ECLI:NL:RBDHA:2019:8743
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 20-08-2019
- Datum publicatie 26-08-2019
- Zaaknummer AWB 19/4209
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie Staatloze Palestijn uit Syrië. MVV
verblijf bij familie- of gezinslid. Broertje en zusje. Belangenafweging
artikel 8 EVRM. Gezinsleven aangenomen maar verblijf bij moeder
doorslaggevend geacht. Moeder wenst geen gezinsleven met eisers uit te
oefenen. Motiveringsgebrek. Beroep gegrond
-
- Vindplaatsen
-
Rechtspraak.nl
-
Verrijkte uitspraak
Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/4209
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam 1], eiseres, en
[naam 2], eiser,
hierna gezamenlijk te noemen: eisers
(gemachtigde: mr. P.R. Klaver),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. N. Jansen).
Procesverloop
Bij besluit van 2 mei 2019 (het bestreden besluit) heeft
verweerder het bezwaar van eisers tegen de weigering om hen een
machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) met als doel ‘verblijf bij een
familie- of gezinslid’ te verlenen, ongegrond verklaard.
Eisers hebben beroep ingesteld tegen het bestreden besluit.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 augustus
2019 te Breda. Eisers hebben zich laten vertegenwoordigen door hun
gemachtigde. Tevens waren aanwezig [naam 3] (referent), [naam 4] (oom
van referent) en een vriend van referent. Verweerder heeft zich laten
vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. Eisers stellen te zijn geboren op respectievelijk
[geboortedatum 1] en [geboortedatum 2] en stellen staatloze Palestijnen
uit Syrië te zijn.
2. Aan referent, geboren op [geboortedatum 3], is hier te lande
een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd verleend. Vervolgens
heeft hij ten behoeve van eisers aanvragen ingediend om verlening van
een mvv
1. Daarbij heeft hij verklaard dat eisers respectievelijk zijn zusje en broertje zijn.
3. Bij besluit van 22 maart 2018 (het primaire besluit) heeft
verweerder deze aanvragen afgewezen vanwege het ontbreken van een
toestemmingsverklaring van de vader.
4. Eisers hebben bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Bij
het bestreden besluit is dit bezwaar ongegrond verklaard. Op wat eisers
daartegen aanvoeren wordt hierna ingegaan.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Eisers voeren aan dat verweerder ten onrechte meer gewicht
heeft toegekend aan het belang van de Nederlandse overheid bij het
voeren van een restrictief toelatingsbeleid dan aan hun persoonlijke
belang bij hereniging met referent.
6. In het bestreden besluit heeft verweerder het ontbreken van de
toestemmingsverklaring van de vader niet langer tegengeworpen, omdat de
verklaringen van referent tijdens de hoorzitting in bezwaar over de
vermissing van de vader aannemelijk zijn geacht. Ook heeft verweerder
overwogen dat de identiteit van eisers en de familierechtelijke relatie
met referent niet ter discussie staan. Verder heeft verweerder
aangenomen dat tussen eisers en referent sprake is van
beschermenswaardig gezinsleven zoals bedoeld in artikel 8 van het EVRM
2. Verweerder heeft het bezwaar desondanks ongegrond verklaard
omdat verweerder het van doorslaggevend belang acht dat eisers
gezinsleven kunnen uitoefenen bij hun moeder in Syrië.
7. Al tijdens de hoorzitting in bezwaar is gebleken dat de moeder
niet voornemens is om naar Nederland te komen, ondanks dat aan haar op
aanvraag van referent een mvv is verleend. Verklaard is dat de moeder is
hertrouwd en geen enkele verantwoordelijkheid meer wenst te nemen voor
kinderen die niet van haar huidige echtgenoot zijn. Ook is verklaard dat
zij akkoord is met verblijf van eisers bij referent in Nederland en
heeft zij een toestemmingsverklaring ondertekend. Ter zitting is
verklaard dat eisers momenteel met hun moeder en stiefvader in Libanon
verblijven en dat er vrijwel dagelijks vanuit daar contact wordt
opgenomen met de oom van referent met de vraag of het al mogelijk is om
eisers naar Nederland te sturen.
8. De rechtbank stelt vast dat verweerder deze feiten niet
kenbaar in het bestreden besluit heeft meegewogen. Enerzijds betwist
verweerder deze feiten niet. Anderzijds stelt verweerder dat het belang
van eisers om gezinsleven met hun moeder uit te oefenen prevaleert en
doorslaggevend is. Hierbij miskent verweerder echter dat uit de diverse
verklaringen naar voren komt dat de moeder geen gezinsleven wil met
eisers en zelfs de vraag opkomt of nog wel gesproken kan worden van
gezinsleven bij de moeder. Verweerder heeft dan ook niet deugdelijk
gemotiveerd waarom aan eisers geen hereniging met referent zou toekomen.
Gelet hierop is het beroep gegrond. Het bestreden besluit is in strijd
met artikel 7:12 van de Awb
3 en dient te worden vernietigd.
9. Aan bespreking van de overige beroepsgronden wordt niet
toegekomen, omdat ter zitting is gebleken dat deze zijn bedoeld om de
hiervoor besproken beroepsgrond in te kleuren.
10. De rechtbank ziet geen mogelijkheid om het geschil finaal te
beslechten, gelet op het feit dat verweerder zowel in het verweerschrift
als ter zitting heeft vastgehouden aan het bestreden besluit. Het ligt
op de weg van verweerder om een nieuwe belangenafweging te maken in het
kader van artikel 8 EVRM. De rechtbank zal verweerder dan ook opdragen
om opnieuw op het bezwaar van eisers te beslissen met inachtneming van
deze uitspraak. Daarbij zal de rechtbank met toepassing van artikel
8:72, vierde lid, van de Awb voorzien in een beslistermijn van zes
weken. Er is namelijk geen aanleiding om aan te nemen dat de
standaardtermijn van negentien weken
4 nodig is. Ook neemt de rechtbank hierbij in aanmerking dat deze procedure al behoorlijk lang duurt.
11. Er is aanleiding om verweerder te veroordelen in de door
eisers gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit
proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig
verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 1.024,- bestaande uit een punt
voor het indienen van het beroepschrift en een punt voor het
verschijnen ter zitting ter waarde van € 512,- per punt en
vermenigvuldigd met wegingsfactor 1. Verweerder hoeft geen griffierecht
terug te betalen omdat eisers door de rechtbank van het betalen van
griffierecht zijn vrijgesteld.
Beslissing
De rechtbank:
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt het bestreden besluit;
draagt verweerder op om een nieuw besluit te nemen op het
bezwaar van eisers binnen zes weken na de dag van verzending van deze
uitspraak, met inachtneming van wat in deze uitspraak is overwogen;
veroordeelt verweerder in de door eisers gemaakte proceskosten ten bedrage van € 1.024,- (duizendenvierentwintig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.Z.B. Sterk, rechter, in
aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier. De beslissing is in het
openbaar uitgesproken op 19 augustus 2019.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email