De Raad van State over het interstatelijk vertrouwensbeginsel bij uizetten naar Griekenland (uitspraak)
LJN: BK4678, Raad van State , 200905898/1/V3
Datum uitspraak: 25-11-2009
Datum publicatie: 27-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Mede onder verwijzing naar de beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008 in zaak nr. 32733/08, K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk (JV 2009/41), overweegt de Afdeling dat de vreemdeling deze klacht in beginsel bij de Griekse autoriteiten naar voren dient te brengen.
Overigens geven de door de vreemdeling ingeroepen richtlijnen, anders dan hij betoogt, op zichzelf noch in samenhang met de Verordening of met voornoemd beleid, grond voor het oordeel dat de staatssecretaris zich niet meer op het interstatelijk vertrouwensbeginsel zou mogen beroepen, indien deze richtlijnen door Griekenland niet ten volle worden nageleefd. Dit is eerst anders indien sprake is van zodanige gebreken dat, mede in het licht van de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, concrete aanwijzingen bestaan dat hij hierdoor na overdracht in een positie komt die strijd oplevert met de met name in het Vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het EVRM vervatte refoulementverboden, terwijl voor hem niet de gelegenheid bestaat hiertegen een effectief rechtsmiddel aan te wenden. De vreemdeling heeft dit met de door hem ingeroepen algemene informatie niet aannemelijk gemaakt.
Datum uitspraak: 25-11-2009
Datum publicatie: 27-11-2009
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Mede onder verwijzing naar de beslissing van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 2 december 2008 in zaak nr. 32733/08, K.R.S. tegen het Verenigd Koninkrijk (JV 2009/41), overweegt de Afdeling dat de vreemdeling deze klacht in beginsel bij de Griekse autoriteiten naar voren dient te brengen.
Overigens geven de door de vreemdeling ingeroepen richtlijnen, anders dan hij betoogt, op zichzelf noch in samenhang met de Verordening of met voornoemd beleid, grond voor het oordeel dat de staatssecretaris zich niet meer op het interstatelijk vertrouwensbeginsel zou mogen beroepen, indien deze richtlijnen door Griekenland niet ten volle worden nageleefd. Dit is eerst anders indien sprake is van zodanige gebreken dat, mede in het licht van de persoonlijke omstandigheden van de vreemdeling, concrete aanwijzingen bestaan dat hij hierdoor na overdracht in een positie komt die strijd oplevert met de met name in het Vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het EVRM vervatte refoulementverboden, terwijl voor hem niet de gelegenheid bestaat hiertegen een effectief rechtsmiddel aan te wenden. De vreemdeling heeft dit met de door hem ingeroepen algemene informatie niet aannemelijk gemaakt.
Reacties