16 april 2010

Samenwoonvereiste EU-onderdaan (uitspraak)

LJN: BM1125, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Rotterdam , Reg.nr.: AWB 09/9598


Datum uitspraak: 31-12-2009
Datum publicatie: 14-04-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig

Inhoudsindicatie: ‘(…) Uit de hiervoor aangeduide paragrafen uit de Vc 2000, in onderlinge samenhang bezien, leidt de rechtbank af dat verweerder het beleid hanteert dat sprake is van een deugdelijk bewezen relatie als bedoeld in artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000, indien de ongehuwde partner van de EU-onderdaan kan aantonen dat hij of zij hier te lande feitelijk samenwoont en een gemeenschappelijke huishouding voert en dat hij of zij al meer dan zes maanden, al dan niet in Nederland, met die EU-onderdaan heeft samengewoond. Voorts leidt de rechtbank uit deze paragrafen af dat de ongehuwde partner ten bewijze hiervan in ieder geval een inschrijving uit het GBA dient te overleggen en daarnaast ook naar buiten toe hetzelfde adres moet voeren. Tot slot kan uit het door verweerder gehanteerde beleid worden afgeleid dat onder alle omstandigheden moet zijn voldaan het vereiste dat de ongehuwde partner en de EU-onderdaan een relatie hebben. (…) Niet in geschil is dat, wil er sprake zijn van een duurzame relatie als bedoeld in artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000, de aanvrager en de EU-onderdaan in ieder geval dienen samen te wonen. Hoewel het ontbreken van een GBA-inschrijving een sterke indicatie vormt dat de aanvrager en de EU-onderdaan niet samenwonen, kan daaruit niet zonder meer de conclusie worden getrokken dat geen sprake is van samenwoning. Voor die conclusie biedt de Richtlijn noch de in het kader daarvan geïmplementeerde bepalingen in het Vb 2000 steun. Naar het oordeel van de rechtbank biedt deze regelgeving de ruimte om ten bewijze van het samenwonen andere bescheiden te overleggen dan een GBA-inschrijving. Dat kunnen ook, zoals volgt uit het arrest van het Hof van 9 januari 2007 (LJN: AZ7474), andere dan van overheidswege verstrekte bescheiden zijn. De rechtbank is echter van oordeel dat eiseres met enkel het overleggen van de relatieverklaring niet aannemelijk heeft gemaakt samen te wonen met referent. Dat van eiseres meer bewijsmiddelen dan een verklaring van de betrokkenen mag worden verlangd, kan worden afgeleid uit het arrest van het Hof van 25 mei 2000 (LJN AG9013). Het betoog van eiseres dat het nuttig effect van de Richtlijn wordt ontnomen indien om meer bewijsstukken dan alleen een relatieverklaring wordt gevraagd, slaagt niet. Naast de omstandigheid dat het niet onredelijk bezwarend kan worden geacht voor eiseres om een inschrijving uit het GBA te overleggen, had zij op eenvoudige wijze andere bewijsmiddelen, bijvoorbeeld poststukken waaruit blijkt dat zij en referent hetzelfde adres hebben, kunnen overleggen. (…)’

Bron: rechtspraak.nl

Een Nederland-route zaak

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...