14 april 2010

Eerste uitzettingshandeling moet binnen een week na inbewaringstelling met een claimakkoord (uitspraak raad van State)

LJN: BM0723, Raad van State , 201000617/1/V3

Datum uitspraak: 29-03-2010
Datum publicatie: 12-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring / voortvarendheid / claimakkoord / geplande inbewaringstelling / op achtste dag vlucht aangevraagd / onvoldoende voortvarend

Niet in geschil is dat ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring, ingevolge de Verordening (EG) 343/2003 van de Raad van 18 februari 2003 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek dat door een onderdaan van een derde land bij een van de lidstaten is ingediend, een claimakkoord voorhanden was en dat de vreemdeling daadwerkelijk kon worden uitgezet. De staatssecretaris (lees: de minister) heeft in zijn faxbericht van 1 maart 2010 uiteengezet dat op 28 december 2009 de vlucht voor 5 januari 2010 is aangevraagd en dat er niet eerder dan op die dag een mogelijkheid was om de vreemdeling over te dragen. In dat bericht is geen verklaring gegeven voor de omstandigheid dat, terwijl aanvankelijk het voornemen bestond om de vreemdeling op 30 december 2009 over te dragen, de maatregel van bewaring daarom reeds op 21 december 2009 is opgelegd en er vervolgens gedurende zeven dagen geen daadwerkelijke handeling ter voorbereiding van zijn uitzetting is verricht. Ook anderszins is niet gebleken van bijzondere, niet aan de staatssecretaris toe te rekenen omstandigheden die dit tijdsverloop hebben veroorzaakt. Door eerst op de achtste dag van de bewaring een vlucht voor de vreemdeling aan te vragen, heeft de staatssecretaris in dit geval geen rekening gehouden met de omstandigheid dat de inbewaringstelling van de vreemdeling van te voren was gepland, hetgeen een bijzondere omstandigheid vormt die ertoe noopt bepaalde handelingen sneller te verrichten of achterwege te laten. Onder deze omstandigheden klaagt de vreemdeling terecht dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend heeft gehandeld en de duur van de vrijheidsontneming niet zo beperkt mogelijk heeft gehouden. De grief slaagt.

Bron: rechtspraak.nl

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...