02 januari 2014

Wijzigingen in het Vreemdelingenbesluit (deel 3)

V
In artikel 3.114, eerste lid, wordt «aan de vreemdeling uitgereikt op de vijfde dag» vervangen door: aan de vreemdeling toegezonden op de vijfde dag of aan de vreemdeling uitgereikt op de zesde dag.
W
Artikel 3.115 wordt als volgt gewijzigd:
1. In het eerste lid, onderdeel c, wordt «, of» vervangen door een puntkomma.
2. Aan het eerste lid wordt, onder vervanging van de punt aan het slot van onderdeel d door «; of» een onderdeel toegevoegd, luidende:
  • e.indien naar het oordeel van Onze Minister nader onderzoek noodzakelijk is naar omstandigheden die verband houden met de gronden, bedoeld in de artikelen 3.6a, eerste lid, en 6.1e.
3. In het derde lid wordt na «uitgereikt» ingevoegd: of toegezonden.
4. In het vierde lid wordt na «uitreiking» ingevoegd: of toezending.
X
Artikel 3.118a komt te luiden:

Artikel 3.118a

  • 1.Indien Onze Minister oordeelt dat een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet dient te worden afgewezen ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet, kan het nader gehoor, bedoeld in artikel 3.113, achterwege worden gelaten.
  • 2.Bij achterwegelating van het nader gehoor:
    • a.zijn, in afwijking van artikel 3.110, eerste lid, voor het onderzoek in een Aanmeldcentrum zes dagen beschikbaar;
    • b.wordt de vreemdeling tijdens het eerste gehoor, bedoeld in artikel 3.112, gevraagd naar zijn eventuele bezwaren tegen de afwijzing;
    • c.kan de vreemdeling uit eigen beweging of desgevraagd uiterlijk op de tweede dag nadere gegevens verstrekken;
    • d.wordt, in afwijking van artikel 3.114, eerste lid, het schriftelijk voornemen om de aanvraag af te wijzen op de derde dag aan de vreemdeling aan de vreemdeling toegezonden of op de vierde dag aan de vreemdeling uitgereikt;
    • e.brengt de vreemdeling, in afwijking van artikel 3.114, tweede lid, zijn zienswijze uiterlijk op de vierde dag schriftelijk naar voren;
    • f.maakt Onze Minister, in afwijking van artikel 3.114, zesde lid, de beschikking uiterlijk op de zesde dag bekend door uitreiking of toezending ervan.
  • 3.Onze Minister kan de in het tweede lid, onder a, bedoelde termijn verlengen. In dat geval zijn, in afwijking van artikel 3.110, tweede lid, voor het onderzoek in een Aanmeldcentrum ten hoogste twaalf dagen beschikbaar.
  • 4.Indien Onze Minister de in het tweede lid, onder a, bedoelde termijn heeft verlengd:
    • a.brengt de vreemdeling, in afwijking van het tweede lid, onder e, zijn zienswijze naar voren uiterlijk op de dag na de toezending van het voornemen of op de dag van de uitreiking ervan, tenzij een met redenen omkleed verzoek om verlenging van deze termijn wordt ingewilligd;
    • b.maakt Onze Minister, in afwijking van het tweede lid, onder f, zijn beschikking uiterlijk op de twaalfde dag bekend door uitreiking of toezending ervan.
  • 5.Indien Onze Minister het voornemen na het verstrijken van de in het tweede lid, onder a, of derde lid genoemde termijn aan de vreemdeling uitreikt of toezendt, brengt de vreemdeling zijn zienswijze binnen een week schriftelijk naar voren, tenzij een met redenen omkleed verzoek om verlenging van deze termijn wordt ingewilligd. Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het voornemen is uitgereikt of toegezonden.
  • 6.De schriftelijke zienswijze is tijdig bij Onze Minister ingediend, indien deze voor het einde van de termijn is ontvangen.
  • 7.In het geval, bedoeld in het tweede of het vierde lid, worden het tijdstip van uitreiken of toezenden van het voornemen en de ontvangst van de schriftelijke zienswijze door Onze Minister vastgelegd. In het geval, bedoeld in het vijfde lid, wordt de ontvangst van de schriftelijke zienswijze door Onze Minister bevestigd.
  • 8.Onze Minister houdt rekening met een na afloop van de termijn ontvangen schriftelijke zienswijze, indien de beschikking nog niet bekend is gemaakt. Met een na afloop van de termijn ontvangen aanvulling op een eerder ingediende zienswijze wordt rekening gehouden, indien de beschikking nog niet bekend is gemaakt en de afdoening van de zaak daardoor niet ontoelaatbaar wordt vertraagd. Het ontbreken van de schriftelijke zienswijze, na het verstrijken van de termijn waarbinnen de vreemdeling zijn zienswijze schriftelijk naar voren kan brengen, staat niet aan het verzoek om overname in de weg, en evenmin aan het nemen van de beschikking bij aanvaarding van het verzoek tot overname.
Y
Na artikel 3.118a wordt een artikel ingevoegd, luidende:

Artikel 3.118b

  • 1.Indien de vreemdeling reeds eerder een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet heeft ingediend welke is afgewezen, wordt een volgende aanvraag niet ingediend dan nadat de vreemdeling schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven die aanvraag in te willen dienen.
  • 2.In het geval, bedoeld in het eerste lid, zijn de artikelen 3.109, 3.113, eerste tot en met vierde lid, en 3.114, eerste, tweede en zesde lid, niet van toepassing. In plaats daarvan:
    • a.wordt de vreemdeling op de eerste dag door Onze Minister aan een nader gehoor onderworpen;
    • b.wordt het afschrift van het verslag van het nader gehoor op de eerste dag aan de vreemdeling ter kennis gebracht;
    • c.wordt, indien Onze Minister voornemens is de aanvraag af te wijzen binnen drie dagen, het schriftelijk voornemen daartoe op de eerste dag aan de vreemdeling toegezonden of uitgereikt;
    • d.brengt de vreemdeling zijn zienswijze op het voornemen uiterlijk op de tweede dag naar voren, waarbij hij tevens nadere gegevens kan verstrekken;
    • e.maakt Onze Minister de beschikking uiterlijk op de derde dag bekend door uitreiking of toezending ervan.
  • 3.Het tweede lid, onder c tot en met e, is niet van toepassing, indien zulks schriftelijk door Onze Minister aan de vreemdeling wordt meegedeeld. Bij de mededeling wordt aangegeven of het onderzoek naar de aanvraag al dan niet wordt voortgezet in een Aanmeldcentrum.
  • 4.Bij voortzetting van het onderzoek in een Aanmeldcentrum:
    • a.zijn, in afwijking van artikel 3.110, eerste lid, voor het onderzoek zes dagen beschikbaar;
    • b.kan de vreemdeling uit eigen beweging of desgevraagd nadere gegevens verstrekken uiterlijk op de tweede dag;
    • c.wordt het schriftelijk voornemen tot afwijzing van de aanvraag toegezonden op de derde dag of uitgereikt op de vierde dag;
    • d.brengt de vreemdeling zijn zienswijze op het voornemen uiterlijk op de vierde dag naar voren;
    • e.maakt Onze Minister zijn beschikking uiterlijk op de zesde dag bekend door uitreiking of toezending ervan.
  • 5.Onze Minister kan de in het vierde lid, onder a, bedoelde termijn verlengen. In dat geval zijn, in afwijking van artikel 3.110, tweede lid, voor het onderzoek in een Aanmeldcentrum ten hoogste twaalf dagen beschikbaar.
  • 6.Indien Onze Minister de in het vierde lid, onder a, bedoelde termijn heeft verlengd:
    • a.brengt de vreemdeling, in afwijking van het vierde lid, onder d, zijn zienswijze uiterlijk op de dag na de toezending van het voornemen of op de dag van de uitreiking ervan naar voren, tenzij een met redenen omkleed verzoek om verlenging van deze termijn wordt ingewilligd;
    • b.maakt Onze Minister, in afwijking van het vierde lid, onder e, zijn beschikking uiterlijk op de twaalfde dag bekend door uitreiking of toezending ervan.
  • 7.Het eerste tot en met het zesde lid is van overeenkomstige toepassing, indien reeds eerder een aan de vreemdeling verleende verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Wet is ingetrokken of reeds eerder een aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur van een dergelijke verblijfsvergunning is afgewezen.
  • 8.Dit artikel blijft buiten toepassing ten aanzien van de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën vreemdelingen.
Z
Na artikel 6.1b worden drie artikelen ingevoegd, luidende:

Artikel 6.1c

  • 1.Een verzoek om toepassing van artikel 64 van de Wet wordt niet ingediend dan nadat de vreemdeling schriftelijk, op een door Onze Minister te bepalen wijze, te kennen heeft gegeven een zodanig verzoek in te willen dienen.
  • 2.De vreemdeling legt bij de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, ten minste de voor de beslissing van Onze Minister relevante medische gegevens en overige bescheiden over.
  • 3.Op een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt op de dag van indiening een beschikking gegeven, tenzij naar het oordeel van Onze Minister voor de beoordeling van het verzoek nader onderzoek nodig is. In dat geval stelt Onze Minister de vreemdeling in kennis van de verlenging van de termijn voor het geven van een beschikking.
  • 4.Dit artikel blijft buiten toepassing ten aanzien van de bij ministeriële regeling aan te wijzen categorieën van vreemdelingen.

Artikel 6.1d

  • 1.Bij afwijzing van een aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt ambtshalve beoordeeld of er reden is voor toepassing van artikel 64 van de Wet, tenzij op grond van artikel 3.6, eerste lid, alsnog ambtshalve een verblijfsvergunning is verstrekt.
  • 2.Het eerste lid is uitsluitend van toepassing indien de aanvraag betrekking had op een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 3.6, tweede lid, en het de eerste zodanige aanvraag betrof.
  • 3.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing indien de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 14 van de Wet, wordt ingetrokken of de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan wordt afgewezen, met dien verstande dat in dat geval de ambtshalve beoordeling uitsluitend plaatsvindt indien de vreemdeling de voor die beoordeling relevante medische gegevens en overige bescheiden heeft overgelegd.

Artikel 6.1e

  • 1.Bij afwijzing van de eerste aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt ambtshalve beoordeeld of er reden is voor toepassing van artikel 64 van de Wet, tenzij op grond van artikel 3.6a, eerste lid, alsnog ambtshalve een verblijfsvergunning is verstrekt.
  • 2.Het eerste lid is niet van toepassing, indien sprake is van afwijzing van de aanvraag ingevolge artikel 30, eerste lid, van de Wet.
  • 3.Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing, indien de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in artikel 28 van de Wet, wordt ingetrokken of de aanvraag tot het verlengen van de geldigheidsduur ervan wordt afgewezen, met dien verstande dat in dat geval de ambtshalve beoordeling uitsluitend plaatsvindt indien de vreemdeling de voor die beoordeling relevante medische gegevens en overige bescheiden heeft overgelegd.

ARTIKEL II

  • 1.Artikel 3.103 van het Vreemdelingenbesluit 2000 is van overeenkomstige toepassing op aanvragen voor een verblijfsvergunning als bedoeld in artikel 28 van de Wet, die zijn ontvangen voor de inwerkingtreding van dit besluit.
  • 2.Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kunnen nadere regels worden gesteld inzake de toepassing van artikel 3.103 van het Vreemdelingenbesluit 2000 op aanvragen die zijn ontvangen voor de inwerkingtreding van dit besluit.
  • 3.Bij regeling van Onze Minister van Veiligheid en Justitie kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de invoering van dit besluit.

ARTIKEL III

De artikelen van dit besluit treden in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.
Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.histnoot
Wassenaar, 17 december 2013
Willem-Alexander
De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,F. Teeven
Uitgegeven de drieëntwintigste december 2013
De Minister van Veiligheid en Justitie,I.W. Opstelten

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stb-2013-580.html


In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...