02 oktober 2009

Onvoortvarend gehandeld in een bewaringszaak omdat de vovo te laat naar voren is gehaald (uitspraak)

LJN: BJ8992, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Dordrecht , AWB 09/33325

Datum uitspraak: 24-09-2009
Datum publicatie: 30-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: De beroepsgrond dat verweerder na 27 augustus 2009 onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, slaagt. Op 27 augustus 2009 ontving verweerder het bericht dat eiser een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. Gezien de acceptatie van de Dublin...De beroepsgrond dat verweerder na 27 augustus 2009 onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, slaagt. Op 27 augustus 2009 ontving verweerder het bericht dat eiser een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. Gezien de acceptatie van de Dublinclaim door de Poolse autoriteiten is het verzoek om voorlopige voorziening van eiser het enige wat zijn uitzetting in de weg staat. Door nevenzittingsplaats Almelo pas op 17 september 2009, drie weken na 27 augustus 2009, in kennis te stellen van de inbewaringstelling van eiser en te vragen het verzoek om voorlopige voorziening met voorrang te behandelen, heeft verweerder zich onvoldoende ingespannen om de duur van de bewaring zo beperkt mogelijk te houden. Dit klemt te meer, nu verweerder niet weet of nevenzittingsplaats Almelo het verzoek om voorrang heeft gehonoreerd en verweerder desondanks voornemens is niet te rappelleren, maar bericht uit Almelo af te wachten. De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder na 27 augustus 2009 niet langer met voldoende voortvarendheid aan de uitzetting van eiser heeft gewerkt, zodat de voortzetting van de maatregel met ingang van 28 augustus 2009 onrechtmatig is geworden.

Inhoudsindicatie: De beroepsgrond dat verweerder na 27 augustus 2009 onvoldoende voortvarend te werk is gegaan, slaagt. Op 27 augustus 2009 ontving verweerder het bericht dat eiser een verzoek om voorlopige voorziening had ingediend. Gezien de acceptatie van de Dublinclaim door de Poolse autoriteiten is het verzoek om voorlopige voorziening van eiser het enige wat zijn uitzetting in de weg staat. Door nevenzittingsplaats Almelo pas op 17 september 2009, drie weken na 27 augustus 2009, in kennis te stellen van de inbewaringstelling van eiser en te vragen het verzoek om voorlopige voorziening met voorrang te behandelen, heeft verweerder zich onvoldoende ingespannen om de duur van de bewaring zo beperkt mogelijk te houden. Dit klemt te meer, nu verweerder niet weet of nevenzittingsplaats Almelo het verzoek om voorrang heeft gehonoreerd en verweerder desondanks voornemens is niet te rappelleren, maar bericht uit Almelo af te wachten. De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder na 27 augustus 2009 niet langer met voldoende voortvarendheid aan de uitzetting van eiser heeft gewerkt, zodat de voortzetting van de maatregel met ingang van 28 augustus 2009 onrechtmatig is geworden.





1 opmerking:

Beijing2008 zei

Deze uitspraak is vergelijkbaar;
Vreemdelingenbewaring en artikel 64 Vw (uitspraak)
LJN: BJ9000, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Dordrecht , AWB 09/32890

Datum uitspraak: 24-09-2009
Datum publicatie: 30-09-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig


Inhoudsindicatie: Naar namens verweerder ter zitting desgevraagd is bevestigd, leidt een geslaagd beroep op artikel 64 van de Vw 2000 in beginsel tot opheffing van de maatregel van bewaring wegens het ontbreken van zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn. Om die reden heeft eiser er een gerechtvaardigd belang bij dat verweerder zijn verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 met de nodige voortvarendheid ter hand neemt. Van een dergelijke voortvarendheid is niet gebleken, ondanks het beleid van verweerder dat verzoeken om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 van vreemdelingen die zich in bewaring bevinden met voortvarendheid worden behandeld. Het verzoek van eiser is vier maanden en tien dagen oud, maar verweerder weet niet in welk stadium de behandeling van dit verzoek zich bevindt en kan ook geen indicatie geven wanneer op dit verzoek zal worden beslist. Dat het verzoek om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 kansloos is, is gesteld noch gebleken. Door na geruime tijd nog steeds geen beslissing te nemen op het verzoek van eiser, ontneemt verweerder eiser een kans op opheffing van de maatregel en in dit opzicht heeft verweerder zich onvoldoende ingespannen om de duur van de maatregel van bewaring zo beperkt mogelijk te houden. Dat in eerdere beroepsprocedures van eiser is geoordeeld dat hij niet detentieongeschikt is en dat de toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 pas aan de orde is als zijn daadwerkelijke uitzetting op handen is, ontslaat verweerder gezien het voorafgaande niet van de verplichting om het verzoek van eiser met voldoende voortvarendheid te behandelen. Het beroep is derhalve gegrond ."

Het gaat er om dat voor de uitzetting de behandeling van ofwel beroep ofwel VoVo te lang duurt.In dit geval dus 4 maanden.
Deze extra duur van detentie is buiten proportie.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...