Instantie Raad van State
Datum uitspraak 30-12-2013
Datum publicatie 08-01-2014
Zaaknummer 201301073/1/V1
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 27 juli 2011 heeft de minister een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
Een Somalier wil gezinshereniging op basis van artikel 29 Vw met zijn vrouw en zoon in Nederland en vraagt een mvv aan. Eerst gaat het over de vraag of hij wel bij zijn gezin heeft gewoond. Dan gaat het over mogelijke vertaalproblemen op de ambassade.
7. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het besluit worden getoetst in het licht van de daartegen door de vreemdeling aangevoerde beroepsgronden, voor zover deze, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog bespreking behoeven.
8. De vreemdeling heeft in beroep betoogd dat zijn identificerend gehoor op de Nederlandse ambassade te Sanaa in Jemen op onzorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden en dat de staatssecretaris zich niet zonder meer op de verklaringen in het verslag van dit gehoor mocht baseren. Daartoe heeft hij aangevoerd dat bij het gehoor geen gebruik is gemaakt van een beëdigde tolk, dat er een dubbele vertaalslag van het Somalisch naar het Engels en van het Engels naar het Nederlands is gemaakt en dat het niet mogelijk was om het verslag aan te vullen of te corrigeren. Verder heeft de vreemdeling aangevoerd dat hij tijdens het gehoor regelmatig niet begreep wat de tolk bedoelde, omdat deze het Maymay sprak, en hij als oude vermoeide Somalische man uit respect niet durfde aan te geven dat hij de tolk niet goed kon verstaan.
8.1. Nederlandse ambassades en consulaten worden niet vermeld in artikel 28, eerste lid, van de Wet beëdigde tolken en vertalers als diensten of instanties die gehouden zijn om in het kader van het vreemdelingenrecht uitsluitend gebruik te maken van beëdigde tolken en vertalers, en zijn evenmin ingevolge een ministeriële regeling krachtens het tweede lid als zodanig aangewezen.
Blijkens het verslag van voormeld gehoor is bij aanvang van het gehoor medegedeeld dat de aanwezige tolk onafhankelijk is, dat de taak van de tolk zich beperkt tot de vertaling van wat wordt gezegd en is de vreemdeling verzocht het meteen aan te geven als hij de tolk niet verstaat of als de gestelde vragen niet voldoende duidelijk zijn. Verder blijkt uit het verslag dat de vreemdeling bij aanvang van het gehoor desgevraagd heeft verklaard dat hij met de tolk Algemeen Mogadishu Somalisch spreekt en dat hij de tolk begrijpt en goed kan verstaan en dat er geen redenen zijn waarom het gesprek niet zou kunnen plaatsvinden. Ook aan het einde van het gesprek heeft de vreemdeling desgevraagd verklaard dat hij de tolk goed heeft begrepen en verstaan en dat het gesprek goed was verlopen. Weliswaar heeft de tolk tijdens dat gehoor de verklaringen van de vreemdeling vertaald naar het Engels, waarna de gehoormedewerkers het gehoorverslag in het Nederlands hebben opgesteld, maar de vreemdeling heeft niet aan de hand van concrete voorbeelden uiteengezet dat hierdoor vertaalfouten zijn gemaakt. Uit het verslag blijkt voorts niet dat de vreemdeling, de gehoormedewerkers en de tolk elkaar onvoldoende hebben begrepen, dat de gehoormedewerkers hun vragen niet op een correcte en adequate wijze hebben gesteld, noch dat de vreemdeling onvoldoende in de gelegenheid is gesteld daarop antwoord te geven. Uit het verslag blijkt wel dat de gehoormedewerkers het doel van het gehoor en de gang van zaken daarbij hebben toegelicht en in eenvoudige bewoordingen vragen hebben gesteld over basale onderwerpen.
Voorts heeft de staatssecretaris de vreemdeling niet ten onrechte niet in staat gesteld aanvullingen en correcties op het verslag van het gehoor in te dienen voordat hij een besluit op zijn aanvraag nam. Er is volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling geen rechtsregel die de staatssecretaris hiertoe verplicht (onder meer de uitspraak van 10 oktober 2012 in zaak nr. 201200425/1/V1).
Derhalve bestaat geen grond voor het oordeel dat de verslaglegging onzorgvuldig tot stand is gekomen, zodat de staatssecretaris deze niet ten onrechte aan de besluitvorming ten grondslag heeft gelegd.
Hier staat de uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2013:2714
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten