06 september 2014

Vierde asielaanvraag wegens bekering ook afgewezen. Te laat aangevoerd en niet overtuigend (uitspraak)




ECLI:NL:RBDHA:2014:10942

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 29-08-2014
Datum publicatie 02-09-2014
Zaaknummer AWB 13/31426
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie
bekering, christendom, bekeringsproces inzichtelijk maken, Bahaddar, Bahaddar-toets, uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2483), artikel 3 EVRM, evangeliserend weblog, Iran, betrekken standpunt van verweerder, besluiten enkel niet uit te zetten, indicatie van bekering, commissie Plaisier, situaties waarin geen sprake van een oprechte bekering, bewust bij de autoriteiten de indruk wekken, niet terughoudend toetsen
Op 14 oktober 2013 diende eiseres een vierde asielaanvraag in. Het was de derde asielaanvraag waarbij wordt aangevoerd dat eiseres bekeerd is tot het christendom, hetgeen onder meer zou blijken uit haar activiteiten in een christelijk koor, het bijhouden van een evangeliserend weblog en verklaringen van derden. Verder verwijst eiseres naar een verslag van een gesprek met de commissie Plaisier.
De door eiseres overgelegde stukken zijn grotendeels op haar verzoek opgesteld. Niet valt in te zien dat dit niet eerder had kunnen, en derhalve moeten, gebeuren. Een ander document is een schermafdruk van een weblog dat eiseres naar eigen zeggen al drie jaar heeft, zodat ook dit weblog in een eerdere procedure had kunnen worden aangevoerd. Om de bekering alsnog geloofwaardig te maken is verder nodig dat eiseres zelf alsnog overtuigende verklaringen aflegt waarmee inzichtelijk wordt gemaakt waarom zij is bekeerd en hoe dit proces is verlopen, zoals volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 6 maart 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:890). Dergelijke verklaringen heeft zij echter niet afgelegd, zodat er geen sprake is van een relevante wijziging van het recht en/of nova die een hernieuwde toetsing van het bestreden besluit rechtvaardigen.
Gezien paragraaf 45 van het arrest Bahaddar echter, dient de rechtbank te beoordelen of er zich bijzondere feiten of omstandigheden voordoen die leiden tot het oordeel dat uitzetting een schending van artikel 3 EVRM met zich brengt. Gezien de uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2014 (ECLI:NL:RVS:2014:2483) betrekt de rechtbank bij die beoordeling mede het standpunt van verweerder. Uit de aard van de te maken beoordeling volgt dat de rechtbank dat standpunt niet terughoudend toetst.
Ook in het kader van de Bahaddar-toets is de rechtbank van oordeel dat eiseres haar bekering niet aannemelijk heeft gemaakt. De overgelegde stukken en de activiteiten die zij aantonen zijn een indicatie van een bekering, maar zijn op zichzelf onvoldoende om die bekering aan te tonen. Het gespreksverslag met de commissie Plaisier verder, gaat weliswaar niet in op de activiteiten van eiseres, maar op haar innerlijke geloofsbeleving, maar ook in dat verslag ziet de rechtbank geen aanleiding om bijzondere feiten en omstandigheden aan te nemen, nu uit het gespreksverslag niet valt op te maken waarom eiseres tot haar bekering is gekomen en hoe dit proces is verlopen. De stelling van eiseres, dat zij vanuit Nederland een Iraans evangeliserend weblog heeft bijgehouden dat is afgesloten door de Iraanse autoriteiten, volgt de rechtbank niet zodat ook hieruit geen bijzondere feiten en omstandigheden volgen in de zin van het arrest Bahaddar. Uit de overgelegde stukken blijkt niet dat het weblog is afgesloten op last van de autoriteiten. Overigens merkt de rechtbank op dat ook als het weblog door de autoriteiten was afgesloten, dat niet zonder meer zou betekenen dat eiseres een asielvergunning had moeten krijgen. Verweerder zou onder omstandigheden ook hebben kunnen besluiten eiseres enkel niet uit te zetten naar Iran. Daarvoor zou aanleiding kunnen bestaan in situaties waarin geen sprake is van een oprechte bekering, terwijl de vreemdeling bewust bij de autoriteiten in het land van herkomst de indruk wil wekken dat dat wel het geval is.
Tot slot overweegt de rechtbank dat de vrees van eiseres terugkeer naar Iran eraan voorbij gaat dat de naam waaronder eiseres in Nederland en op internet bekend staat een andere is dan haar in Iran bekende naam. De vrees om bij terugkeer in Iran ondervraagd te worden is gebaseerd op de veronderstelling dat de Iraanse autoriteiten ter plaatse wetenschap zullen hebben van het weblog van eiseres en haar evangeliserende activiteiten in Nederland. Een grond voor die veronderstelling is er echter niet.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

 Lees hier de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:10942




In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...