5. Artikelsgewijze toelichting
Artikel I
Onderdeel A (artikel 3.1)
Sinds de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van 4 oktober 2011 (LJN: BT7118) is het vaste jurisprudentie dat een asielzoeker rechtmatig verblijf heeft vanaf het moment waarop hij in persoon ten overstaan van de autoriteiten de wens kenbaar maakt hem internationale bescherming te verlenen, totdat in eerste aanleg op de asielaanvraag is beslist. Volgens de uitspraak van de Afdeling van 25 juni 2012 (LJN: BX0050) kan dit rechtmatig verblijf aan een asielzoeker niet worden onthouden ter bescherming van de openbare orde, omdat artikel 7 van de Procedurerichtlijn deze uitzondering niet kent.
Artikel 3.1, tweede lid, bevat een uitzondering op de regel dat het indienen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning tot gevolg heeft dat de uitzetting achterwege blijft (en de vreemdeling krachtens artikel 8, onder f, Vw2000 rechtmatig verblijf verkrijgt) voor die gevallen waarin de aanvraag naar het voorlopig oordeel van de minister kan worden afgewezen op de grond dat de vreemdeling een gevaar vormt voor de openbare orde of nationale veiligheid. Omdat de Afdeling inmiddels heeft vastgesteld dat deze uitzondering niet is toegestaan voor vreemdelingen die een asielaanvraag hebben ingediend, is in artikel 3.1, tweede lid, de verwijzing naar artikel 28 Vw2000 (de verblijfsvergunning asiel) geschrapt.
Onderdeel B (artikelen 3.6 tot en met 3.6c)
Artikel 3.6
Bij gebruikmaking van de bevoegdheid in het nieuwe artikel 3.6 wordt bij afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ambtshalve getoetst of alsnog een humanitair-reguliere verblijfsvergunning kan worden verleend. Voorheen werd bij reguliere verblijfsaanvragen alleen getoetst aan de gevraagde verblijfsgrond. Dat betekende dat er iedere keer een nieuwe procedure kon worden gestart voor een nieuw verblijfsdoel. Om het stapelen van procedures tegen te gaan, zullen bij een eerste aanvraag humanitair-regulier zoveel mogelijk ambtshalve alle humanitaire beleidskaders mee worden getoetst. Dat gebeurt op grond van het vierde juncto het eerste lid volgens een vaste volgorde:
- –artikel 8 EVRM;
- –slachtoffer mensenhandel (artikel 3.48, eerste lid, onder a tot en met c);
- –buiten schuld niet kunnen vertrekken (artikel 3.48, tweede lid, onder a);
- –medische behandeling (artikel 3.46); en
- –tijdelijke humanitaire gronden vanwege individuele omstandigheden (artikel 3.48, tweede lid, onder b).
Aangezien een verblijfsvergunning op medische gronden geen vrije toegang tot de arbeidsmarkt geeft, is deze rechtspositioneel zwakker dan de andere vergunningen, en komt deze op een lagere plaats in de toetsingsvolgorde. Het beleidskader tijdelijke humanitaire gronden vanwege individuele omstandigheden zal altijd als laatste worden meegetoetst bij een afwijzing op een van de andere humanitair-reguliere beleidskaders (hoewel rechtspositioneel sterker dan de verblijfsvergunning op medische gronden), omdat deze beoordeling pas aan de orde kan zijn als er binnen het bestaande beleid geen andere gronden voor verlening aanwezig zijn.
Indien toetsing aan deze gronden niet leidt tot het ambtshalve verlenen van een verblijfsvergunning, wordt ten slotte nog ambtshalve beoordeeld of artikel 64 van de Vw2000 moet worden toepast (artikel 6.1d).
De uiteindelijke beslissing wordt uitgereikt in de vorm van een meeromvattende beschikking.
Afhankelijk van het beleidskader waarop een beroep wordt gedaan, wordt al dan niet doorgetoetst aan andere humanitair-reguliere beleidskaders. Niet bij alle beleidskaders kan standaard ambtshalve aan de andere beleidskaders worden doorgetoetst. De beleidskaders waarbij dat wel gebeurt, zijn genoemd in het tweede lid. De werkwijze ten aanzien van het ambtshalve doortoetsen aan andere humanitair-reguliere doelen wordt als volgt:
- •8 EVRMIn geval van een artikel 8 EVRM-aanvraag wordt, bij afwijzing, altijd ambtshalve doorgetoetst aan alle andere humanitair-reguliere beleidskaders. In verband met het complexe samenstel van feiten dat aangedragen wordt in artikel 8 EVRM-zaken, is het goed voorstelbaar dat 8 EVRM niet noopt tot het verlenen van verblijf, maar dat er wel sprake is van bijvoorbeeld zodanige individuele omstandigheden dat een vergunning op humanitaire gronden kan worden verleend.
- •«buiten schuld»Een zogenaamde buitenschuldvergunning kan langs twee wegen verkregen worden: op aanvraag of ambtshalve. In beide gevallen is er een verklaring van de DT&V vereist waarin gesteld wordt dat de vreemdeling buiten zijn schuld Nederland niet kan verlaten. In de nieuwe systematiek blijft dit behouden. In de praktijk zal enkel in het geval het om een aanvraag voor «buiten schuld» gaat, bij afwijzing de toets aan de andere humanitaire beleidskaders plaatsvinden. De vreemdeling die op instigatie van de DT&V voor «buiten schuld» in aanmerking komt, zal na het indienen van een daartoe strekkende aanvraag, waarop in de regel positief zal worden beslist, in bezit worden gesteld van een buitenschuldvergunning, waarmee doortoetsen overbodig is.
- •verblijf op medische grondenOok als een vreemdeling verblijf op medische gronden heeft aangevraagd en de aanvraag wordt afgewezen, zal worden doorgetoetst aan de andere beleidskaders. Er kan immers, als niet aan de voorwaarden voor verblijf op medische gronden wordt voldaan, wel sprake zijn van verblijf op grond van bijvoorbeeld artikel 8 EVRM, of humanitaire gronden vanwege individuele omstandigheden.
- •tijdelijke humanitaire gronden vanwege individuele omstandighedenEen vergunning op tijdelijke humanitaire gronden vanwege individuele omstandigheden kan op uitnodiging of op aanvraag worden verkregen. Enkel in het geval dat de vreemdeling zelf een aanvraag indient, zal bij afwijzing de toets aan de andere humanitaire beleidskaders plaatsvinden.
- •slachtoffer van mensenhandelIndien er sprake is van mensenhandel kan de hier bedoelde vergunning niet als zodanig worden aangevraagd bij de IND. De vreemdeling geeft bij de politie aan dat er sprake is van slachtofferschap van mensenhandel en de politie stelt de IND hiervan via een «kennisgeving van de aangifte» (Model M55) op de hoogte. Dit model wordt vervolgens ambtshalve aangemerkt als aanvraag. Dit betekent in de praktijk dat deze aanvraag veelal wordt ingewilligd, tenzij bijvoorbeeld sprake is van aspecten op het gebied van openbare orde of nationale veiligheid. Aangezien in deze gevallen geen contact tussen de IND en de vreemdeling heeft plaatsgehad, en er niet door de vreemdeling zelf een aanvraag is gedaan, zal niet worden doorgetoetst aan andere humanitair-reguliere beleidskaders.
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten