29 februari 2012

Commissie: strafprocedure tegen Nederland om regels migratie

laszloandor
EU-commissaris van Sociale Zaken Laszlo Andor heeft felle kritiek op Nederland. Foto AFP / Georges Gobet
Binnenland
De Europese Commissie dreigt met een strafprocedure tegen Nederland als het de nieuwe regels voor arbeidsmigratie niet aanpast. Dat blijkt uit een brief van de Commissie aan de ministers Kamp (Sociale Zaken) en Leers (Asiel en Migratie) die in het bezit is van NRC Handelsblad.
Nederland wil EU-burgers al na drie maanden kunnen uitzetten als ze in die tijd geen werk hebben gevonden. Maar volgens de Europese wetgeving hebben EU-burgers minimaal zes maanden de tijd om een baan te vinden of te bewijzen dat ze “een serieuze kans maken” op werk. In een strafprocedure wordt de kwestie voorgelegd aan het Europese Hof van Justitie in Luxemburg. Die ziet toe op de EU-wetgeving. Als het Hof de Commissie gelijk krijgt, moet Nederland de regels aanpassen. Anders volgt een boete.

Commissie: Nederland mag in buitenland wonende EU-burgers sociale zekerheid niet ontzeggen

De Commissie heeft er ook bezwaar tegen dat Nederland EU-burgers die buiten Nederland wonen maar in Nederland werken, geen recht op sociale zekerheid wil geven. De twee Eurocommissarissen die de brief ondertekenden, Laszlo Andor van werkgelegenheid en sociale zaken en Viviane Reding van justitie, wijzen op de Europese regels voor grensarbeiders waaraan Nederland is gebonden. Die bepalen dat je niet in het land zelf hoeft te wonen om recht te kunnen hebben op dezelfde sociale en belastingvoordelen als de inwoners. Het ministerie van Sociale Zaken heeft de brief, die eind vorig jaar is verstuurd, nog niet beantwoord. Het wil nu geen reactie geven.
Eurocommissaris Andor maakte in NRC Handelsblad vorig jaar al duidelijk dat hij de nieuwe Nederlandse regels voor arbeidsmigratie niet zou accepteren. Hij was daar “ernstig verontrust” over. Ook in de brief staat dat de Commissie “grote zorgen” heeft en niet bereid is om een compromis te accepteren over zo’n “belangrijke kwestie” als het vrije verkeer van werknemers in de EU.

Nederland om meerdere kwesties onder vuur in Europa

Nederland dreigt binnenkort ook een strafprocedure tegen zich te krijgen over de Zeeuwse Hedwigepolder, die de Nederlandse regering droog wil houden. Nederland krijgt daarnaast hevige kritiek op het standpunt over Roemenië en Bulgarije die van Nederland nog niet mogen toetreden tot de Schengenzone. Verder nemen veel Europese politici het Nederland kwalijk dat er geen afstand wordt genomen van het meldpunt voor klachten over Oost-Europeanen dat de PVV heeft opgezet.

Bron: http://www.nrc.nl/nieuws/2012/02/29/commissie-dreigt-met-strafprocedure-tegen-nederland-om-migratie/


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Britten willen invloed Europees Hof beperken

davidcameron
De regering van de Britse premier Cameron wil de invloed van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inperken. Foto Reuters / Stefan Wermuth
door
Buitenland
De Britse regering wil het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) aanpassen en daarmee de invloed van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens inperken.
Dat blijkt uit een ontwerpverklaring die uitgelekt is naar Britse media, meldt de BBC. De roep om een aanpassing van het EVRM komt op een moment dat het Verenigd Koninkrijk voorzitter is van de Raad van Europa, de organisatie waaronder het mensenrechtenhof valt. Londen wil tijdens een conferentie van de Raad in Brighton in april een akkoord bereiken over een beperktere rol van het mensenrechtenhof in Straatsburg, schrijft Mark Beunderman vandaag in NRC Handelsblad.
“Al enige tijd ligt het hof onder vuur in het Verenigd Koninkrijk. Het zou zich te activistisch opstellen en de soevereiniteit van nationale regeringen en parlementen aantasten. In het Verenigd Koninkrijk ontstond de afgelopen weken veel ophef omdat het mensenrechtenhof de uitlevering naar Jordanië verbood van Abu Qatada, een imam die ervan wordt verdacht de rechterhand van Osama bin Laden in Europa te zijn geweest.”
Volgens de Britse plannen moeten nationale regeringen een zogeheten grotere ‘margin of appreciation’ oftewel interpretatieruimte krijgen bij de toepassing van vonnissen uit Straatsburg. Daarnaast zou het mensenrechtenhof geen zaken behandelen die al gediend hebben bij nationale rechtbanken en de zaken op het laagste niveau overgelaten worden aan de nationale rechter.
De Britse roep om het EVRM aan te passen staat niet alleen in Europam, schrijft Beunderman. Ook in Nederland spreken politici hierover.
Ook de Nederlandse regering wil dat landen meer bevoegdheden krijgen om het mensenrechtenverdrag te interpreteren. In Den Haag gaan vooral uit VVD-hoek stemmen op tegen het ‘Straatsburgse activisme’ en voor nationale soevereiniteit.
Vorig jaar liet Thorbjørn Jagland, de secretaris-generaal van de Raad van Europa zich in NRC Handelsblad nog negatief uit tegen aanpassingen aan het EVRM. Hij waarschuwde dat deze het gezag van het Hof zou ondermijnen en landen als Rusland, die het niet nauw nemen met de mensenrechten, in de kaart zouden spelen.

Bron: http://www.nrc.nl/nieuws/2012/02/29/britten-willen-invloed-europees-hof-voor-de-rechten-van-de-mens-inperken/

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Draft declaration on British ECHR reform plans leaked


The French translation of the draft of the so-called ‘Brighton Declaration’ (the seaside city where state parties to the ECHR will meet in April to discuss reforms of the Court and the Convention) has been leaked after the UK government refused to circulate the text publicly

read more here:  http://ukhumanrightsblog.com/2012/02/29/draft-declaration-on-british-echr-reform-plans-leaked-antoine-buyse/

Het ziet er naar uit dat Engeland een aantal veranderingen wil en op steun van Nederland rekent:
1) Veranderingen in "margin of appreciation"
2) Kortere beroepstermijn
3) Geen beroep mogelijk in zaken die al op dezelfde gronden nationaal zijn uitgeprocedeerd
4) Meer rechters

Zie ook: http://www.nrc.nl/nieuws/2012/02/29/britten-willen-invloed-europees-hof-voor-de-rechten-van-de-mens-inperken/

en:

 Leaked proposals set out Britain's tough line towards Strasbourg
UK wants to stop cases reaching European court if question is "substantially identical" to one that a national court has already considered

http://www.guardian.co.uk/law/2012/feb/28/leaked-strasbourg-reform-proposals

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

The democratic legitimacy of human rights

Why should we bother with the European Convention on Human Rights? Many of those that would never contemplate leaving the ECHR still question whether we should abide by controversial decisions such as those on prisoners’ voting rights or deportation. UCL’s Professor Richard Bellamy attempted to answer this question at the Statute Law Society’s talk on Monday evening. He said that the UK should abide by the ECHR, which gains its legitimacy by being the best way for democratic states regulate their relationships and protect their citizens’ rights.

Read more / Lees de rest van het artikel hier: http://ukhumanrightsblog.com/2012/02/28/the-democratic-legitimacy-of-human-rights/


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

28 februari 2012

Raad van State over interim measures en opschorten overdrachttermijn (uitspraak)

LJN: BV7103, Raad van State , 201105103/1/V4
Datum uitspraak: 22-02-2012
Datum publicatie: 28-02-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

2.1. Onder de minister wordt tevens verstaan: diens rechtsvoorgangers.

2.2. In de enige grief klaagt de minister, samengevat weergegeven, dat de voorzieningenrechter ten onrechte heeft overwogen dat artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e, van Verordening (EG) 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten wordt ingediend (hierna: de verordening) zo dient te worden gelezen dat de overdrachtstermijn slechts dan wordt opgeschort als een voorziening is getroffen door een gerecht of bevoegde instantie, indien nationale wetgeving in een zodanige voorziening van een gerecht of instantie voorziet. Daartoe betoogt hij dat onder het in voormelde bepaling genoemde "gerecht" ook internationale rechtsprekende instanties moeten worden verstaan die de feitelijke overdracht kunnen verbieden. Dit omdat bij een andere lezing een als tijdelijk bedoelde maatregel van de president van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: het EHRM) de werking van de verordening zou doorkruisen, aldus de minister. Hij verwijst naar de uitspraak van de rechtbank 's-Gravenhage van 22 december 2010 in zaak nr. 10/19763 (LJN BO9889) waarin is overwogen dat de zinsnede "indien de nationale wetgeving daarin voorziet" enkel betrekking heeft op "de bevoegde instantie" en niet op "het gerecht". Voorts betoogt hij dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat in nationale wetgeving geen bepaling is aan te wijzen die inhoudt dat een getroffen interim measure de in artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e, bedoelde opschortende werking toekomt. De minister verwijst naar de in de uitspraak van 25 mei 2004 in zaak nr. 200400863/1 (www.raadvanstate.nl) door de Afdeling gegeven uitleg aan artikel 8, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), waaruit volgt dat een interim measure doorwerkt in de nationale rechtsorde.

2.2.1. Ingevolge artikel 20, eerste lid, aanhef en onder d, van de verordening gebeurt de overdracht van de asielzoeker overeenkomstig de nationale wetgeving van de verzoekende lidstaat, na overleg tussen de betrokken lidstaten, zodra dat praktisch mogelijk is en uiterlijk binnen een termijn van zes maanden na de aanvaarding van het verzoek om overname door een andere lidstaat of de beslissing op het beroep of op het verzoek tot herziening wanneer dit opschortende werking heeft.
Ingevolge het eerste lid, aanhef en onder e, voor zover hier van belang, kan tegen de beslissing van de verzoekende lidstaat betreffende de terugname door de verantwoordelijke lidstaat beroep of bezwaar worden aangetekend. Dit heeft geen opschortende werking voor de overdracht, tenzij het gerecht of de bevoegde instantie, indien de nationale wetgeving daarin voorziet, naar gelang van het geval een andersluidende beslissing neemt.
Ingevolge het tweede lid berust de verantwoordelijkheid bij de lidstaat waar het asielverzoek is ingediend, indien de overdracht niet plaatsvindt binnen de gestelde termijn van zes maanden. Indien de overdracht of de behandeling van het asielverzoek wegens detentie van de asielzoeker niet kon worden uitgevoerd, kan deze termijn tot maximaal één jaar worden verlengd of tot maximaal 18 maanden indien de asielzoeker onderduikt.

Ingevolge artikel 9, eerste lid, van Verordening (EG) nr. 1560/2003 van de Commissie van 2 september 2003, houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening nr. 343/2003 (hierna: de uitvoeringsverordening), voor zover thans van belang, wordt de verantwoordelijke lidstaat onverwijld in kennis gesteld van elk uitstel van de overdracht als gevolg van feitelijke omstandigheden zoals het feit dat de asielzoeker zich aan de uitvoering van de overdracht heeft onttrokken.
Ingevolge het tweede lid stelt de lidstaat die niet tot overdracht kan overgaan binnen de normale termijn van zes maanden, de verantwoordelijke lidstaat daarvan vóór het verstrijken van deze termijn in kennis.

2.2.2. Aan zijn aanvraag van 28 maart 2011 heeft de vreemdeling, voor zover hier van belang, ten grondslag gelegd dat de uit artikel 20, eerste lid, aanhef en onder d, van de verordening voortvloeiende overdrachtstermijn is verstreken en dat Italië om die reden niet meer verantwoordelijk is voor zijn asielverzoek.

2.2.3. De minister heeft de autoriteiten van Italië op 8 juli 2009 verzocht de vreemdeling terug te nemen op de voet van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder c, van de verordening. Italië heeft niet tijdig gereageerd op het terugnameverzoek, waarmee Italië wordt geacht in te stemmen met de terugname van de vreemdeling, waardoor sinds 23 juli 2009 de verantwoordelijkheid van Italië vaststaat. Vaststaat dat Nederland bij brieven van 11 januari 2010 en 19 januari 2010, derhalve binnen zes maanden na de aanvaarding van het verzoek, de Italiaanse autoriteiten heeft meegedeeld dat de overdracht geen doorgang kan vinden, omdat gebleken is dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. Voorts is meegedeeld dat Italië zo spoedig mogelijk zal worden geïnformeerd omtrent een nieuwe overdracht. Daarmee is voldaan aan het bepaalde in artikel 9, tweede lid, van de uitvoeringsverordening en is de overdrachtstermijn als bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de verordening verlengd tot 18 maanden na de claimaanvaarding, derhalve tot 23 januari 2011.
Op 10 februari 2010 heeft de president van het EHRM ten aanzien van de vreemdeling een interim measure getroffen, waarbij hij heeft bepaald dat de minister de vreemdeling niet uit Nederland mag verwijderen tot op de bij het EHRM ingediende klacht van de vreemdeling is beslist.

2.2.4. Uit de tekst van artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e, van de verordening kan worden afgeleid dat nationale wetgeving erin moet voorzien dat een gerecht of bevoegde instantie een beslissing neemt. Daarbij wordt in de tekst geen onderscheid gemaakt tussen een beslissing van een gerecht of een beslissing van een bevoegde instantie. De zinsnede "indien nationale wetgeving daarin voorziet" heeft betrekking op beide mogelijkheden. Hiervoor wordt mede bevestiging gevonden in de Engelse, Franse onderscheidenlijk Duitse versie van voormelde bepaling:

"Appeal or review concerning this decision shall not suspend the implementation of the transfer except when the courts or competent bodies so decide in a case by case basis if the national legislation allows for this."

"Ce recours ou cette révision n'a pas d'effet suspensif sur l'exécution du transfert, sauf lorsque les tribunaux ou les instances compétentes le décident, au cas pas cas, si la législation nationale le permet."

"Ein gegen diese Entscheidung eingelegter Rechtsbehelf hat keine aufschiebende Wirkung für die Durchführung der Überstellung, es sei denn, die Gerichte oder zuständigen Stellen entscheiden im Einzelfall nach Maßgabe ihres innerstaatlichen Rechts anders, wenn er nach ihrem innerstaatlichen Recht zulässig ist."

Artikel 20, eerste lid, aanhef en onder e, van de verordening dient derhalve zo te worden gelezen dat nationale wetgeving er in moet voorzien dat een beslissing van een gerecht of bevoegde instantie opschortende werking heeft. De voorzieningenrechter heeft terecht aldus overwogen.

2.2.5. In de nationale wetgeving is geen uitdrukkelijke bepaling opgenomen waaruit volgt dat een ten aanzien van een vreemdeling getroffen interim measure de overdrachtstermijn opschort. Uit de in 2.2. vermelde uitspraak van de Afdeling van 25 mei 2004 volgt dat een vreemdeling ten aanzien van wie door de president van het EHRM een interim measure is getroffen, op grond van artikel 8, aanhef en onder h, van de Vw 2000 rechtmatig verblijf heeft in Nederland. De Afdeling heeft in die uitspraak overwogen dat zij de minister niet volgt in zijn betoog dat voormeld artikel enkel betrekking heeft op nationale rechterlijke beslissingen. Dat betoog vindt geen steun in de wetsgeschiedenis.
Zoals verder volgt uit de uitspraak van de Afdeling van 11 november 2011 in zaak nr. 201007173/1/V4 (www.raadvanstate.nl) dient een interim measure te worden aangemerkt als een feitelijke belemmering, die alleen ziet op het vooralsnog uitstellen van de overdracht aan Italië. Dit betekent dat een ten aanzien van een vreemdeling door de president van het EHRM getroffen interim measure doorwerkt in de nationale rechtsorde. Nu dit op grond van het nationale recht betekent dat een vreemdeling rechtmatig verblijf heeft en derhalve niet kan worden verwijderd, moet de nationale wetgeving geacht worden te voorzien in de mogelijkheid dat een interim measure opschortende werking heeft.
Dit betekent dat de in artikel 20, tweede lid, van de verordening genoemde termijn van 18 maanden waarbinnen de vreemdeling moet worden overgedragen aan Italië, geacht wordt te zijn opgeschort totdat het EHRM op de klacht van de vreemdeling beslist, de vreemdeling zijn klacht intrekt, dan wel de president van het EHRM de ten aanzien van de vreemdeling getroffen interim measure opheft.

2.2.6. Uit de jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer de uitspraak van 6 maart 2008 in zaak nr. 200706839/1; www.raadvanstate.nl) vloeit voort dat, indien na een eerder afwijzend besluit een besluit van gelijke strekking wordt genomen, door het instellen van beroep tegen het laatste besluit niet kan worden bereikt dat de bestuursrechter dat besluit toetst, als ware het een eerste afwijzing. Dit uitgangspunt geldt niet alleen voor besluiten genomen naar aanleiding van een nieuwe aanvraag, maar ook voor besluiten op een verzoek om terug te komen van een al dan niet op aanvraag genomen besluit (zie onder meer de uitspraak van de Afdeling van 4 mei 2005 in zaak nr. 200406320/1; www.raadvanstate.nl). Slechts indien en voor zover in de bestuurlijke fase nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd, dan wel uit het aldus aangevoerde kan worden afgeleid dat zich een relevante wijziging van het recht heeft voorgedaan, kunnen dat besluit, de motivering ervan en de wijze waarop het tot stand is gekomen door de bestuursrechter worden getoetst.

2.2.7. Onder nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden moeten worden begrepen feiten of omstandigheden die na het eerdere besluit zijn voorgevallen of die niet vóór dat besluit konden en derhalve behoorden te worden aangevoerd, alsmede bewijsstukken van reeds eerder gestelde feiten of omstandigheden, die niet vóór het nemen van het eerdere besluit konden en derhalve behoorden te worden overgelegd. Is hieraan voldaan, dan is niettemin geen sprake van feiten of omstandigheden die een hernieuwde rechterlijke toetsing rechtvaardigen, indien op voorhand is uitgesloten dat hetgeen alsnog is aangevoerd of overgelegd aan het eerdere besluit kan afdoen.

2.2.8. De vreemdeling heeft eerder, op 11 april 2009, een aanvraag ingediend om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen. Bij besluit van 13 augustus 2009 heeft de minister deze aanvraag afgewezen, omdat volgens hem Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van dat asielverzoek. De vreemdeling heeft op 28 maart 2011 een opvolgende aanvraag ingediend. Nu de minister zich in het besluit van 1 april 2011 op het standpunt heeft gesteld dat Italië nog steeds verantwoordelijk is voor het asielverzoek, is sprake van een besluit van gelijke strekking als dat van 13 augustus 2009, zodat op het tegen dat besluit ingestelde beroep voormeld beoordelingskader van toepassing is.

2.2.9. Omdat de in artikel 20, tweede lid, van de verordening neergelegde overdrachtstermijn door de door de president van het EHRM ten aanzien van de vreemdeling getroffen interim measure met ingang van 10 februari 2010 is opgeschort, deze termijn nog niet is verstreken en daaruit volgt dat Italië nog immer verantwoordelijk is voor het asielverzoek van de vreemdeling, is in zoverre geen sprake van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een hernieuwde rechterlijke toetsing van het besluit rechtvaardigen. De grief slaagt.

2.3. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, overweegt de Afdeling als volgt.

2.4. De vreemdeling heeft aan zijn opvolgende aanvraag, onder verwijzing naar het rapport "Factual Reception Conditions For Refugees in Italy and Returns Under Regulation 343/2003/EC" van Save the Children van januari 2011 en het rapport "Zur situation von Flüchtlingen in Italien" van Pro Asyl van maart 2011, ten grondslag gelegd dat hij na overdracht naar Italië in dat land een reëel risico loopt op een met artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM) strijdige behandeling. Daarbij heeft hij verwezen naar het arrest van 21 januari 2011 van het EHRM in de zaak M.S.S. tegen België en Griekenland, zaak nr. 30696/09, JV 2011/68.

2.4.1. Bij uitspraak van 14 juli 2011 in zaak nr. 201009278/1/V3 (www.raadvanstate.nl), heeft de Afdeling, samengevat weergegeven, overwogen dat de in die zaak overgelegde algemene stukken geen concrete aanknopingspunten bevatten voor het oordeel dat Italië asielzoekers die in het kader van de verordening zijn of zullen worden overgedragen, in strijd met zijn non-refoulementverplichtingen verwijdert. Verder is overwogen dat de Afdeling geen grond ziet voor het oordeel dat door de overdracht aan Italië een situatie zal ontstaan die strijdig is met artikel 3, dan wel 13 van het EVRM.

2.4.2. In de onderhavige zaak heeft de vreemdeling zich weliswaar in de besluitvormingsfase op documenten beroepen die dateren van ná het eerdere afwijzende besluit van 13 augustus 2009, maar van deze documenten, die zijn betrokken bij de voormelde uitspraak van 14 juli 2011, kan, gelet op hetgeen in die uitspraak is overwogen, op voorhand worden gezegd dat deze geen afbreuk doen aan dat besluit en de overwegingen waarop dat rust.
Voormelde documenten kunnen in deze zaak derhalve niet worden aangemerkt als nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden die een hernieuwde rechterlijke toetsing rechtvaardigen. Evenmin doet zich een relevante wijziging van het recht voor en is niet aangetoond dat sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden, als bedoeld in rechtsoverweging 45 van het arrest van het EHRM van 19 februari 1998 in zaak nr. 145/1996/764/965, Bahaddar tegen Nederland (JV 1998/45), zodat er voor rechterlijke toetsing van het besluit van 1 april 2011 geen plaats is.

2.5. Het beroep is ongegrond.

2.6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank 's-Gravenhage, nevenzittingsplaats Zutphen, van 26 april 2011 in zaak nr. 11/11346;
III. verklaart het door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond;

www.rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

HvA over aanbieden gebedsruimtes

De afgelopen dagen berichtten diverse media over het ontbreken van gebedsruimtes binnen de locaties van de Hogeschool van Amsterdam. Het College van Bestuur geeft in dit bericht graag een toelichting op dit onderwerp:
‘De Hogeschool van Amsterdam is een openbare instelling waar mensen met verschillende geloofsovertuigingen studeren en werken. Voor alle overtuigingen is gelijkelijk respect en voor geen enkele overtuiging worden speciale voorzieningen getroffen. Dit betekent dat er ook geen ruimtes zijn die door meerdere geloofsovertuigingen voor religieuze activiteiten gebruikt kunnen worden.
In de omgeving van de hogeschool zijn diverse plekken, die daar specifiek voor bedoeld en ingericht zijn, waar gebeden kan worden. In de hogeschoolgebouwen zelf zijn meerdere plaatsen waar het rustig is, waar mensen zich even kunnen terugtrekken zonder dat het speciale gebedsruimtes zijn.
Naast studenten die pleiten voor een stilteruimte ten behoeve van gebed zijn er op de Hogeschool van Amsterdam ook studenten, met name meisjes, die er bij het CvB op aandringen deze faciliteiten niet in te richten omdat zij dan door geloofsgenoten onder druk worden gezet om te bidden op een moment dat zij dat niet willen. Dit sterkt ons in de opvatting dat de Hogeschool van Amsterdam zich dient te richten op het aanbieden van uitstekend hoger onderwijs. Het faciliteren van geloofsuitingen maakt daarvan geen onderdeel uit.’

bron: http://www.hva.nl/nieuws/2012/02/28/standpunt-hva-over-gebedsruimtes/


Precies! Het is wat anders met bijvoorbeeld  een ziekenhuis wat iemand soms in geen maanden kan verlaten.


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Zicht op uitzetting naar Suriname (uitspraak)

LJN: BV6933, Rechtbank 's-Gravenhage, Awb 12 / 1763
Datum uitspraak: 24-02-2012
Datum publicatie: 24-02-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie:
Suriname, zicht op uitzetting Uit de antwoorden van verweerder blijkt dat er in de periode vanaf mei 2011 tot heden circa 15 noodpaspoorten zijn verstrekt, waarvan in één geval aan een ongedocumenteerde vreemdeling. Voorts hebben de Surinaamse autoriteiten in heel 2011 na presentaties in circa 25 gevallen toegezegd dat een noodpaspoort zal worden verstrekt, waaronder aan ongedocumenteerde vreemdelingen. Deze presentaties en toezegging zijn ten dele gedaan na mei 2011. In 2012 hebben de Surinaamse autoriteiten tot op heden één noodpaspoort verstrekt. Op basis van deze gegevens is de rechtbank van oordeel dat het zicht op uitzetting van eiser niet ontbreekt.

www.rechtpsraak.nl


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Samenwoners hebben niet dezelfde rechten als gehuwden in Europees verband (uitspraak)

LJN: BV7041, Rechtbank 's-Gravenhage , 11/11456
Datum uitspraak: 21-02-2012
Datum publicatie: 27-02-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenzaak. Einduitspraak na toepassing bestuurlijke lus. De Minister van Immigratie en Asiel (thans Immigratie, Integratie en Asiel) heeft alsnog deugdelijk gemotiveerd waarom de procedurele bezwaren van de vreemdeling geen doel treffen. Voorts stelt de minister zich terecht op het standpunt dat de vreemdeling geen rechten kan ontlenen aan artikel 13, tweede lid, van Richtlijn 2004/38/EG. De rechtbank verklaart het beroep gegrond, vernietigt het bestreden besluit en bepaalt dat de rechtsgevolgen van dat besluit in stand blijven.
Vindplaats(en): Rechtspraak.nl

---------------
2.4.2. In haar tussenuitspraak van 2 december 2011 heeft de rechtbank overwogen dat verweerder in het bestreden besluit niet heeft toegelicht waarom de procedurele en inhoudelijke argumenten die eiser in bezwaar naar voren heeft gebracht geen doel treffen en heeft zij geoordeeld dat het bestreden besluit om die reden niet op een deugdelijke motivering berust. De rechtbank blijft bij dit oordeel. Gelet hierop zal de rechtbank het beroep gegrond verklaren en het besluit van 8 maart 2011 vernietigen wegens strijd met artikel 7:12 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb).

2.4.3. De beroepsgrond dat verweerder eiser ten onrechte geen uitstel heeft verleend om een zienswijze op het voornemen tot intrekking van het verblijfsdocument in te dienen faalt. Verweerder heeft eiser bij brief van 21 oktober 2010 in de gelegenheid gesteld binnen twee weken een zienswijze in te dienen. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat het voor hem redelijkerwijs niet mogelijk was om binnen de gestelde termijn een zienswijze in te dienen. Voorts heeft eiser in bezwaar en beroep alles naar voren kunnen brengen wat hij van belang acht.

Evenmin slaagt de beroepsgrond dat verweerder de op de zaak betrekking hebbende stukken niet aan eiser heeft toegezonden, nu dat in de bezwaarfase alsnog is gebeurd en eiser voldoende gelegenheid heeft gehad om daar in bezwaar en beroep alsnog op te reageren. Niet is gebleken dat eiser door deze gang van zaken in zijn belangen is geschaad, laat staan zodanig dat het in de rede ligt dat verweerder om die reden een nieuwe beslissing op bezwaar neemt.

2.4.4. Eiser stelt dat hij op grond van artikel 13, tweede lid, aanhef en onder a, van Richtlijn 2004/38/EG in aanmerking komt voor voortgezet verblijf, althans dat verweerder dit nader had moeten onderzoeken. De rechtbank volgt deze stelling niet. Het door eiser ingeroepen artikelonderdeel is van toepassing op beëindiging van een huwelijk of geregistreerd partnerschap. De lidstaten zijn niet verplicht dit artikelonderdeel overeenkomstig toe te passen op de beëindiging van een relatie tussen een derdelander en een Unieburger indien geen sprake is geweest van een geregistreerd partnerschap. Verweerder heeft ter zitting van 27 september 2011 dan ook terecht, zij het ongemotiveerd, opgemerkt dat eiser geen rechten kan ontlenen aan Richtlijn 2004/38/EG. Een ander oordeel hierover zou eiser niet hebben gebaat, omdat zijn relatie met referente korter dan drie jaar heeft geduurd. Op het destijds ingediende aanvraagformulier is vermeld dat eiser en referente sinds 25 juli 2008 een relatie met elkaar hebben. Niet in geschil is dat de relatie vóór 25 juli 2011 en daarmee binnen drie jaar is verbroken. Wanneer de relatie precies is verbroken, hoeft onder deze omstandigheden niet vastgesteld te worden. De stelling in beroep dat eiser in bezwaar uitvoerig heeft gemotiveerd dat de relatie langer dan drie jaar heeft geduurd mist feitelijke grondslag.

2.4.5. Gelet op hetgeen onder 2.4.4. is overwogen wordt met een opdracht aan verweerder om een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen, al dan niet na het horen van eiser, geen redelijk doel gediend. Het staat vast dat verweerder het bezwaar van eiser in dat geval opnieuw ongegrond kan en zal verklaren. Onder deze omstandigheden ziet de rechtbank aanleiding om met toepassing van artikel 8:72, derde lid, van de Awb te bepalen dat de rechtsgevolgen van het bestreden besluit in stand blijven.

2.4.6. Omdat het beroep gegrond wordt verklaard, dient verweerder op grond van artikel 8:74, eerste lid, van de Awb het door eiser betaalde griffierecht aan hem te vergoeden.

De rechtbank ziet voorts aanleiding om verweerder met toepassing van artikel 8:75, eerste lid, van de Awb te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. De kosten in verband met de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand zijn op grond van het bepaalde in het Besluit proceskosten bestuursrecht (hierna: Bpb) vastgesteld op € 1.092,50 (1 punt voor de indiening van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting en 0,5 punt voor het als repliek aan te merken faxbericht van 6 januari 2012, met een waarde per punt van € 437 en wegingsfactor 1). Omdat aan eiser een toevoeging is verleend, moet voormeld bedrag aan proceskosten worden betaald aan de griffier van de rechtbank.

Bron: rechtspraak.nl


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

VACATURE : Juridisch medewerker rechtbank Zutphen (griffier in de volksmond)

Vacaturenummer: RBZUT-201201846
Sluitingsdatum: 09/03/2012

Functie-omschrijving

Je verleent zelfstand (juridische) ondersteuning bij de voorbereiding, de behandeling ter zitting en de nabewerking van zaken. Je signaleert problemen, zoekt actief naar de benodigde informatie, herkent deze en legt verbanden tussen gegevens. Vervolgens benoem je de consequenties van bepaalde keuzen, toetst de voorstellen vanuit verschillende invalshoeken en komt met een goed afgewogen oordeel. Relevante details die de grote lijn ondersteunen worden door jou benoemd en door jou vastgelegd.

Zorgvuldigheid en accuratesse zijn hierbij essentieel. Je beschikt over de kwaliteit om keuzemomenten in de planning van een zaak of van een taakonderdeel te benoemen waardoor je laat zien te kunnen sturen op een balans tussen kwaliteit en kwantiteit. Een nieuwsgierige en leergierige instelling is vereist zodat je nieuwe informatie kunt integreren in bestaande kennis en je deze effectief kunt toepassen. Jouw schriftelijk taalgebruik is helder en bondig.


Functie-eisen

Je hebt een afgeronde hbo-opleiding rechten of een vergelijkbare opleiding. Een hbo-niveau is vereist. Ervaring op het gebied van vreemdelingenrecht strekt tot aanbeveling. Tevens dien je te beschikken over enig inzicht in juridische werkprocessen.
Werk-/denkniveau

Bachelor - HBO
Arbeidsvoorwaarden

Minimum salaris: € 2455 bruto per maand
Maximum salaris: € 3469 bruto per maand
Indicatie: Het genoemde salaris is gebaseerd op een volledige werkweek.
Dienstverband: Tijdelijke aanstelling voor de duur van project / traject / werkzaamheden
Contractduur: 1 jaar
Minimaal aantal uren per week: 24
Maximaal aantal uren per week: 36

Overige arbeidsvoorwaarden:

Naast het salaris en vakantiegeld kun je rekenen op een eindejaarsuitkering.
De Rijksoverheid hecht sterk aan persoonlijke groei en loopbaanontwikkeling en biedt daarvoor tal van mogelijkheden. Tot de secundaire arbeidsvoorwaarden behoren onder meer maximaal 55% betaald ouderschapsverlof (onder voorwaarden), studiefaciliteiten, een extra verlofregeling voor ouderen en een volledige vergoeding woon-werkverkeer (jaarkaart openbaar vervoer tweede klas). Tevens heb je een aantal individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket.

Rechtbank Zutphen
Bij de rechtbank Zutphen dragen circa 300 medewerkers in een open, toegankelijke en vooruitstrevende organisatie bij aan de afhandeling van circa 70.000 rechtszaken op jaarbasis. Daarin worden zij ondersteund door moderne technische middelen en kennisinstrumenten. Voor de komende jaren zijn speerpunten van beleid: het leveren van een juridisch goed en begrijpelijk product, het actualiseren van het personeelsbeleid en het creëren van een transparante, efficiënte bedrijfsvoering. Van medewerkers wordt verwacht dat zij professioneel, klantgericht, communicatief en integer zijn. En daarnaast trots zijn op hun bijdrage aan de rechtspraak in Nederland.

De rechtbank bestaat naast de stafdiensten uit de sectoren civiel recht, bestuursrecht, strafrecht en kanton. Het bestuur wordt gevormd door de president, de directeur bedrijfsvoering en de vier sectorvoorzitters. De rechtbank Zutphen beschikt over vestigingen in Apeldoorn, Groenlo, Terborg en Zutphen.

Sector Bestuur
De rechtbank Zutphen bestaat uit vier sectoren: bestuursrecht, civiel, kanton en straf. De rechtbank wordt ondersteund door de afdeling Bedrijfsvoering. De sector Bestuursrecht behandelt beroepschriften en verzoekschriften op het gebied van - onder meer - sociale zekerheid, ruimtelijke ordening, bijstand, ambtenarenrecht (het regulier bestuursrecht), belastingrecht en vreemdelingenrecht. De sectorvoorzitter geeft leiding aan deze sector, daarin bijgestaan door de plaatsvervangend sectovoorzitter, het hoofd griffie en de office manager. Op dit moment bestaat de sector uit ongeveer 50 medewerkers. De sfeer binnen de sector bestuur is gemoedelijk en de onderlinge samenwerking is gericht op openheid en duidelijkheid.
Voor het rechtsgebied vreemdelingenrecht zijn wij op zoek naar 2 juridisch medewerkers.

Meer informatie over de sollicitatieprocedure: Naam: Anita van Lochem, plaatsvervangend sectorvoorzitter bestuursrecht
Telefoonnummer: 0575 - 59 3746

Bijzonderheden

De functie van juridisch medewerker is ingeschaald in schaal 9 bij 36 uur per week. Inschaling is mede afhankelijk van de door de kandidaat ingebrachte werkervaring. De omvang van deze twee functies zijn 36 uur en 24 uur. Graag in je sollicitatiebrief duidelijk vermelden of je op de parttime of fulltime functie solliciteert. De standplaats is vooralsnog Zutphen. Dit kan wijzigen in het kader van de reorganisatie (de Wet Herziening Gerechtelijke Kaart). De aanstelling vindt plaats op basis van detachering of een tijdelijk dienstverband voor een jaar.

De vacature wordt uitgezet binnen de rechtbank Zupthen, bij de rechtbank Zwolle, Almelo en Arnhem (onze fusiepartners), bij de mobiliteitsbank van het Rijk en extern buiten het Rijk. Bij gebleken geschiktheid is de selectievolgorde:
1. medewerkers rechtbank Zutphen, 2. medewerkers Rechtbank Zwolle, Almelo en Arnhem, 3. herplaatsingskandidaten binnen het Rijk, 4. externe kandidaten buiten het Rijk.


Solliciteren naar deze functie

Schriftelijk solliciteren

Stuur je curriculum vitae met begeleidende brief onder vermelding van vacaturenummer RBZUT-201201846 naar:

Rechtbank Zutphen
T.a.v. Afdeling Personele Zaken
Postbus 9008
7200 GJ ZUTPHEN

Bron: http://www.recht.nl/proxycache.html?cid=114710


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

VVD woordvoerster immigratie niet blij met kinderpardon

Cora v Nieuwenhuizen ‏ @CvNieuwenhuizen
"Zoals verwacht vernietigend advies Raad van State inzake wetsvoorstel kinderpardon PvdA/CU: onnodig, oneerlijk, ondoelmatig en onduidelijk."



Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Familieleven: Sanade and others (British children – Zambrano – Dereci)

We hebben het hier al eerder over deze Britse "Zambrano"-zaak gehad. Asad Ali Khan, een Brits-Pakistaanse advocaat, legt in zijn Weblog het zo uit:

"In sum, the UT concluded that:
  • Section 32 of the UK Borders Act 2007 provides that where a person is sentenced to imprisonment of 12 months or more, he must be deported unless he falls within one of the statutory exceptions.   
  • Article 8 provides one such exception but there is no justification for saying that it will only be in exceptional circumstances that removal will violate the family’s protected Article 8 rights or that the claim itself must be exceptional: the issue is whether the State can justify the interference as necessary, that is say a proportionate and fair balance in pursuit of a legitimate aim. 
  • The more serious the offending, the stronger is the case for deportation, but Parliament has not stated that every offence serious enough to merit a penalty of twelve months or more imprisonment makes interference with human rights proportionate.
  • ZH (Tanzania) v SSHD [2011] UKSC 4 considered in what circumstances it was permissible to remove or deport a non-citizen parent where the effect would be that a child who is a citizen of the United Kingdom would also have to leave.  The fact the children are British was a strong pointer to the fact that their future lies in the United Kingdom.
  • Case C-34/09 Ruiz Zambrano , BAILII: [2011] EUECJ C-34/09, now makes it clear that where the child or indeed the remaining spouse is a British citizen and therefore a citizen of the European Union, as a matter of EU law it is not possible to require the family as a unit to relocate outside of the European Union or for the Secretary of State to submit that it would be reasonable for them to do so.
  • Where in the context of Article 8 one parent (“the remaining parent”) of a British citizen child is also a British citizen (or cannot be removed as a family member or in their own right), the removal of the other parent does not mean that either the child or the remaining parent will be required to leave, thereby infringing the Zambrano principle, see C-256/11 Murat Dereci, BAILII: [2011] EUECJ C-256/11. The critical question is whether the child is dependent on the parent being removed for the exercise of his Union right of residence and whether removal of that parent will deprive the child of the effective exercise of residence in the United Kingdom or elsewhere in the Union. 
  • Where the claimant’s conduct is persistent and/or serious the interference with family life may be justified even it involves the separation of the claimant from his family who reasonably wish to continue living in the United Kingdom, Lee v SSHD [2011] EWCA Civ 348.
  • The principles for evaluating Article 8 claims in criminal deportation cases are to be found in the Strasbourg jurisprudence of Boultif v Switzerland (no.54273/00) [2001] ECHR 479; Uner v Netherlands (no 46410/99) [2006] ECHR 873 and Maslov v Austria  (no. 1638/03)  [2008] ECHR 546.
  • In cases of the importation and supply of significant quantities of class A drugs, Strasbourg has recognised why states show great severity to such foreign offenders but there is no special principle in cases of importation or supply of drugs.  Deportation must always be proportionate."

Bron: http://networkedblogs.com/uuoPB

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

27 februari 2012

Hein de Haas: Vraag naar migranten neemt toe

Het is heel moeilijk om migratiebeleid te voeren dat haaks staat op de economische trend. Als er een arbeidsvraag is, dan vindt migratie plaats, is het niet legaal, dan illegaal. Dat stelt Hein de Haas van het International Migration Insitute.
De toestroom van migranten beperken is moeilijk op het moment als er economisch gezien een vraag is naar arbeidsmigranten.
Hein de Haas, directielid van het International Migration Institute, verwacht dat de vraag laaggeschoolde arbeid in Nederland toe zal nemen. Vanwege demografische ontwikkelingen zullen we in de toekomst veel laaggeschoolden nodig hebben in bijvoorbeeld de zorg maar ook in de schoonmaakbranche.
"Maar er is geen politiek draagvlak om dat via migratie op te lossen", ziet De Haas. Het gevolg is dat de toestroom van illegale migranten zal toenemen. "De enige manier om migratie echt tegen te gaan, is de economie ten gronde te richten

Bron: http://www.z24.nl/analyse/artikel_295535.z24/Hein_de_Haas__Vraag_naar_migranten_neemt_toe.html

Ja diegene die willen en kunnen werken maar er komen ook veel die niet de benodigde opleiding of werklust hebben.


 




Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

26 februari 2012

HUman Rights Watch "UK: Halt Deportations of Tamils to Sri Lanka"

(New York) – The United Kingdom should suspend deportations of ethnic Tamil asylum seekers to Sri Lanka and immediately review its policies and information about the country’s rights situation used to assess their claims, Human Rights Watch said today. Research by Human Rights Watch has found that some returned Tamil asylum seekers from the United Kingdom have been subjected to arbitrary arrest and torture upon their return to Sri Lanka.
In recent months the British government has sent Tamil asylum seekers back to Sri Lanka on charter flights. Human Rights Watch expressed particular concern about the next scheduled deportation from the United Kingdom of about 100 Tamil asylum seekers, scheduled for February 28, 2012.
“The British government has an international legal obligation not to deport people who have a credible fear of torture upon return,” said Brad Adams, Asia director at Human Rights Watch. “Convincing reports of arbitrary arrests and torture demand that the UK government suspend returns of rejected Tamil asylum seekers to Sri Lanka until it can fairly and thoroughly assess their individual claims based on up-to-date human rights information on Sri Lanka.”
Human Rights Watch has documented eight recent cases in which people deported to Sri Lanka have faced serious abuses. A Tamil deportee from the United Kingdom, RS (a pseudonym for security reasons), said that army soldiers in Sri Lanka arrested him on December 29, 2011. He alleged that during interrogation he was beaten with batons and burned with cigarettes, and that his head was doused with kerosene. He also said that his head was submerged in a bucket of water, that he was hung upside down, and that hot chilis were placed under his head and chest. He said that as a result of this torture, he confessed to being a member of the separatist Liberation Tigers of Tamil Eelam (LTTE), which were defeated in May 2009. He said that he paid a substantial bribe to escape from detention, and fled back to the United Kingdom, where he has applied for asylum.

Continue: http://www.hrw.org/news/2012/02/24/uk-halt-deportations-tamils-sri-lanka




Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

24 februari 2012

Strengere eisen voor gezinshereniging

32 175 Huwelijks- en gezinsmigratie

Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 februari 2012
Inleiding
Meest recent heb ik u op 14 november jl. geïnformeerd over de maatregelen die ik neem op het gebied van gezinsmigratie.1 Ik heb aangegeven dat de desbetreffende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in 2012 in werking treedt.
De hoofdlijnen heb ik reeds in januari 2011 met uw Kamer gedeeld.2 Het betreft de realisatie van een aantal voornemens uit het regeer- en gedoogakkoord, te weten beperking van gezinsmigratie tot het kerngezin, invoering van een wachttermijn voor referenten en verlenging van de vereiste termijn voor voortgezet verblijf van gezinsmigranten van 3 naar 5 jaar.
Hierbij informeer ik u nader over het ontwerpbesluit, dat past binnen de ruimte die de facultatieve bepalingen uit de gezinsherenigingsrichtlijn bieden. De Afdeling advisering van de Raad van State heeft inmiddels advies uitgebracht op het ontwerpbesluit.
Beperking van gezinsmigratie tot het kerngezin
Deze maatregel heeft tot gevolg dat alleen het kerngezin, zoals gedefinieerd in de richtlijn gezinshereniging, in aanmerking komt voor toelating. «Kerngezin» is daarin gedefinieerd als de echtgenoot en de minderjarige kinderen. Deze maatregel leidt er enerzijds toe dat van buiten de EU afkomstige partners van Nederlanders of van toegelaten derdelanders voortaan in het bezit moeten zijn van een huwelijksakte of een akte van geregistreerd partnerschap om voor gezinshereniging in aanmerking te kunnen komen. Anderzijds betekent de maatregel dat de regeling over verruimde gezinshereniging vervalt. Meerderjarige kinderen komen derhalve in beginsel niet langer voor gezinshereniging in aanmerking.
Met deze wijziging wordt beoogd terug te keren naar de oorspronkelijke uitgangspositie, waarin gezinshereniging was beperkt tot het kerngezin, en daarbuiten tot die gevallen waarin een positieve verplichting bestaat op grond van artikel 8 EVRM.
Omdat de duurzame, exclusieve relatie de toelatingsgrond is voor gezinshereniging bij de echtgenoot of de geregistreerde partner, is het van belang om over de duurzaamheid en exclusiviteit zo veel mogelijk zekerheid te verkrijgen.
Uitgangspunt moet daarom zijn dat degene die verzoekt om gezinshereniging met een huwelijksakte of partnerschapsakte de vaste familieband aantoont. Partners van gelijk geslacht of verschillende religie die aantoonbaar als gevolg van wettelijke beletselen niet kunnen trouwen in het land van herkomst, kunnen hier tijdelijk verblijven voor het aangaan van een huwelijk of geregistreerd partnerschap met een Nederlander of met een toegelaten derdelander.3 De geldigheidsduur van de tijdelijke trouwvergunning zal zes maanden bedragen.
Invoering wachttermijn referent
Een referent met een reguliere verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met een inburgeringsplichtig verblijfsdoel, zal een gezinslid niet eerder kunnen laten overkomen dan nadat hij ten minste een jaar rechtmatig in Nederland heeft verbleven. Deze wachttermijn zal bevorderen dat gezinshereniging in voor integratie gunstige omstandigheden plaatsvindt. De reeds in Nederland verblijvende referent wordt geacht medeverantwoordelijkheid te nemen voor de integratie van zijn gezinsleden. Daarom is het wenselijk dat hij al één jaar in Nederland heeft verbleven en voldoende is ingeburgerd op het moment dat de gezinsleden naar Nederland komen.
Verlenging van de vereiste termijn voor voortgezet verblijf
Aan vreemdelingen die worden toegelaten in verband met een huwelijk met een Nederlander of een toegelaten vreemdeling, wordt in eerste instantie een verblijfstitel voor gezinshereniging verleend. Zij worden immers uitsluitend toegelaten op grond van de verbintenis met de in Nederland wonende partner. Op dit moment komen zij na drie jaar in aanmerking voor een zelfstandige verblijfsvergunning («voortgezet verblijf»). Deze termijn wordt verlengd tot vijf jaar. Een termijn van vijf jaar past binnen de toegestane bandbreedte uit de gezinsherenigingsrichtlijn en sluit aan bij andere in de vreemdelingenwetgeving gehanteerde termijnen voor verblijf, zoals voor de verblijfsvergunning van onbepaalde duur.
Door de periode waarin gezinsherenigers aan de voorwaarden moeten voldoen, te verlengen van drie tot vijf jaar wordt enerzijds beoogd twee jaar langer een beroep op de bijstand te voorkomen, doordat de voorwaarden voor gezinshereniging (waaronder de inkomenseis) twee jaar langer gelden. Anderzijds wordt de aantrekkelijkheid verkleind van een schijnhuwelijk als springplank naar een zelfstandige verblijfsstatus. Het huidige uitzonderingsbeleid in geval van bijzondere omstandigheden, waaronder huiselijk geweld, blijft bestaan.4
De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32175-21.html


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Landgebonden beleid Noord Kaukasus (brief Leers)

19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 1495 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 17 februari 2012

Naar aanleiding van het verschijnen van het algemeen ambtsbericht over de Noordelijke Kaukasus op 17 januari 2012, informeer ik u in deze brief over de beleidsontwikkelingen op het gebied van het landgebonden asielbeleid voor de Noordelijke Kaukasus en de deelrepubliek Tsjetsjenië in het bijzonder. Het ambtsbericht betreft een actualisering van eerdere ambtsberichten en beslaat de periode april 2010 tot en met december 2012.

De veiligheidssituatie in de Noordelijke Kaukasus was gedurende de verslagperiode instabiel en onrustig. Waar het geweld binnen de Noordelijke Kaukasus voorheen voornamelijk gecentreerd was in Tsjetsjenië, verspreidde het zich in de verslagperiode verder naar de omliggende republieken, met name Dagestan. Aanvankelijk was het geweld in de vorm van aanslagen in Tsjetsjenië afgenomen ten opzichte van de vorige verslagperiode. Wel heerste er in Tsjetsjenië een gevoel van onveiligheid en angst. Maar in de loop van de verslagperiode leek het geweld weer op te laaien. In de verslagperiode vonden nog sporadisch (zelfmoord) aanslagen plaats waarbij politie en veiligheidstroepen meestal het doelwit vormden. Burgers bleven gedurende de verslagperiode tijdens gewapende confrontaties in het algemeen buiten schot. Wel bestaat in Tsjetsjenië een voortdurende angst onder burgers opgepakt te worden door de Kadyrovtsy, op verdenking van betrokkenheid bij rebellengroepen.

Op 20 juni 2006 (TK, 2005–2006, 19 637, nr. 1062) is aan uw Kamer bericht dat voor Tsjetsjenië geen beleid van categoriale bescherming geldt. In het huidige landgebonden asielbeleid voor de Russische Federatie, waarvan de deelrepubliek Tsjetsenië deel uitmaakt, is hieraan toegevoegd dat Tsjetsjenië weliswaar categoriaal beschermenswaardig gebied is, maar dat Tsjetsjenen een verblijfsalternatief hebben elders in de Russische Federatie. Het kwalificeren van Tsjetsjenië als categoriaal beschermingswaardig berust op de bevindingen uit het ambtsbericht van 2 mei 2006. Een vergelijking met de situatie zoals beschreven in het thans voorliggende ambtsbericht toont aan dat de situatie voor burgers uit Tsjetsjenië is verbeterd. Bijgevolg wordt Tsjetsjenië niet meer als categoriaal beschermenswaardig gebied beschouwd en wordt volstaan met de conclusie dat voor Tsjetsjenië geen beleid van categoriale bescherming geldt.

Deze wijziging zal in de praktijk niet leiden tot een andere uitkomst van de individuele aanvraag wanneer de aanvraag wordt getoetst aan artikel 29, eerste lid, onder d van de Vreemdelingenwet 2000 (er werd immers een beschermingsalternatief tegengeworpen), maar is wel van belang voor de wijze waarop aan dit artikel wordt getoetst. Voortaan kan worden volstaan met de vaststelling dat voor Tsjetsjenië geen beleid van categoriale bescherming geldt.

Wat betreft de beoordeling in het kader van artikel 29, eerste lid, onder a, b en c van de Vreemdelingenwet 2000 wordt in de brief van 20 juni 2006 aan uw Kamer gemeld dat geen vlucht- of vestigingsalternatief in de Russische Federatie wordt tegengeworpen indien een Tsjetsjeense asielzoeker aannemelijk heeft gemaakt dat hij verdragsvluchteling is, of dat een schending van artikel 3 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens dreigt. Ten grondslag hieraan lag de vaststelling in het ambtsbericht van 2 mei 2006 dat Tsjetsjenen in alle regio’s van de Russische Federatie problemen ondervinden die samenhangen met discriminatie. Het huidige ambtsbericht is hier minder stellig in. Uit de inhoud van het huidige ambtsbericht blijkt dat personen van niet-Russische afkomst in de Russische Federatie last kunnen ondervinden van discriminatie. Dit geldt ook voor etnisch Tsjetsjenen.

Bovenstaande vaststelling geeft aanleiding tot een aanpassing van de werkwijze inzake het tegenwerpen van een vlucht- of vestigingsalternatief in de Russische Federatie voor Tsjetsjenen. Indien uit de individuele omstandigheden van een persoon blijkt dat een vrees voor vervolging zoals bedoeld in het Vluchtelingenverdrag, of een onmenselijke behandeling zoals bedoeld in artikel 3 EVRM, aannemelijk kan worden geacht, zal de aanwezigheid van een vlucht- of vestigingsalternatief in de Russische Federatie voortaan op individuele basis worden beoordeeld en wordt het tegenwerpen van een vlucht- of vestigingsalternatief niet meer op voorhand uitgesloten.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers


Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-19637-1495.html



Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

22 februari 2012

Politiek Café "Integratie" met Ahmed Marcouch, tevens afleggen verantwoording over gebeurtenissen omtrent vertrek Job Cohen

Door Helma Baart
De PvdA Leiden organiseert op dinsdag 28 februari een politiek café over integratie met als hoofdspreker Ahmed Marcouch.
 
Marcouch werd in  2010 met voorkeursstemmen gekozen tot lid van de  Tweede Kamer voor de PvdA. Daarvoor was hij o.a. stadsdeelvoorzitter in het Amsterdamse stadsdeel Slotervaart. Daar liet hij een eigen geluid over integratie en de relatie tussen autochtonen en allochtonen. Met o.a. het laten starten van de Gay Parade in het gemengde stadsdeel confronteerde hij veel bewoners met hun standpunten. In 2007 gaf hij in een interview in Vrij Nederland aan dat integratie meer is dan ‘leren of het hebben een baan’. Een mentaliteitsverandering is wat Marcouch betreft bij dat proces cruciaal.
 
Naast Marcouch zal vanuit de PvdA het Leids gemeenteraadslid Esther Karsch-Spiro aanwezig zijn. Zij zal een korte inleiding geven op de vraagstukken op het gebied van integratie in de gemeente Leiden. Ook zullen representanten zijn van verschillende minderheidsgroepen uit de Leidse samenleving.
 
Vanzelfsprekend is iederen van harte uitgenodigd om ook deel te nemen aan het debat.
 
Het café start op dinsdag 28 februari  om 20.00 uur en zal plaatsvinden in café-restaurant De Grote Beer, kleine zaal boven, Rembrandstraat 27, 2311 VV Leiden, 071-5121719.
 
Ahmed Marcouch zal op ons verzoek tijdens dit Politiek Café van 21.30 tot 22.00 uur verantwoording afleggen over de gebeurtenissen omtrent het vertrek van Job Cohen. Alle Tweede Kamer fractieleden zullen als daar behoefte aan bestaat binnen de afdelingen deze verantwoording afleggen. 
 
Organisatoren Politiek Café:
 
Wouter Veenendaal
Christiaan v.d. Griend
Roxanne Hiensch
Marc Newsome
 
Bron: http://www.leiden.pvda.nl/nieuws/nieuws_item/t/politiek_cafe_integratie_met_ahmed_marcouch_tevens_afleggen_verantwoording_over_gebeurtenissen_omtrent_vertrek_job_cohen


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

20 februari 2012

1,5 jaar immigratiebeleid: politici en wetenschappers in gesprek


UITNODIGING RONDETAFELGESPREK:

‘1,5 jaar immigratiebeleid: politici en wetenschappers in gesprek’

Vrijdag 23 maart 2012 van 13.30 - 17.30 uur


Met het rondetafelgesprek ‘1,5 jaar immigratiebeleid: politici en wetenschappers in gesprek’ evalueert het NJCM het immigratiebeleid van het kabinet-Rutte. Voor dit gesprek zijn zowel politici en beleidsmedewerkers als wetenschappers uitgenodigd. Zij gaan in discussie over de stand van zaken en de haalbaarheid van de plannen uit het regeer- en gedoogakkoord op het gebied van immigratie.

Het kabinet heeft in het regeer- en gedoogakkoord het wijzigen van het asiel- en migratiebeleid als één van haar belangrijkste doelen gesteld. Nederland heeft inmiddels een aantal concrete voorstellen gedaan om Europese regelgeving op het gebied van asielbeleid aan te scherpen. Tegelijkertijd staat ook de rol van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op dit gebied onder druk in Nederland. Deze ontwikkelingen roepen vragen op ten aanzien van de grenzen die de internationale verplichtingen aan het migratiebeleid stellen. Zijn de plannen uit het regeer- en gedoogakkoord op de voorgestelde wijze wel haalbaar? Daarnaast zijn de meningen verdeeld over de effectiviteit van de regeringsplannen op dit terrein. Zijn er ook minder ingrijpende alternatieve maatregelen?

Deze juridische en maatschappelijke vraagstukken zullen aan de hand van drie verschillende thema’s en in het licht van Europese- en internationale regelgeving aan bod komen, te weten: 1) de toelating tot Nederland, 2) het (beëindigen van) verblijfsrecht van migranten in Nederland en 3) de betekenis van het EVRM in het migratiebeleid. Bij ieder thema is er volop gelegenheid om vragen te stellen en deel te nemen aan het debat. Graag nodigen wij u uit om deel te nemen aan dit rondetafelgesprek en uw gedachten omtrent het immigratiebeleid met ons te delen.


Voorzitter
-          Prof. mr. A.B. (Ashley) Terlouw, Hoogleraar Rechtssociologie, Radboud Universiteit Nijmegen

Sprekers
-          Mr. dr. M.H.A. (Tineke) Strik, Universitair Docent Migratierecht, Radboud Universiteit Nijmegen en Eerste Kamerlid GroenLinks
-          Prof. dr. T.P. (Thomas) Spijkerboer, Hoogleraar Migratierecht, Vrije Universiteit van Amsterdam
-          Mr. H.P. (Harke) Heida, Directeur Migratiebeleid, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
-          Prof. mr. P.R. (Peter) Rodriques, Hoogleraar Immigratierecht, Universiteit Leiden
-          Prof. dr. E.M.H. (Ernst) Hirsch Balin, Hoogleraar Nederlands en Europees Constitutioneel Recht, Universiteit van Tilburg
-          Mr. J.C. (Judith) Boeree, Rechter, Rechtbank Amsterdam
-          Mr. A. (Ankie) Broekers-Knol, Eerste Kamerlid VVD en voorzitter vaste commissie voor Veiligheid en Justitie
-          Prof. dr. R.A. (Rick) Lawson, Hoogleraar Europees recht, Universiteit Leiden
-          Prof. dr. T. (Tom) Zwart, Hoogleraar Rechten van de Mens, Universiteit Utrecht

 Tijd
Inloop: 12.45 uur
Start: 13.30 uur
Borrel: 17.30 uur

Plaats
Tweede Kamer, Thorbecke zaal, Den Haag
Legitimatie is verplicht!

Aanmelding
NJCM secretariaat
T 071-527 7748
F 071-527 7383

Entree
Gratis, behalve voor advocaten die punten willen behalen (€175,- incl. reader).



Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

15 februari 2012

Amnesty week (Donate and get a free add here)


This week is Amnesty International Fundraising week in the Netherlands. If you donate to your local Amnesty and send me proof of it, I will place a Blogpost for you with your firm or the cause of your choice here.

Doneer deze week aan Amnesty International en als u mij daarvan de overschrijving laat zien zal ik desgewenst hier voor u een bericht over uw bedrijf of een stichting die u steunt (bijvoorbeeld Amnesty) hier plaatsen.

contact email: wytzia@yahoo.com (tot/untill  19th of januari 2012, but your add will be here till june at least)















http://www.amnesty.org/air11 (click this link to open the report)

Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

14 februari 2012

Brief Leers over onderhandelingen inzake een EU-richtlijn voor seizoensarbeid

32 452 EU-voorstel Richtlijn seizoenarbeiders COM(2010)379
Nr. 12 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR IMMIGRATIE, INTEGRATIE EN ASIEL

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Den Haag, 6 februari 2012

Hierbij zend ik u, mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, ter informatie de stand van zaken met betrekking tot de onderhandelingen over het voorstel voor de seizoenswerkersrichtlijn.

In het Algemeen Overleg van 28 oktober 2010 (Kamerstuk 32 452, nr. 6) over bovengenoemd voorstel zijn vijf aandachtspunten voor de onderhandelingen geformuleerd. Het betreft:

a. de mogelijkheid om een aanvullend document met arbeidsmarktgegevens als bijlage bij de verblijfsvergunning te voegen, ten behoeve van de handhaving;

b. het behoud van de tewerkstellingsvergunningsplicht bij een verblijf korter dan drie maanden;

c. een maximale verblijfstermijn van seizoenswerk van vierentwintig weken;

d. de voorwaarden van de verblijfsvergunning inzake passende huisvesting en arbeidvoorwaarden;

e. de eenmaligheid van toelating (géén multiple-entry).

Ten aanzien van seizoenswerk door derdelanders kan in algemene zin gesteld worden dat er voor het vervullen van vacatures in de land- en tuinbouw voldoende mensen in Nederland of binnen de Europese Unie aanwezig zijn die dit laaggeschoolde werk kunnen doen. Het is daarom van belang dat toetsing op de arbeidsmarkt mogelijk blijft. Dit laat de richtlijn ook toe. In het bovengenoemde AO is geconstateerd dat het kabinet het standpunt van het parlement deelt dat het voorstel voor de richtlijn strijdig is met het subsidiariteitsbeginsel, maar dat, aangezien de onderhandelingen zijn gestart, het kabinet zich maximaal zal inspannen om de tekst van het voorstel aan te passen. Voorwaarde voor instemming met het voorstel is dan ook dat op genoemde vijf gebieden deze aanpassing daadwerkelijk wordt gerealiseerd.

Stand van zaken en uitkomst onderhandelingsproces

Na ruim een jaar onderhandelen in de Raad kan ik – op basis van de laatste tekst van het voorstel – met betrekking tot bovengenoemde punten de volgende tussenstand opmaken.

Ad.a: aanvullend document

Een eerdere bepaling waarin de mogelijkheid van een aanvullend document met arbeidsmarktgegevens was vastgelegd, is in het laatste voorstel weer geschrapt. Nederland heeft bij het Deense voorzitterschap een amendement ingediend dat het mogelijk moet maken het aanvullende document als voorwaarde te kunnen stellen bij seizoenswerkers.

Ad.b: tewerkstellingsvergunning

De seizoenswerker moet voor verblijf langer dan drie maanden een verblijfsvergunning aanvragen. Als hij een verblijfsvergunning aanvraagt dan zal het principe van de «enkele aanvraagprocedure» gelden. De eis voor een tewerkstellingsvergunning vervalt en zoals hierboven is geschetst, zal in de richtlijn de mogelijkheid van een aanvullend document met arbeidsmarktgegevens moeten worden opgenomen.

Als de seizoenswerker voor een verblijf korter dan drie maanden verblijf aanvraagt, stelt de concept-richtlijn in een overweging dat de eis voor een tewerkstellingsvergunning behouden mag blijven. Ik zet er op in dat de eis te beschikken over een tewerkstellingsvergunning expliciet in de hoofdtekst van de richtlijn wordt opgenomen.

Ad.c: termijn seizoensarbeid

In de tekst is nu opgenomen dat lidstaten de maximale duur van seizoenswerk kunnen vaststellen. Die duur dient te liggen tussen vijf maanden en negen maanden. Hier ligt mogelijk een discussiepunt met het Europees Parlement, dat een voorkeur heeft voor een standaardtermijn van zes maanden (zesentwintig weken) voor alle lidstaten, terwijl deze in Nederland nu op vierentwintig weken ligt. De vierentwintig-wekentermijn is voor Nederland relevant omdat er zo geen aanspraak op WW kan ontstaan.

Ad.d: huisvesting

De aanvrager van een seizoenswerkersvergunning is verplicht om bij de aanvraag bewijs te overleggen dat de huisvesting adequaat is, conform nationale regelgeving en/of gebruik. Bovendien is neergelegd dat de seizoenswerker wat betreft de arbeidsvoorwaarden recht heeft op gelijke behandeling met nationale onderdanen. Bij de aanvraag om de seizoenswerkersvergunning moet ook een arbeidscontract worden overgelegd, waaruit blijkt dat de arbeidsvoorwaarden voldoen aan het nationale recht en/of collectieve arbeidsovereenkomsten of praktijken. Dit punt is daarmee afdoende geregeld.

Ad.e: multiple entry visum (de eenmaligheid van toelating)

De dwingende bepaling inzake een multiple-entry visum is gewijzigd in een facultatieve. Het oorspronkelijke voorstel stelde verplicht dat een seizoenswerker met één toelatingsbeslissing voor drie verblijfsperioden toegang kreeg. Bijvoorbeeld in jaar 2012 toegang van juni tot en met september en vervolgens wederom toelating voor de jaren 2013 en 2014.

Omdat dit zich niet verhoudt met de arbeidsmarkttoets heeft Nederland ingezet op wijziging van deze bepaling. De bepaling inzake multiple entry visum is succesvol gewijzigd in een facultatieve bepaling.

Conclusie

Ik concludeer dat in de Raadsonderhandelingen vier van de vijf Nederlandse aandachtspunten zijn overgenomen. Wat betreft de voorwaarde van het aanvullend document met arbeidsmarktgegevens heeft Nederland een amendement ingediend, waarover nog onderhandeld zal worden. Naast de vijf bovengenoemde aandachtspunten vind ik het belangrijk dat in de tekst is opgenomen dat lidstaten zelf kunnen bepalen welke werkzaamheden zij als seizoenswerk definiëren. Daarnaast blijft de maximale termijn voor verblijf van seizoenswerkers een punt van aandacht in verband met de voorkeur van het Europees Parlement de termijn op standaard zesentwintig weken te stellen.

Onder het huidige Deense voorzitterschap worden de onderhandelingen over het voorstel voor de seizoenswerkersrichtlijn voortgezet. De Nederlandse inzet blijft om alle vijf de aandachtspunten te realiseren. Indien zich nieuwe relevante ontwikkelingen voordoen, zal ik u conform afspraak informeren.

De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, G. B. M. Leers

Bron: https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-32452-12.html




Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...