In hun nieuwe thuishavens ontmoetten ze de afstammelingen van eerdere religieuze migraties van de Franssprekende Walen en de bannelingen van de Franse oorlogen. In de gebieden van diaspora kregen de Hugenoten verschillende namen, waaronder fugitive, exilé en étranger, maar in Engeland was het meest gebruikelijk réfugié, verbasterd tot refugee (in Nederland werden de Hugenoten gerefugeerden genoemd). Deze periode was het hoogtepunt van wat de tijd van ‘religieuze zuivering’ genoemd kan worden, en het was de laatste exodus voor de enorme vluchtelingenstromen van de late negentiende eeuw.
Wie waren de Hugenoten? En wat voor impact hadden ze op het culturele leven in Europa? Het standaardverhaal, ontstaan gedurende het lange ballingschap, gaat meestal als volgt: de Hugenoten waren Franse calvinisten die, uit Frankrijk verjaagd door Lodewijk XIV, een diaspora ontwikkelden die sterk bijdroeg aan de wetenschap en handel. Ze brachten hun taal mee – die de lingua franca werd van de achttiende eeuw –, hun rotsvaste geloof en hun ervaringen met vervolging. Ook namen ze hun (zeer ontwikkelde) kwaliteiten mee: Hugenoten introduceerden innovaties in de textielindustrie, horlogevervaardiging, glasblazerijen, metaalwerk en diverse andere sectoren. En, hoewel ze de kern van hun Franse identiteit overeind hielden integreerden de Hugenoten makkelijk in hun nieuwe maatschappij, en gingen deel uitmaken van het nieuw-verlichte Europa dat individuele vrijheid en collectieve rechten hoog in het vaandel had.
Maar wat betekende het om Frans te zijn? Zoals veel identiteiten ontstond die van de burger uit de typisch vroegmoderne redenering van onverenigbaarheid: ongewenste eigenschappen konden geen deel uitmaken van de identiteit van de burger. Rond 1685 konden Franse burgers dus alleen maar Rooms-katholiek zijn. Dit was een klap in het gezicht van de Franse protestanten, die lang hadden kunnen gebruikmaken van de geloofsvrijheid die was vastgelegd in het Edict van Nantes. Dit verdrag stond het protestanten toe hun geloof te belijden, zo lang de koning het behaagde. Het edict werd afgekondigd in 1598, toen Hendrik IV vond dat Parijs ‘wel een mis waard was’ en Rooms-katholiek werd, maar nog steeds sympathie koesterde voor zijn voormalige protestante broeders. De opvolgers van Hendrik IV waren echter niet zo begaan met de protestanten. Het langzaam aan inperken van de vrijheid van de Hugenoten nam sterk toe onder Lodewijk XIV, die de status van de Hugenoten reduceerde tot die van in het buitenland geboren vreemdelingen. Het meest schokkend voor protestant Europa was wel het feit dat de confrontaties steeds gewelddadiger werden, met ‘gelaarsde missionarissen’ die onder dreiging van geweld hele bevolkingen dwongen zich te bekeren. De angst voor geweld, gepaard met verlies van eigendom en veestapels, noopte vele Hugenoten op elke mogelijke manier het Franse koninkrijk te verlaten, ook al werd dat door de koning streng verboden. Wie gesnapt werd kon rekenen op zware straffen, waaronder opsluiting in vrouwenkloosters en levenslange ‘dienst’ op de galjoenen van de koning.
Een massale vlucht
Tegen de tijd dat in 1685 het Edict van Fontainebleau werd afgekondigd (dat het Edict van Nantes nietigverklaarde), lijkt het erop dat Lodewijk XIV ervan overtuig was dat zijn bekeringscampagnes succesvol waren en zijn hele koninkrijk Rooms-katholiek was. Het geloof in La France toute catholique had een uitgesproken negatieve impact op de relatie van Frankrijk met zijn buren. In werkelijkheid hadden vele van Lodewijks onderdanen zijn land verlaten om in vriendelijker oorden te worden opgevangen, en velen zouden hen volgen. De meeste Hugenoten kwamen terecht in protestante buurlanden van Frankrijk, met de Republiek der Nederlanden en Engeland als de meest prominente centra. De Republiek telde aan het einde van de zeventiende eeuw tussen de 50.000 en 70.000 vluchtelingen onder haar bevolking van in totaal twee miljoen mensen, met een piek in 1686. Voor de Hugenoten werden tussen 1682 en 1689 33 Franse kerken gesticht. Engeland ontving de eerste migranten in de jaren 1670, met een piek in 1687, met ongeveer dezelfde aantallen als de Republiek. Tegen 1700 waren er 47 kerken van Hugenoten in Engeland.
“Veel Europese staten stuurden headhunters erop uit om ideale vluchtelingen te rekruteren.”
De protestante landen gingen zelfs een soort wedstrijd aan wie de
meest ‘kwalitatieve’ vluchtelingen kon ontvangen, en boden extraatjes om
hen te lokken. Regenten zagen hun antwoord op de benarde situatie van
de Hugenoten ook als manier om commerciële ondernemingen te starten, met
als achterliggend doel economische expansie. De nieuwe immigranten
zouden, zo hoopten ze, nieuwe productiemethodes en handelsconnecties met
zich meebrengen. Ook werd verondersteld dat de Hugenoten het culturele
leven van hun gastheren zouden verrijken. Veel van de eerste
vluchtelingen waren ook daadwerkelijk hoogopgeleide, zelfverzekerde
mensen van goeden huize. Veel Europese staten stuurden headhunters erop
uit om ideale vluchtelingen te rekruteren: in de zomer van 1686
bijvoorbeeld werd minister Jacques Abbadie opgedragen door de keurvorst
van Brandenburg hooggekwalificeerde vakmensen en handelaren uit
Amsterdam te werven. Abbadie raporteerde dat onder de ‘arme
vluchtelingen die zichzelf in de armen van liefdadigheid werpen’ er een
aantal waren die ‘noch vakman noch handelaar zijn, maar geletterden;
sommigen met niets, sommigen met geld, die graag willen weten wat er
voor hen kan worden gedaan’. De keurvorst accepteerde deze gens de lettres, en zo werd de Académie de Berlin geboren.Een van de belangrijkste effecten van deze grote migratiegolf was het betwisten en herconfigureren van wat typisch Frans was. De vluchtelingen boden een alternatief model voor ‘het Franse’, een die weinig te maken had met de Franse staat. Op deze manier konden culturele producten uit Frankrijk, zoals muziek, literatuur, kunst, mode en etiquette makkelijker worden overgenomen door de lokale bevolking waarmee de Hugenoten in aanraking kwamen, en zo worden geïnternationaliseerd. Er kwam een bloei aan interesse in Franse muziek, opera, dans en theater, zelfs onder populaties die eigenlijk in oorlog waren met het land Frankrijk.
Drie korte voorbeelden demonstreren de impact die de Hugenoten hadden op het culturele leven. Terwijl hun carrières uiteindelijk zeer uiteen liepen, deelden deze drie mensen de ervaring van het vluchten uit Frankrijk, in 1686, met duizenden anderen in wat het belangrijkste jaar van de Grand Refuge genoemd zou worden. Elk op hun eigen manier gaven de drie hun leven en carrière vorm in hun nieuwe land, en pasten ze hun talenten zo toe dat ze grote invloed hadden op muziek en theater. (....)
De
realisatie dat mensen die beweerden religieuze vluchtelingen te zijn nu
economische migranten waren zorgde voor nieuwe wetgeving in heel Europa
die ervoor zorgde dat grenzen werden gesloten en nationale identiteiten
werden vastgelegd.
Van vluchteling naar immigrant
Rogers publicaties en Marots ontwerpen vonden een publiek dat zelf in beweging was. Tegen het einde van de zeventiende eeuw werden er geen extraatjes uitgedeeld om Hugenoten te lokken. Hun gastheren realiseerden zich dat sommige Hugenoten misbruik maakten van de hulp die hen werd geboden door telkens van plaats naar plaats te reizen en te doen alsof ze net uit Frankrijk kwamen. De realisatie dat mensen die beweerden religieuze vluchtelingen te zijn nu economische migranten waren zorgde voor nieuwe wetgeving in heel Europa die ervoor zorgde dat grenzen werden gesloten en nationale identiteiten werden vastgelegd. In 1709 verscheen het resultaat van de allereerste pan-Europese samenwerking op het gebied van immigratiepolitiek: de Algemene Akte van Naturalisatie. Voor veel Hugenoten betekende deze akte, gekoppeld met het verlies van de protestantse belangen in de vredesverdragen die in Rijswijk in 1697 en in Utrecht in 1713 werden getekend, dat hun ballingschap permanent zou zijn. Vanaf dit moment was het geen kwestie meer van wachten op terugkeer naar Frankrijk, maar een kwestie van permanente integratie in de gastlanden. Wat bleef, was de herinnering aan Frankrijk, en de ontegenzeggelijke transformatie van het culturele leven in de diaspora.Lees het hele artikel op Historiek http://historiek.net/culturele-invloed-van-de-hugenoten/52348/
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten