10 september 2014

Uitspraken in Tamilzaken - risico bij terugkeer niet bekend bij eerdere procedure (uitspraken)

ECLI:NL:RBDHA:2014:11140

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 03-09-2014
Datum publicatie 08-09-2014
Zaaknummer 12/36226
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie
Tamils, herhaalde aanvraag, mishandeling bij terugkeer, ambtsbericht 2013, risicofactoren
Naar het oordeel van de rechtbank levert de vermelding van mishandeling na terugkeer in het ambtsbericht van 2013 een nieuw feit of veranderde omstandigheid op, waarvan niet op voorhand kan worden uitgesloten dat het af kan doen aan het eerdere besluit. Verweerder heeft in de vorige procedures deze melding van mishandeling na terugkeer niet betrokken bij de beoordeling van alle door eiser naar voren gebrachte risicofactoren, in onderlinge samenhang bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Immers, ten tijde van het vorige besluit was dit gegeven voor partijen (nog) niet kenbaar. De rechtbank acht daarbij niet relevant of, zoals verweerder zonder nadere onderbouwing heeft gesteld, achteraf gezegd kan worden dat die controles eerder ook al plaatsvonden en dat de feitelijke situatie niet aantoonbaar is veranderd. Bepalend is naar het oordeel van de rechtbank dat het gesignaleerde risico bij het eerder besluit niet (kenbaar) kon worden meegewogen omdat dit risico toen nog niet gesignaleerd was.
Nu verweerder vasthoudt aan de stelling dat hetgeen in het ambtsbericht van 2013 staat vermeld geen aanleiding vormt om de risico’s bij terugkeer voor Tamils anders in te schatten dan voorheen, betekent dat ook dat verweerder ten onrechte niet alle risicofactoren in onderlinge samenhang heeft bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Het bestreden besluit komt daarom voor vernietiging in aanmerking.
Tav instandlating rechtsgevolgen: Van een verhoogd risicoprofiel is in het geval van eiser geen sprake. De rechtbank is van oordeel dat, nu het asielrelaas van eiser ongeloofwaardig is bevonden, niet is gebleken van kenbare betrokkenheid van eiser (dan wel zijn familie) bij de LTTE. Voorts kan de door eiser gestelde illegale uitreis, gelet op het in de eerdere asielprocedure ongeloofwaardig geachte asielrelaas, in twijfel worden getrokken. Evenmin is gebleken dat de autoriteiten van Sri Lanka op de hoogte zijn van eisers asielaanvraag in Nederland. Dat dit verhoogde risico zou blijken uit de omstandigheid dat eiser heeft verbleven in een land waar fondsenwerving plaatsvindt voor de LTTE, wordt niet gevolgd. Nog daargelaten dat niet is gesteld of gebleken dat eiser in de negatieve belangstelling staat vanwege separatistische activiteiten, heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat Nederland, evenals Londen, aangemerkt zou moeten worden als een zogenoemde ‘diaspora hotspot’: een plaats waar separatistische activiteiten plaatsvinden. Ten aanzien van het door eiser gestelde met betrekking tot de deelname aan de Heldendagen en de overgelegde foto’s van demonstraties, overweegt de rechtbank dat uit deze foto’s niet zonder meer kan worden afgeleid dat eiser de persoon is die op deze foto’s is afgebeeld en ook al zou eiser de persoon zijn die op deze foto’s is afgebeeld, daarmee is nog niet aannemelijk gemaakt dat de Srilankaanse autoriteiten van deze foto’s en eisers deelname aan de Heldendagen op de hoogte zijn waardoor eiser bij terugkeer zou hebben te vrezen. Eiser heeft weliswaar littekens op zijn lichaam en het paspoort van eiser is verlopen maar het voorgaande leidt niet tot het oordeel dat de door eiser benoemde risicofactoren in onderlinge samenhang bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka, tot de conclusie leiden dat er in het geval van eiser bij terugkeer naar zijn land van herkomst sprake is van een gegronde vrees voor vervolging dan wel mogelijke schending van artikel 3 van het EVRM. Rechtsgevolgen worden in stand gelaten.
Vindplaatsen
Rechtspraak.nl
 ________________________________________


14. De rechtbank stelt echter wel vast dat in het laatste ambtsbericht, anders dan in de voorafgaande ambtsberichten, melding wordt gemaakt van mishandeling na terugkeer.
In het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van juni 2010 is op pagina 69/70 vermeld:
“Na aankomst op het vliegveld worden de meeste repatrianten gecontroleerd door de Sri Lankaanse immigratiemedewerkers. Voor zover bekend wordt bij de inreiscontrole geen onderscheid gemaakt naar afkomst. Er worden volgens een bron wel vragen gesteld in verband met voormalige LTTE betrokkenheid. Als er twijfel bestaat over de identiteit van de betrokken persoon, dan wordt deze door de Immigratiedienst doorverwezen naar de CID. Ook wordt soms bij het National Intelligence Bureau (NIB) gecontroleerd of de betrokken persoon voorkomt in de registers. Bij de CID ondergaan de repatrianten een identiteitsonderzoek waarbij de personalia van betrokkene worden onderzocht en wordt nagegaan of de desbetreffende repatriant in het verleden betrokken is geweest bij criminele activiteiten. Deze controle kan meer dan 24 uur duren. Afhankelijk van de situatie wordt de repatriant daarna doorverwezen naar de State Intelligence Service (SIS) en/of de Terrorist Investigation Departement (TID) voor ondervraging. Repatrianten die betrokken zijn geweest bij criminele activiteiten en zij die banden hebben met de LTTE, worden verder ondervraagd of vastgehouden. Daarbij wordt ook gelet op een eventueel eerder illegaal vertrek uit Sri Lanka en betrokkenheid bij de media of bij NGO’s. Tamils uit het noorden en oosten worden hierbij nauwkeuriger ondervraagd dan andere personen. De geautomatiseerde databases van de CID, NIB en de Immigration and Emigration Department zijn met elkaar verbonden. Sinds 2001 mag het merendeel van de repatrianten na controle van de identiteitsgegevens het vliegveld verlaten. Een repatriant kan zich in beginsel direct na aankomst in Sri Lanka identificeren met een laissez-passer of een nationale identiteitskaart. Acceptatie van andere documenten is bij een controle afhankelijk van de controlerende autoriteiten. Er zijn geen aanwijzingen dat terugkerende Sri Lankanen negatief in de belangstelling staan van de Sri Lankaanse autoriteiten. Het aanvragen van asiel in het buitenland wordt niet gezien als oppositie tegen de staat. Bij terugkeer worden voor zover bekend geen maatregelen genomen tegen afgewezen asielzoekers. De mogelijkheid bestaat dat ze kort worden ondervraagd, maar er is geen aanwijzing dat ze worden mishandeld vanwege hun verblijf in het buitenland.”
In het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van februari 2011 is op pagina 62/63 vermeld:
“Na aankomst op het vliegveld worden de meeste repatrianten gecontroleerd door de Sri Lankaanse immigratiemedewerkers. Voor zover bekend wordt bij de inreiscontrole geen onderscheid gemaakt naar afkomst. Er worden volgens een bron wel vragen gesteld in verband met voormalige LTTE betrokkenheid. Als er twijfel bestaat over de identiteit van de betrokken persoon, dan wordt deze door de Immigratiedienst doorverwezen naar de CID. Ook wordt soms bij het National Intelligence Bureau (NIB) gecontroleerd of betrokken persoon voorkomt in de registers. Bij de CID ondergaan de repatrianten een identiteitsonderzoek waarbij de personalia van betrokkene worden onderzocht en wordt nagegaan of de desbetreffende repatriant in het verleden betrokken is geweest bij criminele activiteiten. Deze controle kan meer dan 24 uur duren. Ook worden er foto’s genomen en vingerafdrukken gemaakt. Afhankelijk van de situatie wordt de repatriant daarna doorverwezen naar de State Intelligence Service (SIS) en/of de Terrorist Investigation Departement (TID) voor ondervraging. Repatrianten die betrokken zijn geweest bij criminele activiteiten en zij die banden hebben met de LTTE, worden verder ondervraagd of vastgehouden. Daarbij wordt ook gelet op een eventueel eerder illegaal vertrek uit Sri Lanka en betrokkenheid bij de media of bij NGO’s. Tamils uit het noorden en oosten worden hierbij nauwkeuriger ondervraagd dan andere personen. Sinds begin 2010 zouden de CID-procedures voor het vasthouden van repatrianten echter minder streng worden toegepast.”
Tot slot is in het algemeen ambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van juni 2013 is op pagina 62 vermeld:
“Personen die gedwongen terugkeren met een nooddocument werden doorgaans ondervraagd door de douaneautoriteiten, de CID, de TID en de SIS (State Intelligent Service). Volgens een bron zou verificatie van hun identiteit langer kunnen duren, er wordt onder andere gebeld naar het lokale politiebureau. Ook zou worden gecontroleerd of een repatriant op de zwarte lijst staat (betrokkenheid bij de LTTE) of op de lijst van gezochte personen (voor een misdaad) en inderdaad in het bezit is van de Sri Lankaanse nationaliteit. De procedure van het Department of Immigration and Emigration (DIE) op het vliegveld zou voor alle repatrianten hetzelfde zijn geweest aldus de Canadian High Commission in Colombo. De BHC, die wordt geciteerd in een UKBA-rapport, geeft echter aan dat de autoriteiten niet elk individu consequent op dezelfde wijze behandelden en dat sommigen bijvoorbeeld niet werden geïdentificeerd. Eenmaal terug in hun dorpen zouden repatrianten worden gecontroleerd door het Criminal Intelligence Department (CID), onder andere door bezoeken van het CID bij de vluchteling thuis, aldus een bron.
Berichten van mishandeling na terugkeer.
Er waren tijdens de verslagperiode meldingen van mishandeling van repatrianten. Met name repatrianten met (vermeende) banden met Tamil Tijgers zouden bij terugkeer gevaar lopen en Tamils die in het buitenland politiek actief zijn tegen het Sri Lankaanse overheidsbeleid. Volgens de in het UKBA-rapport geciteerde BHC zou de Sri Lankaanse overheid openlijk hebben toegegeven lichamelijk onderzoek te hebben gebruikt om te verifiëren of verdachten een militaire training hadden ondergaan. Men zou aanwijzingen hebben gezocht dat een verdachte betrokken was bij gevechten en/of een militaire opleiding.”
De rechtbank is van oordeel dat het ambtsbericht van 2013 op grond van artikel 83 van de Vw 2000 kan worden betrokken bij de beoordeling maar dat vervolgens wel beoordeeld dient te worden of het stuk een nieuw feit of veranderde omstandigheid is.
In het (destijds geldende) landgebonden asielbeleid zoals vastgelegd in de Vreemdelingen-circulaire 2000 staat dat verweerder een verzoek om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw 2000 van Srilankaanse Tamils mede beoordeelt aan de hand van de door het EHRM - de uitspraken van 20 januari 2011 (N.S. t. Denemarken (nr.58359/08) en van 17 juli 2008 (nr.25904/07) NA t. Verenigd Koninkrijk) - benoemde risicofactoren. De genoemde risicofactoren vormen geen checklist en zijn niet uitputtend bedoeld. Iedere genoemde individuele risicofactor hoeft op zich geen aanleiding te geven om er van uit te gaan dat er bij terugkeer naar Colombo sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mensen en fundamentele vrijheden (EVRM). Zij kunnen dit wel cumulatief zijn in combinatie met enkele andere risicofactoren. De door het EHRM benoemde risicofactoren moeten in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka in onderlinge samenhang worden bezien.
Naar het oordeel van de rechtbank levert de vermelding van mishandeling na terugkeer in het ambtsbericht van 2013 een nieuw feit of veranderde omstandigheid op. Verweerder heeft in de vorige procedures deze melding van mishandeling na terugkeer niet betrokken bij de beoordeling van alle door eiser naar voren gebrachte risicofactoren, in onderlinge samenhang bezien in het licht van de algemene situatie in Sri Lanka. Immers, ten tijde van het vorige besluit was dit gegeven voor partijen (nog) niet kenbaar. De rechtbank acht daarbij niet relevant of, zoals verweerder zonder nadere onderbouwing heeft gesteld, achteraf gezegd kan worden dat die controles eerder ook al plaatsvonden en dat de feitelijke situatie niet aantoonbaar is veranderd. Bepalend is naar het oordeel van de rechtbank dat het gesignaleerde risico bij het eerder besluit niet (kenbaar) kon worden meegewogen omdat dit risico toen nog niet gesignaleerd was.
15. De rechtbank ziet zich, nu de melding van mishandeling na terugkeer in het ambtsbericht van 2013 nieuw is, ambtshalve gesteld voor de vraag of op voorhand is uit te sluiten dat deze melding kan afdoen aan het eerdere besluit, de motivering daarvan en de wijze waarop het tot stand is gekomen.
16. Uit de jurisprudentie van het EHRM blijkt dat de individuele omstandigheden in samenhang moeten worden bezien met de algemene situatie in het land van herkomst. Zoals het EHRM heeft geoordeeld, moet aannemelijk worden dat er serieuze redenen zijn om te geloven dat eiser in een dusdanige belangstelling van de autoriteiten staat in verband met de strijd tegen de LTTE, dat eiser zal worden onderworpen aan detentie en ondervraging. De beoordelingen van de individuele omstandigheden kan plaatsvinden aan de hand van de eerdergenoemde risicofactoren. Hoewel deze risicofactoren afzonderlijk bezien wellicht geen risico opleveren, moeten zij gezamenlijk en in het licht van de algemene situatie worden gezien, waardoor wel degelijk sprake kan zijn van een risico.
17. Gelet op het vorenstaande kan de melding van mishandeling in het ambtsbericht van juni 2013 afdoen aan de eerdere besluiten, de motivering daarvan en de wijze waarop het tot stand is gekomen. Zodoende is er sprake van een nieuw feit of veranderde omstandigheid in de zin van artikel 4:6 van de Awb.
18.In de onderhavige procedure heeft verweerder de aanvraag van eiser, ondanks de omstandigheid dat sprake is van een herhaalde aanvraag, inhoudelijk beoordeeld. Nu de rechtbank van oordeel is dat sprake is van een nieuw feit dat, of een veranderde omstandigheid die, aanleiding kan geven tot een andere inhoudelijke beoordeling, kan de rechtbank in zoverre het besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen toetsen.

Lees hier de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11140

Anderen: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11135
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11139
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11136
http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11141

 Rechtsgevolgen in alle zaken in stand gehouden.



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

1 opmerking:

C. Mensink zei

Goh, grappig Wytzia, ik las de uitspraak die je bovenaan hebt geplaatst en ik dacht dat er iets mis was gegaan met de nummering van de rechtsoverwegingen toen je de uitspraak publiceerde op je weblog. Voor mij heb ik namelijk die uitspraak liggen van de meervoudige kamer van rechtbank Zwolle waar jij onderaan naar deeplinkt: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:11135

En deze is nagenoeg identiek qua inhoud van de eerste 20 r.o. Dat komt natuurlijk omdat deze ook gedaan is door de MK van Zwolle. Het enige verschil is dat in de laatstgenoemde uitspraak na rechtsoverweging 23 de rechtsgevolgen NIET in stand worden gelaten. Ook staat er een foutje in deze laatstgenoemde uitspraak van Zwolle. In het dictum staat namelijk 'beroep ongegrond'. Middels een hersteluitspraak van 5 september 2014 is dit inmiddels gecorrigeerd naar 'beroep gegrond'. Maar de link die op je blog staat verwijst nog naar de oude uitspraak waar het dictum 'ongegrond beroep' luidt. Dit kan verwarring scheppen.


Als aanvullende informatie staat er dit in de Update van deze week:

Rechtbank Zwolle heeft op 3 september 2014 in vijf hasa's van Tamils geoordeeld dat het ambtsbericht van juni 2013 nieuwe relevante informatie bevat over het risico voor terugkeerders. Deze informatie moet in samenhang met de aanwezige risicofactoren beoordeeld worden, aldus de rechters. In twee zaken (waaronder bovenstaande) is de conclusie dat er gezien de risicofactoren mogelijk risico bij terugkeer is. De risicofactoren die daarop duiden zijn in de bovenstaande zaak met name het valse paspoort, de eerdere detentie en een broer met een asielvergunning. In de andere zaak gaat het met name om het eerdere transportwerk voor de LTTE, de eerdere detentie en ook een broer met een asielvergunning. In de drie andere zaken oordeelt de rechter dat er geen risico is, ondanks bijvoorbeeld de activiteiten voor de LTTE in Nederland en aanwezigheid van littekens. In deze drie zaken was het asielrelaas niet geloofd en was er dus geen sprake van een geloofwaardige eerdere detentie. Ook was in deze zaken niet aangetoond dat er familieleden met een asielvergunning waren. • De Afdeling oordeelde eerder op 20 juni 2014: “Aldus kan noch uit de door de vreemdeling overgelegde stukken, noch uit de informatie in het ambtsbericht van 2013, die steunt op en strookt met voormelde stukken, worden afgeleid dat de risicofactoren genoemd in het arrest NA. anders moeten worden beoordeeld of dat de veiligheidssituatie voor Tamils die terugkeren naar Sri Lanka anderszins is verslechterd ten opzichte van de situatie ten tijde van het arrest NA.” Het lijkt er dus op dat rechtbank Zwolle een ander standpunt inneemt dan de Afdeling over de betekenis van het ambtsbericht uit juni 2013. In de uitspraak van rechtbank Zwolle wordt de Afdelingsuitspraak van 20 juni 2014 wel genoemd, maar niet met betrekking tot de beoordeling van het ambtsbericht. Het is afwachten hoe in hoger beroep op de uitspraken van rechtbank Zwolle gereageerd zal worden.

(Aldus Laurence Verkooyen, van de redactie van de Update)

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...