Geen uitzettingen naar Algerije mogelijk (uitspraak Raad vn State)
LJN: BP0425, Raad van State , 201010538/1/V3
Datum uitspraak: 24-12-2010
Datum publicatie: 11-01-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / geen zicht op uitzetting naar Algerije / laissez passer verstrekt aan IOM
Vaststaat dat de Algerijnse autoriteiten in 2010 geen laissez passer hebben verstrekt in gevallen waarin gedwongen vertrek aan de orde was. Voorts is gebleken dat de Algerijnse vertegenwoordiging in Nederland weliswaar bevoegd is zelfstandig laissez passer te verstrekken indien de vreemdeling ten overstaan van deze vertegenwoordiging verklaart vrijwillig terug te keren, doch dat in die gevallen de laissez passer aan de IOM wordt verstrekt. Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2007 in zaak nr. 200704992/1 (www.raadvanstate.nl) volgt dat door de IOM verrichte handelingen niet als handelingen ter voorbereiding van uitzetting kunnen worden aangemerkt, omdat de IOM het zelfstandig vertrek van de vreemdeling begeleidt en deze activiteiten niet zijn gericht op uitzetting, dat wil zeggen op verwijdering met de sterke arm uit Nederland. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat de IOM in voornoemde gevallen mede voor de minister dan wel in samenwerking met hem heeft gehandeld, komt voor de vraag of zicht op uitzetting van de vreemdeling bestaat aan de drie laissez passer die in 2010 aan de IOM zijn verstrekt niet de betekenis toe die de minister daaraan hecht. Dat in bedoelde drie gevallen, naar de minister heeft gesteld, wel tot verwijdering van de desbetreffende vreemdelingen is overgegaan, leidt niet tot een ander oordeel. Ter zitting van de Afdeling heeft de minister verklaard dat hij de nodige inspanningen verricht om de Algerijnse autoriteiten te bewegen tot afgifte van laissez passer. Niet gebleken is evenwel dat bij de tot dusver in dat kader gevoerde gesprekken enige inhoudelijke vooruitgang is geboekt en op grond van die gesprekken redelijkerwijs te verwachten is dat binnen afzienbare tijd weer kan worden overgegaan tot uitzetting van Algerijnse vreemdelingen naar Algerije. Het onderzoek dat de DT&V thans verricht naar de mogelijkheid Algerijnse vreemdelingen uit te zetten met behulp van een zogenoemde EU staat heeft tot dusver evenmin tot concrete resultaten geleid. Bij de hiervoor weergegeven stand van zaken heeft de rechtbank ten onrechte voldoende grond gezien voor het oordeel dat zicht op uitzetting van de vreemdeling naar Algerije niet ontbreekt. De weigering van de vreemdeling medewerking te verlenen aan de beoogde uitzetting komt, ondanks dat de vreemdeling daartoe verplicht is, in dit verband geen betekenis toe, omdat ook indien de vreemdeling de van hem te verlangen medewerking wel zou hebben verleend zulks in de gegeven situatie niet, althans niet binnen redelijke termijn, tot diens uitzetting zou hebben kunnen leiden. De grief slaagt.
bron: rechtspraak.nl
Opmerking 1: Toen ik nog de Minister vertegenwoordigde in bewaringszaken (rond 2000) leverde uitzetten Naar Algerije ook problemen op omdat de Burgerlijke Stand daar nog niet was geautomatiseerd. Dus zei iedere Marokkaan die werk staande gehouden dat hij uit Marokko komt.
Opmerking 2: Zoek de verschillen tussen Algerij en China. Het enige dat ik zie is dat de LP aan het IOM wordt gegeven. Misschien goed om ee stafjurist eens een stapeltje China uitspraken naast deze te leggen.
Law blog
Datum uitspraak: 24-12-2010
Datum publicatie: 11-01-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / geen zicht op uitzetting naar Algerije / laissez passer verstrekt aan IOM
Vaststaat dat de Algerijnse autoriteiten in 2010 geen laissez passer hebben verstrekt in gevallen waarin gedwongen vertrek aan de orde was. Voorts is gebleken dat de Algerijnse vertegenwoordiging in Nederland weliswaar bevoegd is zelfstandig laissez passer te verstrekken indien de vreemdeling ten overstaan van deze vertegenwoordiging verklaart vrijwillig terug te keren, doch dat in die gevallen de laissez passer aan de IOM wordt verstrekt. Uit de uitspraak van de Afdeling van 22 augustus 2007 in zaak nr. 200704992/1 (www.raadvanstate.nl) volgt dat door de IOM verrichte handelingen niet als handelingen ter voorbereiding van uitzetting kunnen worden aangemerkt, omdat de IOM het zelfstandig vertrek van de vreemdeling begeleidt en deze activiteiten niet zijn gericht op uitzetting, dat wil zeggen op verwijdering met de sterke arm uit Nederland. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat de IOM in voornoemde gevallen mede voor de minister dan wel in samenwerking met hem heeft gehandeld, komt voor de vraag of zicht op uitzetting van de vreemdeling bestaat aan de drie laissez passer die in 2010 aan de IOM zijn verstrekt niet de betekenis toe die de minister daaraan hecht. Dat in bedoelde drie gevallen, naar de minister heeft gesteld, wel tot verwijdering van de desbetreffende vreemdelingen is overgegaan, leidt niet tot een ander oordeel. Ter zitting van de Afdeling heeft de minister verklaard dat hij de nodige inspanningen verricht om de Algerijnse autoriteiten te bewegen tot afgifte van laissez passer. Niet gebleken is evenwel dat bij de tot dusver in dat kader gevoerde gesprekken enige inhoudelijke vooruitgang is geboekt en op grond van die gesprekken redelijkerwijs te verwachten is dat binnen afzienbare tijd weer kan worden overgegaan tot uitzetting van Algerijnse vreemdelingen naar Algerije. Het onderzoek dat de DT&V thans verricht naar de mogelijkheid Algerijnse vreemdelingen uit te zetten met behulp van een zogenoemde EU staat heeft tot dusver evenmin tot concrete resultaten geleid. Bij de hiervoor weergegeven stand van zaken heeft de rechtbank ten onrechte voldoende grond gezien voor het oordeel dat zicht op uitzetting van de vreemdeling naar Algerije niet ontbreekt. De weigering van de vreemdeling medewerking te verlenen aan de beoogde uitzetting komt, ondanks dat de vreemdeling daartoe verplicht is, in dit verband geen betekenis toe, omdat ook indien de vreemdeling de van hem te verlangen medewerking wel zou hebben verleend zulks in de gegeven situatie niet, althans niet binnen redelijke termijn, tot diens uitzetting zou hebben kunnen leiden. De grief slaagt.
bron: rechtspraak.nl
Opmerking 1: Toen ik nog de Minister vertegenwoordigde in bewaringszaken (rond 2000) leverde uitzetten Naar Algerije ook problemen op omdat de Burgerlijke Stand daar nog niet was geautomatiseerd. Dus zei iedere Marokkaan die werk staande gehouden dat hij uit Marokko komt.
Opmerking 2: Zoek de verschillen tussen Algerij en China. Het enige dat ik zie is dat de LP aan het IOM wordt gegeven. Misschien goed om ee stafjurist eens een stapeltje China uitspraken naast deze te leggen.
Law blog
Reacties
heb een vraag!!!!! hoe zit het nu met de wetregels als een algerijnse vreemdeling wordt aangehouden wordt die opgepakt en in een vreemdelingen huis van bewaring gezet of wordt die gwn vrij gelaten wie kan mij helpen om die vraag te kunnen beantwoorden
heb een vraag!!!!! hoe zit het nu met de wetregels als een algerijnse vreemdeling wordt aangehouden wordt die opgepakt en in een vreemdelingen huis van bewaring gezet of wordt die gwn vrij gelaten wie kan mij helpen om die vraag te kunnen beantwoorden