05 augustus 2009

Raad van State gaat prejudiciële vraag stellen over artikel 13 van het Turks Associatieverdrag (uitspraak)

LJN: BJ4384, Raad van State , 200803358/1/V3


Datum uitspraak: 24-07-2009
Datum publicatie: 03-08-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Prejudiciële vraag / Associatiebesluit 1/80 / standstill-bepaling / aanscherping beleid na eerdere versoepeling
Anderzijds heeft het Hof in punt 53 van het door de vreemdeling ingeroepen arrest Derin en in onder meer punt 34 van het arrest van 29 januari 2009 in zaak nr. C-19/08 (JV 2009/166) overwogen dat voor de uitleg van een gemeenschapsrechtelijke bepaling niet enkel rekening moet worden gehouden met de bewoordingen ervan, maar ook met de context en de doelstellingen van de regeling waarvan zij deel uitmaakt. Uit de punten 77, 79, 80, 90 en 91 van het arrest Abatay e.a., in onderlinge samenhang gelezen, zou kunnen worden afgeleid dat de doelstelling van besluit nr. 1/80 daarin is gelegen om het vrije verkeer van werknemers geleidelijk te verwezenlijken en dat dit besluit vooral is gericht op de geleidelijke integratie van Turkse werknemers in een lidstaat door middel van het verrichten van legale arbeid. Binnen de context van de bepalingen van dit besluit die betrekking hebben op het vrij verkeer van werknemers, heeft artikel 13 tot doel de toegang tot de arbeidsmarkt te beschermen van Turkse werknemers die nog geen vrije toegang tot de arbeidsmarkt ingevolge artikel 6 van dat besluit hebben, door gunstige voorwaarden te scheppen voor de geleidelijke invoering van het vrije verkeer van werknemers door de nationale autoriteiten te verbieden nieuwe belemmeringen voor die vrijheid op te werpen, teneinde de geleidelijke verwezenlijking daarvan niet te bemoeilijken. Gegeven deze opzet en doelstelling, is niet uitgesloten dat het terugkomen op een na 1 december 1980 ingetreden versoepeling niet verenigbaar is met artikel 13 van besluit nr. 1/80. Omdat deze versoepeling van de op 1 december 1980 geldende bepaling geacht kan worden een gunstiger voorwaarde te scheppen voor de geleidelijke verwezenlijking van het vrij verkeer van werknemers, zou kunnen worden gesteld dat het afschaffen daarvan niet bijdraagt aan deze verwezenlijking, maar deze veeleer bemoeilijkt. Gelet op hetgeen hiervoor, met name onder 2.12.6., is overwogen, is niet buiten tot prejudiciële verwijzing nopende twijfel of artikel 13 van besluit nr. 1/80 van toepassing is op een aanscherping van een na 1 december 1980 ingetreden versoepeling van de beleidsregel, indien deze aanscherping geen verslechtering ten opzichte van de op 1 december 1980 geldende beleidsregel behelst. De Afdeling ziet daarom aanleiding het Hof te verzoeken bij wijze van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de volgende vraag: Moet artikel 13 van besluit nr. 1/80 aldus worden uitgelegd dat onder een nieuwe beperking in de zin van die bepaling mede dient te worden verstaan een aanscherping ten opzichte van een na 1 december 1980 in werking getreden bepaling, die een versoepeling inhield van de op 1 december 1980 geldende bepaling, indien deze aanscherping geen verslechtering ten opzichte van de op 1 december 1980 geldende bepaling behelst?

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...