- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 03-09-2014
- Datum publicatie 08-09-2014
- Zaaknummer 12/36226
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
-
Tamils, herhaalde aanvraag, mishandeling bij terugkeer, ambtsbericht 2013, risicofactoren
Naar het oordeel van de rechtbank levert de vermelding van mishandeling na terugkeer in het ambtsbericht van 2013 een nieuw feit of veranderde omstandigheid op, waarvan niet op voorhand kan worden uitgesloten dat het af kan doen aan het eerdere besluit. Verweerder heeft in de vorige procedures deze melding van mishandeling na terugkeer niet betrokken bij de beoordeling van alle door eiser naar voren gebrachte risicofactoren, in onderlinge samenhang bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Immers, ten tijde van het vorige besluit was dit gegeven voor partijen (nog) niet kenbaar. De rechtbank acht daarbij niet relevant of, zoals verweerder zonder nadere onderbouwing heeft gesteld, achteraf gezegd kan worden dat die controles eerder ook al plaatsvonden en dat de feitelijke situatie niet aantoonbaar is veranderd. Bepalend is naar het oordeel van de rechtbank dat het gesignaleerde risico bij het eerder besluit niet (kenbaar) kon worden meegewogen omdat dit risico toen nog niet gesignaleerd was.
Nu verweerder vasthoudt aan de stelling dat hetgeen in het ambtsbericht van 2013 staat vermeld geen aanleiding vormt om de risico’s bij terugkeer voor Tamils anders in te schatten dan voorheen, betekent dat ook dat verweerder ten onrechte niet alle risicofactoren in onderlinge samenhang heeft bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Het bestreden besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking.
Tav instandlating rechtsgevolgen: Van een verhoogd risicoprofiel is in het geval van eiser geen sprake. De rechtbank is van oordeel dat, nu het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is bevonden, niet is gebleken van kenbare betrokkenheid van eiser (dan wel zijn familie) bij de LTTE. Voorts kan de door eiser gestelde illegale uitreis, gelet op het in de eerdere asielprocedure ongeloofwaardig geachte asielrelaas, in twijfel worden getrokken. Evenmin is gebleken dat de autoriteiten van Sri Lanka op de hoogte zijn van eisers asielaanvraag in Nederland. Dat dit verhoogde risico zou blijken uit de omstandigheid dat eiser heeft verbleven in een land waar fondsenwerving plaatsvindt voor de LTTE, wordt niet gevolgd. Nog daargelaten dat niet is gesteld of gebleken dat eiser in de negatieve belangstelling staat vanwege separatistische activiteiten, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Nederland, evenals Londen, aangemerkt zou moeten worden als een zogenoemde ‘diaspora hotspot’: een plaats waar separatistische activiteiten plaatsvinden. Ten aanzien van het door eiser gestelde met betrekking tot de deelname aan de Heldendagen en de overgelegde foto’s van demonstraties, overweegt de rechtbank dat uit deze foto’s niet zonder meer kan worden afgeleid dat eiser de persoon is die op deze foto’s is afgebeeld en ook al zou eiser de persoon zijn die op deze foto’s is afgebeeld, daarmee is nog niet aannemelijk gemaakt dat de Srilankaanse autoriteiten van deze foto’s en eisers deelname aan de Heldendagen op de hoogte zijn waardoor eiser bij terugkeer zou hebben te vrezen. Eiser heeft weliswaar littekens op zijn lichaam en het paspoort van eiser is verlopen maar het voorgaande leidt niet tot het oordeel dat de door eiser benoemde risicofactoren in onderlinge samenhang bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka, tot de conclusie leiden dat er in het geval van eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst sprake is van een gegronde vrees voor vervolging dan wel mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM. Rechtsgevolgen worden in stand gelaten. - Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
14. De rechtbank stelt
echter wel vast dat in het laatste ambtsbericht, anders dan in de
voorafgaande ambtsberichten, melding wordt gemaakt van mishandeling na
terugkeer.
In het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van juni 2010 is op pagina 69/70 vermeld:
“Na
aankomst op het vliegveld worden de meeste repatrianten gecontroleerd
door de Sri Lankaanse immigratiemedewerkers. Voor zover bekend wordt bij
de inreiscontrole geen onderscheid gemaakt naar afkomst. Er worden
volgens een bron wel vragen gesteld in verband met voormalige LTTE
betrokkenheid. Als er twijfel bestaat over de identiteit van de
betrokken persoon, dan wordt deze door de Immigratiedienst doorverwezen
naar de CID. Ook wordt soms bij het National Intelligence Bureau (NIB)
gecontroleerd of de betrokken persoon voorkomt in de registers. Bij de
CID ondergaan de repatrianten een identiteitsonderzoek waarbij de
personalia van betrokkene worden onderzocht en wordt nagegaan of de
desbetreffende repatriant in het verleden betrokken is geweest bij
criminele activiteiten. Deze controle kan meer dan 24 uur duren.
Afhankelijk van de situatie wordt de repatriant daarna doorverwezen naar
de State Intelligence Service (SIS) en/of de Terrorist Investigation
Departement (TID) voor ondervraging. Repatrianten die betrokken zijn
geweest bij criminele activiteiten en zij die banden hebben met de LTTE,
worden verder ondervraagd of vastgehouden. Daarbij wordt ook gelet op
een eventueel eerder illegaal vertrek uit Sri Lanka en betrokkenheid bij
de media of bij NGO’s. Tamils uit het noorden en oosten worden hierbij
nauwkeuriger ondervraagd dan andere personen. De geautomatiseerde
databases van de CID, NIB en de Immigration and Emigration Department
zijn met elkaar verbonden. Sinds 2001 mag het merendeel van de
repatrianten na controle van de identiteitsgegevens het vliegveld
verlaten. Een repatriant kan zich in beginsel direct na aankomst in Sri
Lanka identificeren met een laissez-passer of een nationale
identiteitskaart. Acceptatie van andere documenten is bij een controle
afhankelijk van de controlerende autoriteiten. Er zijn geen aanwijzingen
dat terugkerende Sri Lankanen negatief in de belangstelling staan van
de Sri Lankaanse autoriteiten. Het aanvragen van asiel in het buitenland
wordt niet gezien als oppositie tegen de staat. Bij terugkeer worden
voor zover bekend geen maatregelen genomen tegen afgewezen asielzoekers.
De mogelijkheid bestaat dat ze kort worden ondervraagd, maar er is geen
aanwijzing dat ze worden mishandeld vanwege hun verblijf in het
buitenland.”
In het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van februari 2011 is op pagina 62/63 vermeld:
“Na
aankomst op het vliegveld worden de meeste repatrianten gecontroleerd
door de Sri Lankaanse immigratiemedewerkers. Voor zover bekend wordt bij
de inreiscontrole geen onderscheid gemaakt naar afkomst. Er worden
volgens een bron wel vragen gesteld in verband met voormalige LTTE
betrokkenheid. Als er twijfel bestaat over de identiteit van de
betrokken persoon, dan wordt deze door de Immigratiedienst doorverwezen
naar de CID. Ook wordt soms bij het National Intelligence Bureau (NIB)
gecontroleerd of betrokken persoon voorkomt in de registers. Bij de CID
ondergaan de repatrianten een identiteitsonderzoek waarbij de personalia
van betrokkene worden onderzocht en wordt nagegaan of de desbetreffende
repatriant in het verleden betrokken is geweest bij criminele
activiteiten. Deze controle kan meer dan 24 uur duren. Ook worden er
foto’s genomen en vingerafdrukken gemaakt. Afhankelijk van de situatie
wordt de repatriant daarna doorverwezen naar de State Intelligence
Service (SIS) en/of de Terrorist Investigation Departement (TID) voor
ondervraging. Repatrianten die betrokken zijn geweest bij criminele
activiteiten en zij die banden hebben met de LTTE, worden verder
ondervraagd of vastgehouden. Daarbij wordt ook gelet op een eventueel
eerder illegaal vertrek uit Sri Lanka en betrokkenheid bij de media of
bij NGO’s. Tamils uit het noorden en oosten worden hierbij nauwkeuriger
ondervraagd dan andere personen. Sinds begin 2010 zouden de
CID-procedures voor het vasthouden van repatrianten echter minder streng
worden toegepast.”
Tot slot is in het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van juni 2013 is op pagina 62 vermeld:
“Personen
die gedwongen terugkeren met een nooddocument werden doorgaans
ondervraagd door de douaneautoriteiten, de CID, de TID en de SIS (State
Intelligent Service). Volgens een bron zou verificatie van hun
identiteit langer kunnen duren, er wordt onder andere gebeld naar het
lokale politiebureau. Ook zou worden gecontroleerd of een repatriant op
de zwarte lijst staat (betrokkenheid bij de LTTE) of op de lijst van
gezochte personen (voor een misdaad) en inderdaad in het bezit is van de
Sri Lankaanse nationaliteit. De procedure van het Department of
Immigration and Emigration (DIE) op het vliegveld zou voor alle
repatrianten hetzelfde zijn geweest aldus de Canadian High Commission in
Colombo. De BHC, die wordt geciteerd in een UKBA-rapport, geeft echter
aan dat de autoriteiten niet elk individu consequent op dezelfde wijze
behandelden en dat sommigen bijvoorbeeld niet werden geïdentificeerd.
Eenmaal terug in hun dorpen zouden repatrianten worden gecontroleerd
door het Criminal Intelligence Department (CID), onder andere door
bezoeken van het CID bij de vluchteling thuis, aldus een bron.
Berichten van mishandeling na terugkeer.
Er waren tijdens de verslagperiode meldingen van mishandeling van repatrianten. Met name repatrianten met (vermeende) banden met Tamil Tijgers zouden bij terugkeer gevaar lopen en Tamils die in het buitenland politiek actief zijn tegen het Sri Lankaanse overheidsbeleid. Volgens de in het UKBA-rapport geciteerde BHC zou de Sri Lankaanse overheid openlijk hebben toegegeven lichamelijk onderzoek te hebben gebruikt om te verifiëren of verdachten een militaire training hadden ondergaan. Men zou aanwijzingen hebben gezocht dat een verdachte betrokken was bij gevechten en/of een militaire opleiding.”
Berichten van mishandeling na terugkeer.
Er waren tijdens de verslagperiode meldingen van mishandeling van repatrianten. Met name repatrianten met (vermeende) banden met Tamil Tijgers zouden bij terugkeer gevaar lopen en Tamils die in het buitenland politiek actief zijn tegen het Sri Lankaanse overheidsbeleid. Volgens de in het UKBA-rapport geciteerde BHC zou de Sri Lankaanse overheid openlijk hebben toegegeven lichamelijk onderzoek te hebben gebruikt om te verifiëren of verdachten een militaire training hadden ondergaan. Men zou aanwijzingen hebben gezocht dat een verdachte betrokken was bij gevechten en/of een militaire opleiding.”
De
rechtbank is van oordeel dat het ambtsbericht van 2013 op grond van
artikel 83 van de Vw 2000 kan worden betrokken bij de beoordeling maar
dat vervolgens wel beoordeeld dient te worden of het stuk een nieuw feit
of veranderde omstandigheid is.
In
het (destijds geldende) landgebonden asielbeleid zoals vastgelegd in de
Vreemdelingen-circulaire 2000 staat dat verweerder een verzoek om een
verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29,
eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 van Srilankaanse Tamils
mede beoordeelt aan de hand van de door het EHRM - de uitspraken van 20
januari 2011 (N.S. t. Denemarken (nr.58359/08) en van 17 juli 2008
(nr.25904/07) NA t. Verenigd Koninkrijk) - benoemde risicofactoren. De
genoemde risicofactoren vormen geen checklist en zijn niet uitputtend
bedoeld. Iedere genoemde individuele risicofactor hoeft op zich geen
aanleiding te geven om er van uit te gaan dat er bij terugkeer naar
Colombo sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van
het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mensen en fundamentele
vrijheden (EVRM). Zij kunnen dit wel cumulatief zijn in combinatie met
enkele andere risicofactoren. De door het EHRM benoemde risicofactoren
moeten in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka in onderlinge
samenhang worden bezien.
Naar
het oordeel van de rechtbank levert de vermelding van mishandeling na
terugkeer in het ambtsbericht van 2013 een nieuw feit of veranderde
omstandigheid op. Verweerder heeft in de vorige procedures deze melding
van mishandeling na terugkeer niet betrokken bij de beoordeling van alle
door eiser naar voren gebrachte risicofactoren, in onderlinge samenhang
bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Immers, ten
tijde van het vorige besluit was dit gegeven voor partijen (nog) niet
kenbaar. De rechtbank acht daarbij niet relevant of, zoals verweerder
zonder nadere onderbouwing heeft gesteld, achteraf gezegd kan worden dat
die controles eerder ook al plaatsvonden en dat de feitelijke situatie
niet aantoonbaar is veranderd. Bepalend is naar het oordeel van de
rechtbank dat het gesignaleerde risico bij het eerder besluit niet
(kenbaar) kon worden meegewogen omdat dit risico toen nog niet
gesignaleerd was.
15.
De rechtbank ziet zich, nu de melding van mishandeling na terugkeer in
het ambtsbericht van 2013 nieuw is, ambtshalve gesteld voor de vraag of
op voorhand is uit te sluiten dat deze melding kan afdoen aan het
eerdere besluit, de motivering daarvan en de wijze waarop het tot stand
is gekomen.
16.
Uit de jurisprudentie van het EHRM blijkt dat de individuele
omstandigheden in samenhang moeten worden bezien met de algemene
situatie in het land van herkomst. Zoals het EHRM heeft geoordeeld, moet
aannemelijk worden dat er serieuze redenen zijn om te geloven dat eiser
in een dusdanige belangstelling van de autoriteiten staat in verband
met de strijd tegen de LTTE, dat eiser zal worden onderworpen aan
detentie en ondervraging. De beoordelingen van de individuele
omstandigheden kan plaatsvinden aan de hand van de eerdergenoemde
risicofactoren. Hoewel deze risicofactoren afzonderlijk bezien wellicht
geen risico opleveren, moeten zij gezamenlijk en in het licht van de
algemene situatie worden gezien, waardoor wel degelijk sprake kan zijn
van een risico.
17.
Gelet op het vorenstaande kan de melding van mishandeling in het
ambtsbericht van juni 2013 afdoen aan de eerdere besluiten, de
motivering daarvan en de wijze waarop het tot stand is gekomen. Zodoende
is er sprake van een nieuw feit of veranderde omstandigheid in de zin
van artikel 4:6 van de Awb.
18.In
de onderhavige procedure heeft verweerder de aanvraag van eiser,
ondanks de omstandigheid dat sprake is van een herhaalde aanvraag,
inhoudelijk beoordeeld. Nu de rechtbank van oordeel is dat sprake is van
een nieuw feit dat, of een veranderde omstandigheid die, aanleiding kan
geven tot een andere inhoudelijke beoordeling, kan de rechtbank in
zoverre het besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot
stand is gekomen toetsen.Lees hier de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11140
Anderen: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11135
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11139
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11136
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11141
Rechtsgevolgen in alle zaken in stand gehouden.
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
1 opmerking:
Goh, grappig Wytzia, ik las de uitspraak die je bovenaan hebt geplaatst en ik dacht dat er iets mis was gegaan met de nummering van de rechtsoverwegingen toen je de uitspraak publiceerde op je weblog. Voor mij heb ik namelijk die uitspraak liggen van de meervoudige kamer van rechtbank Zwolle waar jij onderaan naar deeplinkt: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11135
En deze is nagenoeg identiek qua inhoud van de eerste 20 r.o. Dat komt natuurlijk omdat deze ook gedaan is door de MK van Zwolle. Het enige verschil is dat in de laatstgenoemde uitspraak na rechtsoverweging 23 de rechtsgevolgen NIET in stand worden gelaten. Ook staat er een foutje in deze laatstgenoemde uitspraak van Zwolle. In het dictum staat namelijk 'beroep ongegrond'. Middels een hersteluitspraak van 5 september 2014 is dit inmiddels gecorrigeerd naar 'beroep gegrond'. Maar de link die op je blog staat verwijst nog naar de oude uitspraak waar het dictum 'ongegrond beroep' luidt. Dit kan verwarring scheppen.
Als aanvullende informatie staat er dit in de Update van deze week:
Rechtbank Zwolle heeft op 3 september 2014 in vijf hasa's van Tamils geoordeeld dat het ambtsbericht van juni 2013 nieuwe relevante informatie bevat over het risico voor terugkeerders. Deze informatie moet in samenhang met de aanwezige risicofactoren beoordeeld worden, aldus de rechters. In twee zaken (waaronder bovenstaande) is de conclusie dat er gezien de risicofactoren mogelijk risico bij terugkeer is. De risicofactoren die daarop duiden zijn in de bovenstaande zaak met name het valse paspoort, de eerdere detentie en een broer met een asielvergunning. In de andere zaak gaat het met name om het eerdere transportwerk voor de LTTE, de eerdere detentie en ook een broer met een asielvergunning. In de drie andere zaken oordeelt de rechter dat er geen risico is, ondanks bijvoorbeeld de activiteiten voor de LTTE in Nederland en aanwezigheid van littekens. In deze drie zaken was het asielrelaas niet geloofd en was er dus geen sprake van een geloofwaardige eerdere detentie. Ook was in deze zaken niet aangetoond dat er familieleden met een asielvergunning waren. • De Afdeling oordeelde eerder op 20 juni 2014: “Aldus kan noch uit de door de vreemdeling overgelegde stukken, noch uit de informatie in het ambtsbericht van 2013, die steunt op en strookt met voormelde stukken, worden afgeleid dat de risicofactoren genoemd in het arrest NA. anders moeten worden beoordeeld of dat de veiligheidssituatie voor Tamils die terugkeren naar Sri Lanka anderszins is verslechterd ten opzichte van de situatie ten tijde van het arrest NA.” Het lijkt er dus op dat rechtbank Zwolle een ander standpunt inneemt dan de Afdeling over de betekenis van het ambtsbericht uit juni 2013. In de uitspraak van rechtbank Zwolle wordt de Afdelingsuitspraak van 20 juni 2014 wel genoemd, maar niet met betrekking tot de beoordeling van het ambtsbericht. Het is afwachten hoe in hoger beroep op de uitspraken van rechtbank Zwolle gereageerd zal worden.
(Aldus Laurence Verkooyen, van de redactie van de Update)
Een reactie posten