Mvv afgewezen."Enigszins" terughoudend toetsen door rechtbank van gezinsleven als bedoeld in artikel 8 EVRM. Is dit een nieuwe formulering van de Raad van State? (uitspraak)
ECLI:NL:RVS:2014:3323
- Instantie Raad van State
- Datum uitspraak 28-08-2014
- Datum publicatie 03-09-2014
- Zaaknummer 201403279/1/V1
- Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2014:1462, Meerdere afhandelingswijzen
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Hoger beroep
- Inhoudsindicatie Bij besluit van 18 januari 2013 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen afgewezen.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
2. In zijn enige grief klaagt de staatssecretaris dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij in het besluit ondeugdelijk heeft gemotiveerd waarom hij, bij de door hem in het kader van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) gemaakte belangenafweging, groter gewicht heeft toegekend aan de omstandigheden dat de vreemdeling strafrechtelijk is veroordeeld en zijn aanvraag betrekking heeft op een eerste toelating tot Nederland dan aan de door de vreemdeling gestelde belangen bij het hier te lande kunnen uitoefenen van gezinsleven.
Hiertoe voert de staatssecretaris aan dat hij alle door de vreemdeling aangevoerde belangen kenbaar in de belangenafweging heeft betrokken en dat de rechtbank onvoldoende terughoudendheid heeft betracht bij haar toetsing van de daaraan door hem verbonden conclusie.
3. Uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM), onder meer het arrest Rodrigues da Silva en Hoogkamer tegen Nederland van 31 januari 2006, nr. 50435/99 (JV 2006/90) en de jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 13 juli 2009 in zaak nr. 200903237/1/V2), volgt dat bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van gezinsleven een "fair balance" moet worden gevonden tussen het belang van de vreemdeling en diens familie enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken.
3.1. De rechter dient te beoordelen of de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en, indien dit het geval is, of de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat die afweging heeft geresulteerd in een "fair balance" tussen enerzijds het belang van de vreemdeling bij de uitoefening van het familie- en gezinsleven hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid. Deze maatstaf impliceert dat de toetsing door de rechter enigszins terughoudend dient te zijn.
3.2. De staatssecretaris heeft met inachtneming van de 'guiding principles' bedoeld in de arresten van het EHRM van 2 augustus 2001 in de zaak Boultif tegen Zwitserland (nr. 54273/00) en van 18 oktober 2006 in de zaak Üner tegen Nederland (nr. 46410/99, beide: www.echr.coe.int) aan zijn besluit ten grondslag gelegd dat de vreemdeling in 2008 de strafbare feiten mishandeling en bedreiging met zware mishandeling en in 2009 poging tot zware mishandeling heeft gepleegd waarvoor hij in 2010 strafrechtelijk is veroordeeld en dat hij weliswaar meermaals legaal in Nederland heeft verbleven op grond van visa voor kort verblijf, maar nooit in het bezit is gesteld van een geldige verblijfsvergunning die hem in staat stelde tot het uitoefenen van gezinsleven hier te lande. Tevens heeft de staatssecretaris belang toegekend aan de omstandigheid dat niet valt in te zien dat de wijze waarop de vreemdeling thans in Nederland invulling geeft aan het gezinsleven met zijn minderjarige kind (hierna: de dochter) bij gelijkblijvende feiten en omstandigheden niet ook in de toekomst zal worden toegestaan. Voorts heeft de staatssecretaris zich in het besluit op het standpunt gesteld dat er geen feiten en omstandigheden zijn die eraan in de weg staan dat zijn echtgenote (hierna: referente) en de dochter jaarlijks gedurende korte tijd het gezinsleven in Tunesië met de vreemdeling uitoefenen, zoals tijdens vakantieperiodes, en dat het voor hem mogelijk is om met moderne communicatiemiddelen invulling te geven aan zijn rol als vader zoals dat thans gebeurt. Ten slotte heeft de staatssecretaris bij zijn belangenafweging betrokken dat de dochter op dit moment met behulp van de ouders van referente en onder begeleiding van school en diverse instanties in een stabiele omgeving verkeert waarin zij zich met ondersteuning van gespecialiseerde gezinshulp verder kan ontwikkelen.
3.3. De rechtbank heeft overwogen dat nu het gezinsleven tussen de vreemdeling en de dochter vanwege haar spraak-, taal- en gehoorproblematiek niet buiten Nederland kan worden vormgegeven, de weigering om de vreemdeling een mvv te verlenen betekent dat de dochter het grootste deel van haar jeugd zonder de aanwezigheid van haar vader zal opgroeien. Volgens de rechtbank komt gelet op het arrest van het EHRM van 16 april 2013 in de zaak Udeh tegen Zwitserland van 16 april 2013, nr. 12020/09 (www.echr.coe.int) groot gewicht toe aan het belang van kinderen om in de aanwezigheid van beide ouders te kunnen opgroeien en kunnen vakantiebezoeken en moderne communicatiemiddelen niet als alternatief daarvoor dienen. Daarbij heeft de rechtbank betrokken dat de vreemdeling en referente niet konden voorzien dat de dochter vanwege haar problematiek het gezinsleven met hem niet buiten Nederland kan uitoefenen.
3.4. Door aldus te overwegen heeft de rechtbank niet onderkend dat zich in de zaak die heeft geleid tot het arrest van 16 april 2013 een dusdanig ander feitencomplex voordoet dan in onderhavige zaak dat zij het in dat arrest genoemde belang voor een kind om bij zijn ouders op te groeien ten onrechte hetzelfde gewicht in deze zaak heeft gegeven. De staatssecretaris heeft niet ten onrechte zwaar gewicht toegekend aan de omstandigheid dat de afwijzing van de aanvraag van de vreemdeling om hem een mvv te verlenen geen inmenging vormt in zijn door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op gezinsleven. Evenmin heeft de rechtbank onderkend dat de staatssecretaris, gelet op punt 61 van het arrest van het EHRM van 25 maart 2014 in de zaak Palanci tegen Zwitserland, nr. 2607/08 (www.echr.coe.int), niet ten onrechte van belang heeft geacht dat niet valt in te zien dat de wijze waarop de vreemdeling thans invulling geeft aan het gezinsleven met de dochter bij gelijkblijvende feiten en omstandigheden niet ook in de toekomst zal worden toegestaan, referente en de dochter jaarlijks gedurende korte tijd het gezinsleven in Tunesië met de vreemdeling uitoefenen, zoals tijdens vakantieperiodes, en het voor hem mogelijk is om met moderne communicatiemiddelen invulling te geven aan zijn rol als vader. Gelet daarop en in aanmerking genomen hetgeen vermeld is onder 3.2 heeft de rechtbank niet onderkend dat de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat hij bij de afweging tussen enerzijds het algemeen belang dat is gediend bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid en de bescherming van de openbare orde en anderzijds het persoonlijk belang van de vreemdeling, referente en de dochter bij de uitoefening van hun familie- en gezinsleven hier te lande aan het algemeen belang doorslaggevend gewicht toekent. Derhalve heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat het besluit niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM.
De grief slaagt reeds daarom.
Lees hier de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3323
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties