Uitspraak: Hoe toetst in rechter in een asielzaak? Hoe beoordeelt de IND een asielverzoek van een homo?
ECLI:NL:RBDHA:2015:12713
Permanente link:
- Instantie
- Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak
- 05-11-2015
- Datum publicatie
- 09-11-2015
- Zaaknummer
- 15/3934
- Rechtsgebieden
- Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken
- Eerste aanleg - meervoudig
- Inhoudsindicatie
- 1. Wijze van toetsing asielzaken
Het grondbeginsel van het recht op een daadwerkelijk rechtsmiddel is neergelegd in artikel 46 van Richtlijn 2013/32/EU, welk artikel is geïmplementeerd in artikel 83a van de Vw 2000. De rechtbank stelt voorop dat ook in asielzaken de omvang van het geding wordt bepaald door het bestreden besluit en – behoudens ambtshalve te beoordelen punten – datgene wat de vreemdeling tegen het bestreden besluit heeft aangevoerd. Daarbij dient de rechtbank, gelet op het vereiste van ex nunc onderzoek, nieuw gebleken feiten, omstandigheden of ontwikkelingen, inclusief het bewijs daarvan, in beginsel te betrekken bij haar beoordeling. Een volledig onderzoek naar de feiten, daaronder begrepen de geloofwaardigheid van het asielrelaas, en de juridische gronden, als bedoeld in artikel 46, derde lid, van de Richtlijn, impliceert dat de rechter in beginsel de uitkomsten van verweerders onderzoek grondig moet kunnen toetsen. Dit leidt de rechtbank af uit het arrest van het Hof van 28 juli 2011 in de zaak Samba Diouf (C-69/10). Het belang van een grondige toetsing door de rechter wordt onderstreept door de rechtspraak van het het EHRM inzake de artikelen 6 en 13 van het EVRM, waaruit volgt dat de reikwijdte van het recht op een effectief rechtsmiddel varieert naar gelang het grondrecht dat aan de orde is. In dit verband benadrukt de rechtbank dat het in asielprocedures aan de orde zijnde verbod van refoulement absoluut van aard is. Uit het arrest van het Hof van 5 juni 2014 in de zaak Mahdi (C-146/14 PPU) leidt de rechtbank af dat in alle zaken waarin een grondig onderzoek van feiten en juridische gronden is voorgeschreven, dit met zich brengt dat de rechter moet kunnen beslissen over elk relevant feitelijk en juridisch element. Uit het voorgaande volgt dat de rechter binnen de hiervoor beschreven grenzen van het geschil de relevante feitelijke en juridische elementen in beginsel vol toetst. Iedere andere uitleg zal ertoe leiden dat het nuttig effect wordt ontnomen aan artikel 46, derde lid, van de Richtlijn en dat de volgens dat artikel vereiste rechterlijke controle wordt uitgehold, waardoor de verwezenlijking van de door de Richtlijn nagestreefde doelstellingen in gevaar zou worden gebracht. Dit laat onverlet dat het in een concreet voorliggende zaak ten aanzien van die elementen waarbij specifieke deskundigheid is vereist, aangewezen kan zijn om met wat meer terughoudendheid de door verweerder gemaakte beoordeling te toetsen.
2. Interne werkinstructie seksuele gerichtheid 14 april 2014
Uit het bestreden besluit volgt niet op welke wijze verweerder zijn onderzoek naar een gestelde seksuele gerichtheid verricht. Verweerder heeft dan ook onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat sprake is van een vastgelegde, op de aard van het asielrelaas toegespitste onderzoekssystematiek zoals bedoeld in de uitspraak van de Afdeling van 8 juli 2015. De rechtbank ziet geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde deel van bestreden besluit in stand te laten. Verweerder heeft voor wat betreft de inrichting van de geloofwaardigheid van een gestelde seksuele gerichtheid in zijn verweerschrift en tijdens de behandeling van het beroep ter zitting verwezen naar een interne werkinstructie van 14 april 2014. Verweerder heeft in dit verband toegelicht dat in de werkinstructie een negental thema’s zijn vermeld die kunnen worden betrokken bij het horen en de beoordeling van de geloofwaardigheid van een gestelde seksuele gerichtheid. Verweerder heeft voorts toelicht dat deze thema’s onder andere zijn gebaseerd op nader genoemde artikelen. Ook heeft verweerder toegelicht dat hij in zaken waarin homoseksualiteit of biseksualiteit als asielmotief geldt, vooral waarde hecht aan verklaringen omtrent de eigen ervaringen, zoals het bewustwordingsproces en het proces van zelfacceptatie van de vreemdeling met betrekking tot zijn of haar seksuele oriëntatie. Dit geldt volgens verweerder temeer als de vreemdeling afkomstig is uit een land waar homoseksualiteit (sociaal) niet geaccepteerd of strafbaar is. Verweerder heeft hiermee nog immer onvoldoende de gehanteerde onderzoekssystematiek inzichtelijk gemaakt. De door verweerder genoemde thema’s zijn algemeen geformuleerd en zijn niet nader toegelicht of uitgewerkt, al dan niet door het vaststellen van vragenlijsten. Verweerder heeft in dit verband ter zitting desgevraagd verklaard dat voor het onderzoek naar een gestelde seksuele gerichtheid geen specifiek op die asielzoekers toegespitste vragenlijst is ontwikkeld. Dit brengt onder meer het risico met zich dat een asielzoeker tijdens gehoren in strijd met het arrest van het Hof van 2 december 2014 gedetailleerd worden ondervraagd over de wijze waarop hij praktisch invulling geeft aan zijn seksuele gerichtheid, hetgeen – zoals volgt uit het rapport nader gehoor en zoals verweerder zelf ter zitting heeft erkend – in onderhavige zaak is gebeurd. De enkele verwijzing van verweerder naar eerdergenoemde artikelen ter onderbouwing van de thema’s acht de rechtbank bij gebrek aan een nadere toelichting onvoldoende. Het artikel van Prof. Dr. LaViolette dateert bovendien uit 2004 en is daarmee niet recent. Verder is niet gebleken dat de werkinstructie en de daarin opgenomen thema’s in samenspraak met belangenorganisaties, zoals de COC, tot stand zijn gekomen. - Vindplaatsen
- Rechtspraak.nl
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties