestelde termijnen, gelet op de grote aantallen zaken die behandeld moeten worden. De lijn van de rechtbank is dan ook dat van de bevoegdheid als gegeven in artikel 6:6 van de Awb gebruik wordt gemaakt indien sprake is van een termijnoverschrijding, tenzij die termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat de termijnoverschrijding van één dag een goed verloop van deze procedure niet in de weg staat, waardoor het doel van de bepaling van artikel 6:6 van de Awb niet wordt gediend door niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. Voor een goed verloop van rechterlijke procedures is het noodzakelijk dat procesdeelnemers zich aan gestelde termijnen houden. Dit geldt temeer voor professionele rechtsbijstandverleners. Handhaving van de hiervoor bedoelde hoofdregel vergt een heldere en strikte toepassing daarvan. Daarmee strookt niet om van geval tot geval te bezien of niet-verschoonbare overschrijding van de gestelde termijn al dan niet aan een goed verloop van de individuele procedure in de weg staat.





Uitspraak

RECHTBANK ’s-GRAVENHAGE

Sector Bestuursrecht

Zittinghoudende te Amsterdam

zaaknummers: AWB 09/16197 (beroep) AWB 09/16199 (voorlopige voorziening)

V-nr: *

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter

in het geding tussen:

eiseres en verzoekster [naam], geboren [datum] in 1979, van Turkse nationaliteit, hierna: eiseres,
gemachtig: mr. T.P.A. Weterings, advocaat te Amsterdam,

en:

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder,
gemachtigde: mr. W. Vrooman, werkzaam bij de Immigratie- en Naturalisatiedienst te
’s-Gravenhage.


1. Procesverloop

Bij besluit van 12 januari 2009 heeft verweerder de aanvraag van eiseres om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel “verblijf bij zuster [naam] A.G.” afgewezen. Het daartegen ingestelde bezwaar is bij besluit van 29 april 2009 ongegrond verklaard. Op 1 mei 2009 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiseres ontvangen.

Op diezelfde dag heeft eiseres een verzoek ingediend tot het treffen van een voorlopige voorziening, inhoudende dat verweerder wordt opgedragen eiseres te beschouwen als ware zij in het bezit van de gevraagde mvv.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 juli 2009. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn voornoemde gemachtigde. Ook waren ter zitting aanwezig [twee namen] de dochters van referente.

De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: rechtbank) heeft het onderzoek ter zitting gesloten.


2. Overwegingen

Beoordeling van het beroep

1. De rechtbank ziet zich ten eerste gesteld voor de vraag of het beroep ontvankelijk is.

2. Ingevolge artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb bevat het bezwaar- of beroepschrift de gronden van het bezwaar of beroep.
Ingevolge artikel 6:6 van de Awb kan, indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar of beroep, dit niet-ontvankelijk worden verklaard, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een daartoe gestelde termijn

3. De rechtbank stelt het volgende vast. De gronden van het beroep zijn niet gelijktijdig met het inleidende beroepschrift ingediend. Bij brief van 7 mei 2009 heeft de rechtbank eiseres in de gelegenheid gesteld dit verzuim te herstellen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres is er daarbij op gewezen dat indien zij van die gelegenheid geen gebruik maakt, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. De gronden van het beroep zijn door de vorige gemachtigde van eiseres verzonden per faxbrief op 5 juni 2009, waarmee de gestelde termijn met één dag is overschreden, hetgeen ook niet in geding is.

4. De rechtbank overweegt dat als hoofdregel geldt dat strikt de hand wordt gehouden aan de gestelde termijnen, gelet op het grote aantal zaken welke behandeld moeten worden. De lijn van de rechtbank is dan ook dat van de bevoegdheid als gegeven in artikel 6:6 van de Awb gebruik wordt gemaakt indien sprake is van een termijnoverschrijding, tenzij die termijnoverschrijding verschoonbaar is. Die lijn mag bekend worden verondersteld bij alle professionele rechtshulpverleners.

5. Eiseres heeft niet gesteld dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Wel heeft eiseres gewezen op de wetsgeschiedenis van artikel 6:6 van de Awb, waarin is vermeld dat niet-ontvankelijkverklaring een bevoegdheid en niet een plicht is en dat van gebruikmaking van die bevoegdheid bijvoorbeeld kan worden afgezien als het verzuim een goed verloop van de procedure niet in de weg staat. Eiseres heeft gesteld dat de termijnoverschrijding van één dag een goed verloop van deze procedure niet in de weg staat, waardoor het doel van de bepaling van artikel 6:6 van de Awb niet wordt gediend door niet-ontvankelijkverklaring van het beroep. De rechtbank volgt eiseres hierin niet. Voor een goed verloop van rechterlijke procedures is het noodzakelijk dat procesdeelnemers zich aan gestelde termijnen houden. Dit geldt temeer voor professionele rechtsbijstandverleners. Handhaving van de hiervoor bedoelde hoofdregel vergt een heldere en strikte toepassing daarvan. Daarmee strookt niet om van geval tot geval te bezien of niet-verschoonbare overschrijding van de gestelde termijn al dan niet aan een goed verloop van de individuele procedure in de weg staat.

6.1. Eiseres heeft verder gesteld dat de Procesregeling vreemdelingenkamers het onmogelijk maakt om direct bij het inleidende beroepschrift gronden in te dienen. Eiseres heeft erop gewezen dat het Centraal Inschrijfbureau Vreemdelingenzaken (CIV) gebruikmaking van het een vaststaand formulier voorschrijft. Indien daarnaast beroepsgronden worden ingediend bij het CIV, worden deze teruggestuurd. Eiseres stelt dat hierdoor in vreemdelingenzaken in feite sprake is van slechts één mogelijkheid om de gronden in te dienen binnen één termijn, terwijl artikel 6:6 van de Awb juist beoogt om een vangnet te zijn en een tweede kans te bieden.

6.2. De rechtbank stelt voorop dat de Procesregeling vreemdelingenkamers inmiddels is vervangen door de Procesregeling bestuursrecht 2008 (zie www.rechtspraak.nl onder ‘Naar de rechter / Landelijke regelingen’). Ook onder de huidige regeling dient het beroep in vreemdelingenzaken te worden ingediend bij het CIV met gebruikmaking van het voorgeschreven formulier.

6.3. De rechtbank overweegt dat de voorgeschreven wijze van indiening van een beroep in vreemdelingenzaken niet in de weg staat aan indiening van beroepsgronden vanaf het moment dat bekend is door welke zittingsplaats de zaak wordt behandeld. De indiener van een beroep in vreemdelingenzaken is, net zo min als in andere bestuursrechtelijke procedures, niet gehouden om te wachten met het indienen van beroepsgronden totdat hij door de rechtbank erop is gewezen dat hij in verzuim is. Van professionele rechtsbijstandverleners mag zonder meer worden verwacht dat zij daarvan op de hoogte zijn. Van het door eiseres veronderstelde wezenlijke verschil met de normale gang van zaken in het bestuursprocesrecht is dan ook geen sprake.

6.4. Eiseres heeft er daarnaast op gewezen dat binnen de Sector Bestuursrecht van deze rechtbank een verschillende uitleg wordt gegeven aan artikel 6:6 van de Awb. In algemene bestuursrechtelijke zaken wordt aan het verlopen van de eerste termijn voor het indienen van beroepsgronden geen gevolg verbonden. Indien die termijn ongebruikt verstrijkt wordt nog een termijn van één week gegund.

6.5. De rechtbank stelt vast dat de werkwijzen binnen de verschillende teams van de sector bestuursrecht inderdaad van elkaar afwijken. Dit verschil is erin gelegen dat in algemene bestuursrechtelijke zaken de eerste zogenoemde herstelverzuimbrief per gewone post wordt verstuurd. Indien na het verstrijken van de termijn de geconstateerde gebreken niet zijn hersteld, wordt een tweede brief verzonden per aangetekende post. In die tweede brief worden de betrokkenen, anders dan in de eerste brief, erop gewezen dat indien de verzuimen niet tijdig worden hersteld, de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk kan verklaren. In vreemdelingenzaken wordt de eerste herstelverzuimbrief per fax verzonden. In deze eerste brief wordt reeds gewezen op de mogelijkheid tot niet-ontvankelijkverklaring.

6.6. Dit verschil is terug te voeren op de wijze van verzending van de herstelverzuimbrieven. Op grond van artikel 2, lid 2, van de Procesregeling bestuursrecht 2008 (hierna: de Procesregeling) verzendt de griffier stukken, waarin de rechtbank een laatste termijn stelt voorafgaande aan mogelijke vereenvoudigde afdoening, aangetekend of met bericht van ontvangst of per fax. Op grond van artikel 10, lid 2, van de Procesregeling vermeldt de herstelverzuimbrief dat het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard indien het verzuim niet binnen de gestelde termijn wordt hersteld. In vreemdelingenzaken is gekozen voor verzending van de eerste herstelverzuimbrief per fax terwijl in de overige bestuursrechtelijke procedures die brief per gewone post wordt verzonden. Van een verschil in toepassing van artikel 6:6 van de Awb is dus geen sprake.

7.1. Eiseres heeft er verder op gewezen dat zij handelingsonbekwaam is en dat zij geen andere keuze had dan zich te laten vertegenwoordigen door een gemachtigde. Eiseres meent dat de manifeste tekortkomingen van de vorige gemachtigde naar vaste jurisprudentie van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) niet voor haar rekening dienen te komen. Eiseres heeft ook gewezen op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem van 6 oktober 1998 (AWB 97/6696, MR 1998,52), waarin geoordeeld is dat de termijnoverschrijding niet aan de betrokkenen was toe te rekenen, omdat de gemachtigde de belangen van zijn cliënten schromelijk heeft verwaarloosd.

7.2. De rechtbank overweegt dat naar vaste jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (zie onder meer de uitspraak van 29 januari 2009, LJN: BH1101) en het EHRM (onder meer het arrest van 5 oktober 2000, Maaouia tegen Frankrijk, nr. 39652/98, AB 2001, 80) procedures over de binnenkomst, het verblijf en de uitzetting van vreemdelingen niet vallen binnen het bereik van artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Het beroep van eiseres op dat artikel en de jurisprudentie omtrent de uitleg daarvan, kan haar in dit kader dan ook niet baten.

7.3. Voor het overige overweegt de rechtbank als volgt. Naar vaste jurisprudentie komen fouten van de gemachtigde voor rekening en risico van de betrokkene. Eiseres heeft gesteld dat referente haar belangen behartigt en haar wettelijk vertegenwoordiger is. Niet is gesteld of gebleken dat referente niet in staat is de belangen van eiseres adequaat te behartigen. Zij heeft zich daarbij gewend tot een professionele rechtshulpverlener. Gesteld noch gebleken is dat de voormalige gemachtigde, afgezien van het voorliggende verzuim, onder de maat heeft gepresteerd. Dat maakt de onderhavige zaak ook anders dan die waarop de genoemde uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem zag. Bovendien was in die zaak gesteld dat de termijnoverschrijding vanwege de nalatigheid van de gemachtigde verschoonbaar was, hetgeen in deze zaak niet is gesteld. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om, in afwijking van de vaste lijn van de jurisprudentie, de gevolgen van het nalaten van de vorige gemachtigde niet voor risico van eiseres te laten komen.

8. Uit het voorgaande volgt dat het beroep niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. De rechtbank komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het geschil.

Beoordeling van het verzoek om een voorlopige voorziening

9. De gevraagde voorziening strekt er toe de uitzetting te verbieden totdat is beslist op het beroep. In het onderhavige geval is er geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening, gelet op het feit dat de rechtbank heden op het beroep heeft beslist.

Griffierecht en proceskosten

10. De rechtbank is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan verweerder het griffierecht zou moeten vergoeden dan wel een van de partijen zou moeten worden veroordeeld in de door de andere partij gemaakte proceskosten.


3. Beslissing

De rechtbank,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 09/16197,

- verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

De voorzieningenrechter,
in de zaak geregistreerd onder nummer: AWB 09/16199,

- wijst het verzoek af.


Deze uitspraak is gedaan door mr. H.J. Fehmers, voorzitter, tevens voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.I. van Meel, griffier, en in het openbaar uitgesproken op 28 juli 2009.


De griffier

De voorzitter


Afschrift verzonden op:


www.rechtspraak.nl

P.S. Mijn voormalige collega stuurde daarom met het CIV formulier in ieder geval een inleidend summier beroepsschrift mee. Een andere advocaat typte een beroepsgrond op het CIV fomulier. Zo vermijdt je niet-ontvankelijkheidsverklaringen.

Wat ik trouwens in deze uitspraak wel bod vind is dat de rechtbank zegt dat de nieuwe advocaat geen beroep heeft gedaan op de verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding vanwege het geprust van e vorige advocaat terwijl je toch in het relaas kan lezen dat de nieuwe advocaat dit in zijn hoofd wel als uitgangspunt van het betoog heeft gebruikt. Wellicht had de rechtbank hier op zitting een vraag over moeten stellen.

WAV-boete met 5% verminderd wegens overschrijding termijn door verweerder (uitspraak)

Een ezel stoot zich in het gemeen maar 1 keer aan dezelfde steen, maar Valkjes leren niet van eerdere fouten

200803841/1/V6.
Datum uitspraak: 26 augustus 2009

AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak op het hoger beroep van:

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 april 2008 in zaak nr. 07/7224 in het geding tussen:

[wederpartij], gevestigd te [plaats],

en

de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

1. Procesverloop

Bij besluit van 12 mei 2006 heeft de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid [wederpartij] een boete van € 40.000,00 opgelegd wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wet arbeid vreemdelingen (hierna: de Wav).

Bij besluit van 17 augustus 2007 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister) het daartegen door [wederpartij] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 24 april 2008, verzonden op 28 april 2008, heeft de rechtbank 's-Gravenhage (hierna: de rechtbank) het daartegen door [wederpartij] ingestelde beroep gegrond verklaard, dat besluit vernietigd, het bezwaar tegen het besluit van 12 mei 2006 gegrond verklaard, dat besluit herroepen en bepaald dat aan [wederpartij] een boete wordt opgelegd van € 36.000,00. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State ingekomen op 28 mei 2008, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

[wederpartij] is in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen.

De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 16 april 2009, waar de minister, vertegenwoordigd door mr. S. Eekhout, werkzaam bij het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, en [wederpartij], vertegenwoordigd door M.N.A. van der Valk, zijn verschenen.

2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 1, eerste lid, onderdeel b, onder 1˚, van de Wav wordt onder werkgever verstaan degene die in de uitoefening van een ambt, beroep of bedrijf een ander arbeid laat verrichten.

Ingevolge artikel 2, eerste lid, is het een werkgever verboden een vreemdeling in Nederland arbeid te laten verrichten zonder tewerkstellingsvergunning.

Ingevolge artikel 18, voor zover thans van belang, wordt het niet naleven van artikel 2, eerste lid, als beboetbaar feit aangemerkt.

Ingevolge artikel 18a, eerste lid, kunnen beboetbare feiten worden begaan door natuurlijke personen en rechtspersonen.

Ingevolge het derde lid, onder 2˚, wordt voor de toepassing van het eerste lid de maatschap met een rechtspersoon gelijkgesteld.

Ingevolge artikel 19a, eerste lid, legt een daartoe door de minister aangewezen, onder hem ressorterende ambtenaar namens hem de boete op aan degene op wie de verplichtingen rusten, welke voortvloeien uit deze wet, voor zover het niet naleven daarvan is aangeduid als een beboetbaar feit.

Ingevolge artikel 19d, eerste lid, voor zover thans van belang, is de hoogte van de boete, die voor een beboetbaar feit kan worden opgelegd, indien begaan door een rechtspersoon, gelijk aan de geldsom van ten hoogste € 45.000,00.

Ingevolge het derde lid stelt de minister beleidsregels vast waarin de boetebedragen voor de beboetbare feiten worden vastgesteld.

Volgens artikel 1 van de Beleidsregels boeteoplegging Wav 2007 (hierna: de beleidsregels), zoals die ten tijde van belang luidden (hierna: de beleidsregels), worden bij de berekening van een boete, als bedoeld in artikel 19a, eerste lid, van de Wav, voor alle beboetbare feiten als uitgangspunt gehanteerd de normbedragen die zijn neergelegd in de 'Tarieflijst boetenormbedragen bestuurlijke boete Wav' (hierna: de Tarieflijst), die als bijlage bij de beleidsregels is gevoegd.

Volgens de Tarieflijst is het boetenormbedrag voor overtreding van artikel 2, eerste lid, op € 8.000,00 per persoon per beboetbaar feit gesteld.

2.2. Het op ambtseed onderscheidenlijk ambtsbelofte door inspecteurs van de Arbeidsinspectie opgemaakte boeterapport van 2 februari 2006 houdt in dat tijdens de controle op 11 november 2005 op de locatie [locatie] te [plaats] vijf vreemdelingen (hierna: de vreemdelingen) schoonmaakwerkzaamheden hebben verricht, zonder dat daarvoor de vereiste tewerkstellingsvergunningen waren afgegeven.

De vreemdelingen hebben zich bij [wederpartij] gelegitimeerd met (kopieën van) niet voor hun afgegeven identiteitsbewijzen.

2.3. De rechtbank heeft overwogen dat de minister [wederpartij] op goede gronden heeft aangemerkt als werkgever in de zin van de Wav en dat de minister zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat van een situatie van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid dan wel van een zeer beperkte mate daarvan geen sprake is, zodat geen aanleiding bestaat om de opgelegde boete op grond daarvan te matigen.

Aangezien het hoger beroep van de minister zich niet tegen deze overwegingen van de rechtbank richt en het door [wederpartij] tegen de aangevallen uitspraak ingestelde hoger beroep bij uitspraak van de Afdeling van 9 juli 2008 (zaak nr. 200803841/2) niet-ontvankelijk is verklaard en het daartegen door [wederpartij] ingestelde verzet bij uitspraak van de Afdeling van 16 oktober 2008 (zaak nr. 200803841/3) ongegrond is verklaard, dient hetgeen [wederpartij] dienaangaande ter zitting naar voren heeft gebracht buiten de beoordeling van het hoger beroep te blijven.

2.4. De minister betoogt dat, samengevat weergegeven, de rechtbank de aan [wederpartij] in het besluit van 12 mei 2006 wegens deze overtredingen opgelegde boete ten onrechte met tien procent heeft gematigd wegens schending van de in artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) bedoelde redelijke termijn.

2.4.1. De aan [wederpartij] opgelegde boete is aan te merken als een punitieve sanctie, waarop artikel 6 van het EVRM van toepassing is.

Ingevolge het eerste lid van dat artikel, voor zover thans van belang, heeft een ieder bij het bepalen van de gegrondheid van een tegen hem ingestelde vervolging recht op een eerlijke en openbare behandeling van zijn zaak, binnen een redelijke termijn, door een onafhankelijk en onpartijdig gerecht dat bij de wet is ingesteld.

Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (onder meer de uitspraak van de Afdeling van 14 maart 2007 in zaak nr. 200604911/1), is de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het EVRM overschreden, indien de duur van de totale procedure onredelijk lang is. Voorts heeft, zoals de Hoge Raad der Nederlanden (hierna: de Hoge Raad) heeft overwogen en waarbij de Afdeling zich aansluit, voor de beslechting van het geschil in eerste aanleg als uitgangspunt te gelden dat deze niet binnen een redelijke termijn geschiedt, indien de rechtbank niet binnen twee jaar nadat die termijn is aangevangen uitspraak doet en dat deze termijn aanvangt op het moment dat vanwege het betrokken bestuursorgaan jegens de beboete een handeling is verricht waaraan deze in redelijkheid de verwachting kan ontlenen dat aan hem een boete zal worden opgelegd (arrest van de HR van 22 april 2005, nr. 37984; AB 2006,11).

2.4.2. In de gevallen waarin de redelijke termijn met niet meer dan twaalf maanden is overschreden, wordt de boete verminderd met 5% bij een overschrijding van de redelijke termijn met zes maanden of minder.

2.4.3. In dit geval heeft [wederpartij] aan de boetekennisgeving van 16 maart 2006 in redelijkheid de verwachting kunnen ontlenen dat aan haar een boete zou worden opgelegd. De beslechting van het geschil in eerste aanleg is geëindigd met de uitspraak van 24 april 2008, zodat deze fase van de procedure twee jaar en vijf weken heeft geduurd.

Anders dan de minister betoogt, betekent de omstandigheid dat [wederpartij] haar gronden van bezwaar en beroep eerst heeft ingediend nadat zij door onderscheidenlijk de minister en de rechtbank in de gelegenheid was gesteld om het verzuim te herstellen, niet dat de duur van deze fase van de procedure is te wijten aan de proceshouding van [wederpartij]. Daartoe is redengevend dat [wederpartij] daarmee slechts gebruik heeft gemaakt van de in artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht geboden mogelijkheid om een verzuim binnen de daartoe gestelde termijn te herstellen.

De minister heeft ter zitting bij de Afdeling aangevoerd dat het in verband met het grote aantal bezwaarschriften voor hem tijdelijk niet mogelijk was de afhandeling daarvan binnen de wettelijke termijn te laten plaatsvinden en dat hij [wederpartij] daarvan in zijn brief van 11 augustus 2006 heeft bericht. Een capaciteitsprobleem bij de minister is evenwel een omstandigheid waarvan de gevolgen, behoudens bijzondere omstandigheden, voor zijn rekening komen. Nu de minister niet heeft gesteld dat in dit geval van bijzondere omstandigheden sprake was, bestaat grond voor het oordeel dat de redelijke termijn ten tijde van de uitspraak van de rechtbank met vijf weken was overschreden. Gegeven het in 2.4.2. overwogene, dient de boete met vijf procent te worden verminderd. Het betoog dat de rechtbank de boete ten onrechte met tien procent heeft verminderd slaagt.

2.4.4. Het hoger beroep is gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd.

2.5. Gegeven hetgeen in 2.4.3. is overwogen, zal de Afdeling het beroep van [wederpartij] tegen het besluit van 17 augustus 2007 alsnog gegrond verklaren en dat besluit vernietigen. De Afdeling zal op de hierna te melden wijze in de zaak voorzien en bepalen dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit.

2.6. Van proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen, is niet gebleken.

3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;

II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 24 april 2008 in zaak nr. 07/7224;

III. verklaart het bij de rechtbank in die zaak ingestelde beroep gegrond;

IV. vernietigt het besluit van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 augustus 2007, kenmerk AI/JZ/2006/50539;

V. herroept het besluit van 12 mei 2006 van de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, kenmerk 070700545/04;

VI. bepaalt dat het bedrag van de boete wordt vastgesteld op € 38.000,00 (zegge: achtendertigduizend euro);

VII. bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

VIII. gelast dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan [wederpartij] het door haar betaalde griffierecht ten bedrage van € 285,00 (zegge: tweehonderdvijfentachtig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.

Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. H.G. Sevenster, leden, in tegenwoordigheid van mr. P.A. de Vink, ambtenaar van Staat.

w.g. Parkins-de Vin w.g. De Vink
voorzitter ambtenaar van Staat

Uitgesproken in het openbaar op 26 augustus 2009

Bron:

25 augustus 2009

Vluchtelingenvrouwen verzwijgen seksueel geweld

Vluchtelingenvrouwen die te maken hebben gehad met seksueel geweld zwijgen vaak over hun ervaringen. Dit komt niet alleen door hun eigen cultuur, maar ook door gebrek aan vertrouwen in de asielprocedure in Nederland. Aldus Marjan Tankink, die promoveert op 9 september.

Bedreigend
Het gebrek aan vertrouwen in de Nederlandse asielprocedure zorgt ervoor dat de vrouwen hun situatie als bedreigend ervaren. Dit leidt ertoe dat de vrouwen hun verleden verzwijgen. Dit concludeert Marian Tankink uit uitgebreid medisch-antropologisch onderzoek onder vluchtelingen uit Afghanistan, Bosnië-Herzegovina en Soedan. Zij bestudeerde het zwijgen van de vrouwen op individueel niveau, op groepsniveau en op het niveau van de samenleving. Tankink laat zien dat het zwijgen niet alleen het gevolg is van de schaamte- en eercultuur waaruit de vrouwen afkomstig zijn.

Seksueel geweld als wapen
Ondanks de grote verschillen tussen de vrouwen, beschouwden zij zwijgen allemaal als beste strategie om met hun verleden om te gaan. Doordat de vrouwen slachtoffer zijn geweest van seksueel geweld is hun rol als dochter, vrouw of moeder aangetast. Seksueel geweld wordt daarom ook niet zelden ingezet als wapen in oorlogssituaties. Het geweld ontwricht gezinnen en hele samenlevingen. De verhalen die vrouwen horen en de opvattingen die zij hebben meegekregen in het land van herkomst, versterken het idee dat verkrachting het begin is van het uiteenvallen van hun leven en sociale kring.

Zwijgen als beste verdediging
Omdat de vrouwen in hun nieuwe thuissituatie niet opnieuw los willen raken van hun omgeving, beschouwen ze zwijgen als de beste strategie, ook al gaat dat ten koste van hun eigen gezondheid of welzijn. Het zwijgen van vluchtelingvrouwen over hun verleden wordt vaak gezien als psychologisch verdedigingsmechanisme. Tankink laat echter zien dat het zwijgen ook een reactie is op de onzekerheid en onvoorspelbaarheid van hun sociale omgeving.

Asielprocedure
Volgens Tankink is het belangrijk om ervaringen met seksueel geweld niet op slechts één niveau te bekijken. De complexe interactie tussen de situatie in het land van herkomst, de situatie in Nederland, de migrantengroep waarin zij terecht komen en de situatie in het gezin zorgen voor een geheel aan factoren dat bijdraagt een het zwijgen. Tankink pleit ervoor om al in de asielprocedure rekening te houden met de situatie van deze vrouwen. Omdat veel vrouwen bang zijn dat hun verkrachtingsverleden de band met hun gezin kapot kan maken, verzwijgen zij het bij de asielaanvraag, met het risico om teruggestuurd te worden. Veel vrouwen willen wel praten, maar alleen als zij zeker weten dat dit geen gevolgen heeft voor hun sociale omgeving.

Marian Tankink promoveert bij prof.dr. Annemiek Richters (LUMC). Het onderzoek werd gesubsidieerd door NWO.

Bron: NWO http://www.nieuws.leidenuniv.nl/nieuws-agenda/vluchtelingenvrouwen-verzwijgen-seksueel-geweld.html

24 augustus 2009

(Beantwoording van) kamervragen op het gebied van het vreemdelingenrecht, integratie en allochtonen

Antwoorden kamervragen van de PVV inzake het bericht dat in tal van gevangenissen uitsluitend halal eten wordt geserveerd

Lees hier

Antwoorden kamervragen van de PVV over het verlenen van een verblijfsvergunning aan een crimineel

Klik hier



Kamervragen over het bericht UWV houdt inburgeraar bewust van arbeidsmarkt

Lees hier de vragen van het CDA







Geen zicht op gedwongen uitzetting naar Soedan (uitspraak)

LJN: BJ5802, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Maastricht , 09 / 27347 VRONTN


Datum uitspraak: 19-08-2009
Datum publicatie: 24-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Soedan / EU-document / ontbreken concreet zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn
Verweerder beoogt vreemdelingen met de Soedanese nationaliteit niet meer naar hun land van herkomst uit te zetten door een lp aan te vragen bij de Soedanese autoriteiten. Beoogd wordt vreemdelingen te verwijderen middels een EU-document. Verweerder is in gesprek of zal met de Soedanese autoriteiten in gesprek treden over de toelating van Soedanese vreemdelingen die beschikken over een nationaliteitsverklaring en reizen met een EU-document. Geen concreet zicht op uitzetting van eiser binnen een redelijke termijn is aanwezig. Niet is gebleken dat verweerder vreemdelingen met succes middels een EU-document naar Soedan kan verwijderen. Niet duidelijk is of de Soedanese autoriteiten deze vreemdelingen toegang tot Soedan zullen verschaffen. Waarde wordt gehecht aan de brief van 18 mei 2009 van de Soedanese ambassade waarin onomwonden wordt gesteld dat het een houder van een EU-document niet toegestaan wordt Soedanees grondgebied binnen te komen. Verweerder heeft niet aannemelijk gemaakt dat zulks thans niet meer geldt noch heeft verweerder de rechtbank aanknopingspunten gegeven om ervan uit te kunnen gaan dat zulks binnen afzienbare tijd anders zal zijn.


www.rechtspraak.nl

23 augustus 2009

Beantwoording vragen van het lid Verdonk over visumplicht Serviërs

Kamerbrief 21 augustus 2009


Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Verdonk over de visumplicht van Serviërs. Deze vragen werden ingezonden op 14 juli 2009 met kenmerk 2009Z13902.



De Minister van Buitenlandse Zaken,



Drs. M.J.M. Verhagen







Antwoorden van de heer Verhagen, Minister van Buitenlandse Zaken op vragen van het lid Verdonk over visumplicht van Serviërs.



Vraag 1

Bent u voornemens de visumplicht voor inwoners van Servië te handhaven zolang de van oorlogsmisdaden verdachte generaal Ratko Mladic niet is uitgeleverd aan het Joegoslavië Tribunaal?



Vraag 2

Deelt u de mening dat de uitlevering van generaal Mladic als voorwaarde voor het opheffen van de visumplicht een belangrijk signaal is aan de internationale gemeenschap? Zo nee, waarom niet?



Vraag 3

Is er sprake van het opheffen van genoemde visumplicht zonder de onder vraag 2 geëiste uitlevering?



Vraag 4

Is er sprake van diplomatieke druk vanuit de Europese Unie om tot opheffing van de visumplicht voor inwoners van Servië over te gaan zonder dat aan de eis tot uitlevering is voldaan door de Servische autoriteiten?



Vraag 5

Bent u voornemens deze wens van de Europese Unie af te wijzen als die wordt geuit? Zo nee, waarom niet?



Vraag 6

Kunt u aangeven wat de houding van de Nederlandse regering zal zijn en blijven zolang de gevraagde uitlevering niet heeft plaatsgevonden?





Antwoord

De voorwaarde van volledige samenwerking met het Joegoslavië Tribunaal is verbonden aan de Stabilisatie en Associatie Overeenkomst (SAO) als contractuele stap in het toenaderingsproces van Servië tot de Europese Unie. De Nederlandse regering houdt onverkort vast aan deze voorwaarde.Visumliberalisatie maakt geen onderdeel uit van de SAO. Voor visumliberalisatie dient een land aan nauw omschreven technische eisen te voldoen. Nederland stelt zich op het standpunt dat na een positieve beoordeling door de Europese Commissie van deze vooraf vastgestelde technische criteria een land in aanmerking komt voor visumvrijheid. Dit geldt ook voor Servië.



Blijkens het voorstel van de Europese Commissie en begeleidende tekst van 15 juli jl. wordt verwacht dat Servië binnenkort ook aan de laatste technische eisen zal voldoen. Zodra dit het geval is – naar verwachting in het najaar van 2009 – zal de Raad voor Justitie en Binnenlandse Zaken van de EU zich uitspreken over het verlenen van visumvrijheid aan Servië.



Nederland is voorstander van visumliberalisatie voor Serviërs in Europa nadat aan de laatste technische eisen is voldaan. Nederland ziet dit mede als een stimulans voor de Servische regering om de reeds ondernomen stappen in de samenwerking met het ICTY te intensiveren, opdat volledige samenwerking vastgesteld kan worden.

Adverteren bij Daisycon

Bron: http://www.minbuza.nl/nl/Actueel/Kamerstukken/2009/08/Beantwoording_vragen_van_het_lid_Verdonk_over_visumplicht_Serviërs

Vluchtelingenwerk: "Extra aandacht voor procedure kinderen"

Het aantal kinderen dat in Nederland asiel aanvraagt is afgenomen. Vorig jaar was een op de vier asielzoekers een kind. Rond de eeuwwisseling was dat nog 40 procent. Dat blijkt uit cijfers van het CBS. De afname komt voornamelijk door het verminderde aantal alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv-ers). ,,Dit mag niet leiden tot minder aandacht voor deze kwetsbare groep'', zegt Trees Wijn, manager Asiel van VluchtelingenWerk Nederland.

Vorig jaar kwamen ruim 700 kinderen zonder begeleiding van ouders en andere volwassenen naar Nederland. In 2000 waren het er 6,7 duizend. Daarna is het aantal steeds verder afgenomen.

Naar verwachting wordt dit najaar een voorstel over de aanpassing van het beleid voor alleenstaande minderjarige vreemdelingen naar de Tweede Kamer gestuurd. Vooruitlopend daarop onderstreept VluchtelingenWerk Nederland dat alleenstaande minderjarige vreemdelingen tijd en rust nodig hebben voor de asielprocedure. ,,Er moet voldoende tijd worden genomen om goed onderzoek te doen naar de achtergrond van deze minderjarigen. Dit is noodzakelijk om te bepalen wat het beste voor ze is'', aldus Trees Wijn.

De staatssecretaris van Justitie heeft aangegeven dat ze het belang van het kind voorop zal stellen bij de herijking. Terugkeer is volgens haar, zo liet ze de Tweede Kamer eerder weten, vaak de beste optie. Bescherming gaat altijd voor terugkeer, vindt VluchtelingenWerk. ,,Wij hopen dat de herijking wel echt leidt tot een verbetering van het bestaande beleid."

Bron: www.vluchtelingenwerk.nl


Vele Somalische asielzaken bij de rechtbanken (uitspraken)

Nu aan Somalische asielzoekers niet meer automatisch een verblijfsvergunning wordt verleend zie je dat de rechtbanken het erg druk hebben met zaken uit dat deel van de wereld.

Diegenen die hun vingers hadden verbouwd en daarom waren afgewezen en het nu toch nog maar een keer probeerden kunnen inmiddels lezen dat inmiddels wel vingerafdrukken kunnen maken geen novum is.

Wel werd er een vovo toegewezen over de situatie in Midden en Zuid - Somalie.

Zie de volgende uitspraken:




LJN: BJ5393, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Arnhem , AWB 09/26224 (verzoek) en AWB 09/26223 (beroep)



Datum uitspraak: 07-08-2009
Datum publicatie: 17-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie: Herhaalde aanvraag / ditmaal niet gemanipuleerde vingertoppen geen novum

Herhaalde aanvraag met ditmaal niet gemanipuleerde vingertoppen geen novum in de zin van artikel 4:6, tweede lid, van de Awb. Nu verzoeker reeds in de eerdere procedure het onderzoek naar zijn nationaliteit mogelijk had kunnen (en derhalve moeten) maken, maakt het niet langer frustreren van dit onderzoek niet dat verweerder dit alsnog moet laten plaatsvinden. Geen schending vertrouwensbeginsel. Geen sprake van excessive formalism. Toepassen artikel 4:6 Awb ook mogelijk bij gelijktijdig beroep op artikel 15 c Definitierichtlijn.


LJN: BJ5391, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Arnhem , 09/24799

Datum uitspraak: 23-07-2009
Datum publicatie: 17-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening


Inhoudsindicatie: Afschaffing categoriaal beschermingsbeleid Centraal- en Zuid-Somalië / toewijzing vovo

Uit het dossier volgt dat in deze zaak (onder meer) relevant en in geschil is of verweerder het categoriale beschermingsbeleid ten aanzien van Centraal- en Zuid-Somalië heeft kunnen beëindigen. Onder verwijzing naar eerdere uitspraken van deze nevenzittingsplaats (onder meer de uitspraak van 19 juni 2009, LJN: BJ1397), overweegt de voorzieningenrechter dat de voorlopige voorzieningprocedure zich (thans) niet leent voor de beantwoording van de (complexe) vraag of verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten het beleid van categoriale bescherming ten aanzien van Centraal- en Zuid-Somalië te beëindigen. De belangen van verzoekster wegen zwaarder dan de belangen van verweerder. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter kan het verzoek om een voorlopige voorziening gelet op de bovenstaande overwegingen zonder zitting, als zijnde kennelijk gegrond, worden toegewezen.

LJN: BJ5464, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 09/26998

Datum uitspraak: 11-08-2009
Datum publicatie: 18-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen


Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somalië / Memorandum of Understanding (MOU) Somaliland / zicht op uitzetting
Verweerder heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat er een Memorandum of Understanding (MOU) tot stand is gekomen tussen de Nederlandse autoriteiten en de autoriteiten van Somaliland, een gebied gelegen in het noorden van Somalië. Gelet op het betreffende MOU bestaat volgens verweerder de mogelijkheid om vreemdelingen waarvan de afkomst uit Somaliland vaststaat, gedwongen uit te zetten naar dit gebied. Gelet op de omstandigheid dat de Somalische afkomst van eiser niet in geschil is en de omstandigheid dat eiser niet vrijwillig wenst terug te keren naar Somalië, is de rechtbank met eiser van oordeel dat de opgelegde maatregel van bewaring van meet af aan niet gerechtvaardigd is geweest. De stelling van verweerder dat het MOU er toe leidt dat gedwongen uitzetting naar Somaliland wel mogelijk is, kan door de rechtbank niet worden gevolgd nu deze stelling ter zitting uitdrukkelijk door eiser is bestreden, verweerder het MOU niet ter beoordeling aan de rechtbank heeft overgelegd en verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt dat, anders dan de AbRS op 1 juli 2009 (zaaknummer 200902298/1, LJN: BJ1600) heeft geoordeeld, feitelijke uitzetting naar Somalië wel tot de mogelijkheden behoort. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat vanaf de aanvang van de maatregel van bewaring onvoldoende zicht op uitzetting van eiser binnen afzienbare termijn, zodat de bewaring van eiser van meet af aan plaatsvond voor een ander doel dan zijn uitzetting. Het beroep is gegrond en de rechtbank ziet aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding voor de dagen die eiser ten onrechte in bewaring heeft doorgebracht. Beroep gegrond.






Turks Associatieverdrag en als uitzendkracht steeds bij dezelfde inlener werken (uitspraak)

LJN: BJ5675,Voorzieningenrechter Rechtbank Dordrecht , awb 07/27371

Datum uitspraak: 23-04-2009
Datum publicatie: 20-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening

Inhoudsindicatie:
Procedurenummer: AWB 07/27371 Uitspraak in verzoek om voorlopige voorziening Wettelijk kader: Artikel 8:81, lid 1, Awb Artikel 14, lid 1, onder b, Vw 2000 Artikel 6, lid 1, aanhef en onder het eerste streepje, Besluit nr. 1/80 Associatieraad Samenvatting: Het bestreden besluit betreft de handhaving van de afwijzing van de aanvraag van verzoeker om verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning onder wijziging van de beperking ‘verblijf bij partner’ in arbeid in loondienst bij Firma [naam] o.g.v. het Turks Associatieverdrag’. In de beroepsprocedure is in geschil tussen partijen of arbeid via een uitzendbureau kan worden aangemerkt als arbeid bij “dezelfde werkgever” als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Besluit nr. 1/80. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter valt niet in te zien waarom, nu verzoeker steeds voor één uitlener heeft gewerkt, het de facto werkgeverschap in deze alhier geen uitgangspunt dient te zijn voor de beoordeling van verzoekers recht tot het verrichten van arbeid op grond van artikel 6 van het Besluit nr. 1/80. De enkele motivering van verweerder dat verzoeker geen rechten kan ontlenen aan voormelde bepaling, omdat er via een uitzendbureau arbeid voor verschillende inleners kan worden verricht, wat in dit geval niet zo is, acht de voorzieningenrechter onvoldoende. Verstrekken arbeidsmarktaantekening. Toewijzing verzoek om voorlopige voorziening

Beantwoording van de VVD vragen door Plasterk over de taaltoest van de Vrije Universiteit

Mag een universiteit een toelatingsexamen Nederlands aan hun studenten opleggen? Hoe verhoudt zich dat tot het verbod op inburgeringsexamens aan oudkomers?

Lees hier de beantwoording.






Zicht op uitzetting naar Guinee (uitspraak)

LJN: BJ5721, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 09/26099

Datum uitspraak: 14-08-2009
Datum publicatie: 20-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Guinee / zicht op uitzetting / vragen aan verweerder

Uit de door verweerder in de brief van 11 augustus 2009 verstrekte informatie blijkt dat in 2008 geen laissez passers zijn verstrekt (enkel één nationaliteitsverklaring), en dat in 2009 drie laissez passers zijn afgegeven, waarvan de laatste in juni 2009. Afgezet tegen het aantal aanvragen (in 2008 en) in 2009 moet enerzijds worden geconstateerd dat geen sprake is van de afgifte van veel laissez passers, maar anderzijds kan, gegeven de door verweerder verstrekte informatie, niet worden vastgesteld dat geen sprake is van zicht op uitzetting binnen afzienbare termijn. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat in maart 2009 een afvaardiging van DT&V in Guinee overleg heeft gevoerd met de Guinese autoriteiten, waarbij de presentatie van vreemdelingen is besproken en daarover ook afspraken zijn gemaakt met de Guinese autoriteiten. Met de Guinese autoriteiten is toen overeengekomen dat de vreemdelingen die op dat moment in bewaring waren gesteld gepresenteerd konden worden, alsmede dat daarna ook de reguliere presentaties zouden worden hervat. Verweerder heeft daarbij aangegeven dat het laatste inmiddels is gebeurd, alsmede dat één keer in de maand een presentatie plaatsvindt waarbij vijf vreemdelingen kunnen worden gepresenteerd. Tevens slaat de rechtbank acht op het feit dat er in 2009 een verbetering is te zien ten opzichte van 2008 als het gaat om het aantal verstrekte laissez passers, waarbij zij opmerkt dat de laatste laissez passer nog vrij recent (in juni 2009) is afgegeven. In aansluiting daarop overweegt de rechtbank dat de inmiddels afgegeven laissez passers zijn verstrekt voor vreemdelingen die niet in het bezit waren van een identiteitsdocument. Het is derhalve ook in het geval van eiser niet uitgesloten dat ten behoeve van hem een laissez passer zal worden afgegeven. De rechtbank is dan ook van oordeel dat niet gezegd kan worden dat de Guinese autoriteiten weigerachtig zouden zijn om laissez passers te verstrekken, ook niet als het gaat om ongedocumenteerde vreemdelingen. De door verweerder aangegeven gemiddelde doorlooptijd voor de afgifte van een laissez passer acht de rechtbank niet dermate lang, dat als gevolg daarvan geen sprake is van zicht op uitzetting binnen afzienbare termijn.

Bron: rechtspraak.nl

20 augustus 2009

Marokkaanse tv-gasten helpen Wilders aan stemmen

Was eerst mevrouw Elatik op tv en kwam die zelf nogal demoniserend en overtrokken over in haar betoog tegen Wilders zijn demoniserend gedrag tegen de islam, gisteren was er een "heer" van de AEL op tv. Die vond dat een cartoon tegen Mohammed niet mag maar hij wel cartoons mag maken tegen Joden en homo's als wraak. Beiden hadden de neiging om zoals Knevel zei "kwaad met kwaad te vergelden". Ze vonden dat als een ander iets deed waar zij het niet mee eens waren zij van dezelfde middelen gebruikmaken mochten maken. Nou moet gezegd dat vooral die AEL man om te kotsen was.

Dat je kwaad niet met kwaad moet vergelden is iets wat tot het Nederlands gedachtegoed behoort. Maar eigenlijk is het een voorschrift uit de Christelijke religie wat helemaal in onze cultuur is ingebed. Wraak is iets wat in een ander deel van de wereld heel gewoon is (eerwraak, bloedwraak etc.) Het is mensen eigen. Een ieder wil wel eens in boosheid wraak. Ik ook. Maar in het West-Europese gedachtegoed wordt dat niet als goed beschouwd. In het Christendom werd wraak gezien als iets dat alleen God mocht.

En zo bereiken deze tv-gasten precies wat mevrouw Elatik wenst te bestrijden nl zetels voor Wilders. Hij roept altijd dat het Christelijk/Joods/Humanistisch gedachtegoed moet worden beschermd. En AEL-mannen of overtrokken argumenten helpen hem overkomen als iemand met een goed argument.

Wat ik trouwens echt humor vond was het argument van de AEL-man toen hij boos werd en niet meer nadacht dat hij politiek correct moest zijn dat Joden geen recht hadden om in Israel te wonen omdat ze er niet vandaan zouden komen. Tja volgens mij was hij ook niet echt een Nederlandse kaaskop maar als iemand hem op het vliegtuig zou zetten dan .............

Inburgeren is meer dan alleen goed Nederlands kunnen.

Nog geen zicht op uitzetting naar Somalie (uitspraak)

LJN: BJ5464, Rechtbank 's-Gravenhage , Awb 09/26998

Datum uitspraak: 11-08-2009
Datum publicatie: 18-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somalië / Memorandum of Understanding (MOU) Somaliland / zicht op uitzetting.

Verweerder heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat er een Memorandum of Understanding (MOU) tot stand is gekomen tussen de Nederlandse autoriteiten en de autoriteiten van Somaliland, een gebied gelegen in het noorden van Somalië. Gelet op het betreffende MOU bestaat volgens verweerder de mogelijkheid om vreemdelingen waarvan de afkomst uit Somaliland vaststaat, gedwongen uit te zetten naar dit gebied. Gelet op de omstandigheid dat de Somalische afkomst van eiser niet in geschil is en de omstandigheid dat eiser niet vrijwillig wenst terug te keren naar Somalië, is de rechtbank met eiser van oordeel dat de opgelegde maatregel van bewaring van meet af aan niet gerechtvaardigd is geweest. De stelling van verweerder dat het MOU er toe leidt dat gedwongen uitzetting naar Somaliland wel mogelijk is, kan door de rechtbank niet worden gevolgd nu deze stelling ter zitting uitdrukkelijk door eiser is bestreden, verweerder het MOU niet ter beoordeling aan de rechtbank heeft overgelegd en verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt dat, anders dan de AbRS op 1 juli 2009 (zaaknummer 200902298/1, LJN: BJ1600) heeft geoordeeld, feitelijke uitzetting naar Somalië wel tot de mogelijkheden behoort. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat vanaf de aanvang van de maatregel van bewaring onvoldoende zicht op uitzetting van eiser binnen afzienbare termijn, zodat de bewaring van eiser van meet af aan plaatsvond voor een ander doel dan zijn uitzetting. Het beroep is gegrond en de rechtbank ziet aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding voor de dagen die eiser ten onrechte in bewaring heeft doorgebracht. Beroep gegrond.

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / Somalië / Memorandum of Understanding (MOU) Somaliland / zicht op uitzetting. Verweerder heeft ter zitting kenbaar gemaakt dat er een Memorandum of Understanding (MOU) tot stand is gekomen tussen de Nederlandse autoriteiten en de autoriteiten van Somaliland, een gebied gelegen in het noorden van Somalië. Gelet op het betreffende MOU bestaat volgens verweerder de mogelijkheid om vreemdelingen waarvan de afkomst uit Somaliland vaststaat, gedwongen uit te zetten naar dit gebied. Gelet op de omstandigheid dat de Somalische afkomst van eiser niet in geschil is en de omstandigheid dat eiser niet vrijwillig wenst terug te keren naar Somalië, is de rechtbank met eiser van oordeel dat de opgelegde maatregel van bewaring van meet af aan niet gerechtvaardigd is geweest. De stelling van verweerder dat het MOU er toe leidt dat gedwongen uitzetting naar Somaliland wel mogelijk is, kan door de rechtbank niet worden gevolgd nu deze stelling ter zitting uitdrukkelijk door eiser is bestreden, verweerder het MOU niet ter beoordeling aan de rechtbank heeft overgelegd en verweerder niet inzichtelijk heeft gemaakt dat, anders dan de AbRS op 1 juli 2009 (zaaknummer 200902298/1, LJN: BJ1600) heeft geoordeeld, feitelijke uitzetting naar Somalië wel tot de mogelijkheden behoort. Naar het oordeel van de rechtbank bestaat vanaf de aanvang van de maatregel van bewaring onvoldoende zicht op uitzetting van eiser binnen afzienbare termijn, zodat de bewaring van eiser van meet af aan plaatsvond voor een ander doel dan zijn uitzetting. Het beroep is gegrond en de rechtbank ziet aanleiding voor het toekennen van schadevergoeding voor de dagen die eiser ten onrechte in bewaring heeft doorgebracht. Beroep gegrond.

Vreemdelingenwet jubileert

De eerste Nederlandse vreemdelingenwet werd op 13 augustus 1849 vastgesteld. Dat is dus op de maand af 160 jaar geleden. Deze wet maakte voor het eerst een principieel onderscheid tussen Nederlandse staatsburgers en vreemdelingen.

De eerste vreemdelingenwet was vrij liberaal van aard en wilde gewone vreemdelingen zo min mogelijk in de weg leggen. Maar ongewenste vreemdelingen konden met behulp van de wet over de grens worden gezet. Ketellappers uit Hongarije, berenleiders uit Bosnië en bedelaars uit Savoye konden elk moment door veldwachters opgepakt worden. Maar veel vreemdelingen waren geliefd dus in de praktijk werden alleen bedelende buitenlanders en onruststokende revolutionairen weggestuurd.

Bron: http://www.vluchtelingenwerk.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=519:vreemdelingenwet-jubileert&catid=13:actueel&Itemid=35

Asielzoekerscentrum Leiden sluit, asielzoekers overgeplaatst

Het asielzoekerscentrum (azc) in Nieuweroord aan de Rijnsburgerweg gaat per 1 september dicht. De bewoners van azc Leiden zijn inmiddels opgevangen in een ander azc. Bewoners met een verblijfsvergunning zijn doorgestroomd naar een reguliere woning. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) wil graag een nieuwe permanente opvanglocatie in Leiden of omgeving. Het college van burgemeester en wethouders van Leiden heeft daarvoor onlangs vier mogelijke locaties aangewezen. De gemeente en het COA willen binnen enkele maanden komen tot één voorkeurslocatie.

Voor de opvang van asielzoekers is het COA in heel Nederland op zoek naar nieuwe permanente en tijdelijke locaties. Die extra capaciteit is nodig omdat de komende maanden op diverse plaatsen opvanglocaties sluiten als gevolg van aflopende en niet te verlengen overeenkomsten met gemeenten. Ook is er de laatste maanden een stijging van het aantal bewoners in de centrale opvang zichtbaar.

Bron: http://www.sleutelstad.nl/nieuws/archief/2009/08/asielzoekerscentrum-sluit-asielzoekers-overgeplaatst

Na de Schipholbrand zou de oude zusterflat met 13 etages opeens onveilig zijn omdat asielzoekers niet zouden snappen dat een loeiende sirene zou betekenen dat ze met de trap naar beneden zouden moeten. Ja die zijn dom! Dus nu een geschikte plek maar dicht.

Kostentechnisch maakt het de COA niet uit want die verbouwden ook in dit pand eens in de zoveel jaar hun kantoorruimte.

De gemeente Leiden noemt zich stad van vluchtelingen (Hugenoten, Pilgrim fathers). Dus die willen eigenlijk wel weer een asielzoekerscentrum hebben. De eeste locatie (op dezelfde plek als enige jaren geleden in een nieuwe wijk waar nu een park was gepland) werd door zwaar buurtprotest afgeschoten. Nu is weer een hoogbouwpand in beeld waarbij ik dacht "zoek het verschil".

Asieladvocaten maak Irak dossier: Veel doden bij golf van aanslagen in Bagdad

In de Iraakse hoofdstad Bagdad zijn vandaag tientallen mensen om het leven gekomen door aanslagen met autobommen en mortieren. Honderden raakten gewond.

Dat meldt de Iraakse politie vandaag.

Er hadden zes aanslagen plaats binnen een uur. Daarbij kwamen minstens 75 mensen om het leven. Ruim 300 mensen raakten gewond.

Autobom
Een autobom ontplofte bij het ministerie van Buitenlandse Zaken, in een woonwijk vlak bij de zwaar beveiligde Groene Zone, waar het parlement en veel buitenlandse ambassades zijn gevestigd. Ramen van het ministerie sneuvelden door de explosie.

Een andere aanslag had plaats in de buurt van het ministerie van Financiën in het noorden van Bagdad. Hierbij vielen minstens drie doden en zeven gewonden.

Geweld
Ook in de wijk Karrada was een aanslag. Verder werden regeringsgebouwen in het centrum beschoten met mortiergranaten, aldus de politie.

In het westen van de stad hebben de autoriteiten twee mannen opgepakt, meldt CNN. De twee reden in een auto die afgeladen was met explosieven. Ze worden ervan verdacht topmannen van al-Qa'ida te zijn.

Het geweld in Bagdad is de afgelopen jaren sterk afgenomen, maar de stad is nog geregeld doelwit van aanslagen.


Bron: http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Buitenland/243819/Veel-doden-bij-golf-van-aanslagen-in-Bagdad.htm

18 augustus 2009

Leuk artikel op Advocatie.nl waarin ook een nepadvocaat vreemdelingenrecht aan de kaak wordt gesteld en een advocatenkantoor dat ook vreemdelingenrecht doet nou niet bepaald wordt geprezen om zijn website.


Geen zin om de juridische hersenkwabben deze warme dag aan het werk te zetten? Dat begrijpen we op de Advocatie-redactie maar al te goed, en wij drukken uw productiviteit dan ook met plezier. Leun lekker achterover en laat u mee voeren langs lukraak geselecteerde online onhandigheden van uw confrères uit de donkere krochten van het internet.



We beginnen rustig met een amuse. Deze bestaat uit een bebefte millefeuille van Yvonne, Jeanette, Jo en Pieter-Jan, alias The Wizards uit Oss. Ze worden opgediend in een lauwe saus van Adobe Photoshop, met een topping van grove pixels.



Bekend gegeven is dat advocaten vaak worstelen met het feit dat hun schoonheid helaas van binnen zit. Waar menig advocaat weent als zijn hoogwaardige juridische-esthetische kunststukjes in vijfvoud voor jaren het stoffige archief in verdwijnen, biedt het kantoorpand van de advocaat als alternatieve uitingsvorm enige troost. Zo ook voor ijssalon/restaurant/makelaar Durdu cs. uit Rotterdam. Aanschouw en raak in vervoering door het prachtige kantoorpand!


In de categorie sloomste advocaten: De Bije Van Kooij advocaten uit Rotterdam halen sinds hun beëdiging geen enkele termijn meer. Ook met de website wil het maar niet vlotten.



Dan is er de categorie meest spetterende vormgeving. Maar liefst drie kantoren dingen mee voor de prijs in die categorie: Kanhai advocaten omdat… eeeh, nou, ja waarom eigenlijk?



De site van Jorna Advocaten uit Den Helder gooit ook hoge ogen. Waarschijnlijk bent u al verdwaald als u ooit in Den Helder belandt. Online helpt Jorna advocaten u verder het digitale doolhof in met hun website.



Heeft u het nog warm? Dan biedt de mortuariumkille website van Nolet advocaten verkoeling. Sinds het overlijden van Michael Jackson blijkt juridische bijstand voor doden en zombies opeens een groeimarkt. Nolet speelt daar alvast handig op in met een website geïnspireerd op de vormgeving van bekroonde rouwkaarten uit de jaren vijftig. Advocaten lijkenpikkers?



Het hoofdgerecht


Advocaten blijken ook bijzonder goed in het vinden van de juiste balans tussen werk en privé, getuige de website van onder meer advocaat Polanus, die zijn buitenadvocatuurlijke uitstapjes graag deelt met rechtzoekenden. Ga mee terug naar het jaar 1971 toen de advocaat nog bij de verkeerspolitie zat. Polanus leeft niet helemaal in het verleden, want zijn fax heeft hij afgeschaft.
Polanus figureert graag op athentiek beeldmateriaal uit 1980 met de toenmalige minister van Verkeer en Waterstaat Neelie Smit Kroes op een Wiener bal, waar Polanus een voorliefde voor heeft. Daarnaast is hij dol op mode.



Nog een advocaat die werk en privé graag combineert. De Groote Advocaten uit Den Haag, gespecialiseerd in jeugdrecht te zien aan de homepage. Betreden op eigen risico.



Toetje


Ook deze topadvocaat mag ook niet ontbreken op het menu. De pret laten we vooral niet drukken door het feit dat Ultra-GrandMaster in Universal Human and Alien rights, Jack Kassing, nooit op het tableau heeft gestaan en al eens is ontmaskerd als nepadvocaat. Geeft allemaal niks, geen hond die er iets aan doet, de Orde gaat tenslotte over advocaten, niet over nepadvocaten. En zeg nou zelf. Die toga staat hem goed. Hij heeft ook leuke hobbies: Schietsport en Reptielen. En kleine kinderen. Jack is er dol op.



Bron: http://www.advocatie.nl/page?1,3303/Management/Marketing/lukraak_geselecteerd_mislukte_advocatenwebsites

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...