31 mei 2016

Syrische asielzoekers en "veilig derde land". Heeft u zo'n zaak?

Stel je bent een Syrische vluchteling en je komt maanden geleden in Nederland aan. Je bent een modelburger die inburgert, die zelfs al een baan krijgt aangeboden bij de gemeente waar je woont en het wachten is slechts op die verblijfsverguning die iedere asielzoeker die geen 1F-er is krijgt.

Plots krijg je een afwijzende beschikking van de IND want je vrouw komt uit een land waarvan jij een verblijfsvergunning zou kunnen krijgen als je minstens een jaar met haar bent getrouwd en op het moment van de beschikking (niet je inreis) ben je een jaar en een paar dagen getrouwd.

Jij denkt echter dat je helemaal geen verblijfsvergunning zult krijgen van dat land. Voor de zekerheid heb je de ambassade gecontacteerd maar die geven geen gehoor. Daarnaast denk je dat in dat land je zeker niet veilig bent want je bent niet alleen gevlucht voor de oorlog maar ook om persoonlijke vervolging en in dat land zijn meer Syriers.

------------------------
 1) Wanneer toetst de IND? Bij situatie binnenkomst of bij situatie tijdens het slaan van de beschikking? Dat laatste dus. Maar worden verblijfsvergunningen ingetrokken als mensen dan meer dan een jaar zijn getrouwd? Zo niet is er dan geen sprake van rechtsongelijkheid als iemand zijn zaak op de plank blijft liggen totdat de termijn is verstreken?

2) In de jurisprudentie zie je totaal geen uitspraken over "veilig derde land". Sturen we bijvoorbeeld mensen terug naar Turkije nu er die deal is? Wie heeft zaken waar dit ook speelt?

Ook ik ben van mening dat we hier in Nederland niet het aangewezen land zijn om mensen op te vangen die elders een veilig alternatief hebben. Maar wanneer iemand vlucht op een moment dat diegene geen alternatief heeft en vervolgens net als al die anderen het vooruitzicht heeft om te mogen blijven en in plaats van te luieren zich helemaal klaarstoomt om bij te dragen aan de maatschappij dan vind ik het heel sneu.

Dus..... iemand tips?





Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Asieladvocaten komen om in het werk: 20 bellen om er eentje te vinden die wel tijd heeft

Gisteren vroeg een mevrouw mij of ik een asieladvocaat kende die kon helpen met het schrijven van een hoger beroep in de zaak van een asielzoeker die niet zo tevreden was geweest over zijn advocaat in de procedure bij de rechtbank. Nou heb ik een lijst met "oude rotten" waarvan ik weet dat ze heel goed zijn. Die zaten allemaal bomvol en konden niet helpen. Dus dan maar naar de lijst met "jonge honden" en ook daar zaten mensen bomvol. Uiteindelijk een lijstje "ik doe geen asiel maar bel die eens want die is goed" gebeld.

Zou het kunnen dat de rechtshulp aan het overstromen is? Is dan een beroepstermijn van een week voor hoger beroep bij de Raad van State nog wel vol te houden? Wat als ik nu niemand had kunnen vinden? Kan je nog spreken van een effectieve rechtsgang als iemand in zon situatie terechtkomt?



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Wegsturen weigeraars van inburgering lukt niet

Het krantenartikel is al een paar dagen oud maar het leek me toch interessant om hier te plaatsen:


Nog geen enkele verblijfsvergunning kwijtgeraakt

Les Nederlands bij een inburgeringscursus. In het regeerakkoord staat dat nieuwkomers hun verblijfsvergunning kwijtraken als zij geen Nederlands leren. In de praktijk blijkt dat niet het geval. © anp.
update Het dreigement dat nieuwkomers moeten inburgeren of vertrekken, blijkt in de praktijk een wassen neus. Geen enkele weigerachtige inburgeraar is tot nu toe zijn verblijfsvergunning kwijtgeraakt, blijkt uit navraag van deze krant.
Ook is er nog geen procedure gestart om een verblijfsvergunning in te trekken. Dat is opmerkelijk omdat vorige maand bleek dat het helemaal niet goed gaat met de inburgering. Van de nieuwkomers die verplicht zijn om in te burgeren, is de helft nog niet geslaagd voor het examen.

VVD en PvdA hebben in het regeerakkoord afgesproken dat nieuwkomers hun verblijfsvergunning kwijtraken als zij geen Nederlands leren. De VVD wil dat deze regel streng wordt toegepast, maar voor de PvdA heeft dat geen prioriteit. CDA-Kamerlid Pieter Heerma noemt het 'brisant' dat er geen verblijfsvergunningen zijn ingetrokken. ,,Er moet een stok achter de deur zijn.''
Wel boetes
Minister Asscher schreef onlangs aan de Tweede Kamer dat verwijtbaar niet-inburgeren 'in principe altijd consequenties voor het verblijfsrecht' heeft, tenzij internationale regels dat in de weg staan. Dat blijkt nagenoeg altijd het geval. Asielzoekers die mogen blijven, kunnen hun vergunning bijvoorbeeld niet kwijtraken.

Het ministerie van Veiligheid en Justitie kan desgevraagd niet zeggen in welke gevallen nieuwkomers wel hun verblijfsvergunning kwijt kunnen raken. ,,Het gaat altijd om een individuele beoordeling,'' laat een woordvoerder weten. Er worden wel boetes uitgedeeld aan inburgeringsplichtigen die de taal niet leren. Deze kunnen oplopen tot 1250 euro. 

 Vanwege copyright moet u even verder lezen in het Algemeen Dagblad zelf: http://www.ad.nl/ad/nl/38261/Nieuws/article/detail/4308090/2016/05/26/Wegsturen-weigeraars-van-inburgering-lukt-niet.dhtml

Laat ik nu altijd hebben gedacht dat inburgering alleen verplicht was als iemand een verblijfsvergunning voor onbepaalde tijd ambieerde en diegene die niet inburgerde een hoge boete moest betalen......ook weer wat geleerd?


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

26 mei 2016

UItspraak: Marokkanen kunnen niet vrijgesteld worden van inburgering met een beroep op de Associatieovereenkomst


ECLI:NL:RVS:2016:1398

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 25-05-2016
Datum publicatie 25-05-2016
Zaaknummer 201507011/1/V6
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 12 mei 2014 heeft het college het verzoek van [appellante] om ontheffing van de inburgeringsplicht (hierna: het verzoek) afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

4.1. Op dit geding is de Wet inburgering van toepassing zoals deze wet luidde tot 1 januari 2013.
Ingevolge artikel 31, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet inburgering verleent het college ontheffing van de inburgeringsplicht indien het college op grond van door de inburgeringsplichtige aantoonbaar geleverde inspanningen tot het oordeel komt dat het voor hem redelijkerwijs niet mogelijk is het inburgeringsexamen te behalen.
Uit de geschiedenis van de totstandkoming van het Besluit inburgering (nota van toelichting, blz. 138-139; Stb. 2006, 645) volgt dat het college bij beantwoording van de vraag of betrokkene redelijkerwijs niet in staat is het inburgeringsexamen te behalen, betekenis kan toekennen aan het feit dat betrokkene een verklaring heeft overgelegd van een instelling of deskundige, waarin te kennen wordt gegeven dat hij het leervermogen ontbeert om het inburgeringsexamen te behalen.
4.2. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat het e-mailbericht van Dumont geen grond biedt voor het oordeel dat het voor [appellante] redelijkerwijs niet mogelijk is aan de inburgeringsplicht te voldoen. Daartoe is van belang dat uit dat e-mailbericht blijkt dat Dumont pas sinds kort de praktijkcoach van [appellante] is. Zoals de rechtbank terecht heeft overwogen, moet zijn inschatting van het niveau van [appellante] in dat licht worden bezien. Daar komt bij dat de inschatting van Dumont betrekking heeft op het niveau van [appellante] ten tijde van het schrijven en niet over haar te verwachten eindniveau. Bovendien is deze inschatting, die behelst dat Dumont niet verwacht dat [appellante] een herexamen succesvol zal afleggen, in het geheel niet gemotiveerd. Daaruit valt derhalve niet af te leiden dat het door hem ingeschatte niveau van [appellante] het gevolg is van een gebrek aan leervermogen.
[appellante] heeft, buiten voormeld e-mailbericht van haar praktijkcoach, geen verklaring over haar leervermogen overgelegd. Voorts is niet in geschil dat zij slechts eenmaal heeft deelgenomen aan het inburgeringsexamen, dat zij niet heeft verzocht om een herkansing en dat zij, na gezakt te zijn, geen inspanningen heeft verricht om alsnog aan haar inburgeringsplicht te voldoen. Gelet hierop heeft de rechtbank terecht geoordeeld dat [appellante] zich niet met succes kan beroepen op artikel 31, tweede lid, aanhef en onder c, van de Wet inburgering.
Het betoog faalt.
5. [appellante] betoogt voorts dat de rechtbank ten onrechte niet is ingegaan op haar betoog dat de haar opgelegde inburgeringsplicht in strijd is met artikel 17 van de Overeenkomst tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk Marokko betreffende de aanwerving en de tewerkstelling van Marokkaanse werknemers in Nederland (Trb. 1969, 87; hierna: de Overeenkomst tussen Nederland en Marokko), artikel 65 van de Euro-Mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en haar Lid-Staten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds, (PB 2000 L70; hierna: de Associatieovereenkomst met Marokko), Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezeten onderdanen van derde landen (PB 2004 L 16; hierna: de Richtlijn) en artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM).
5.1. De klacht is terecht voorgedragen, maar leidt, gelet op het volgende, niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak.
5.2. Ingevolge artikel 5, tweede lid, aanhef en onder d, van de Wet inburgering is niet inburgeringsplichtig de persoon die anderszins op grond van bepalingen van verdragen of besluiten van volkenrechtelijke organisaties geen inburgeringsplicht als bedoeld in artikel 7 kan worden opgelegd.
5.3. Ingevolge artikel 17, eerste lid, van de Overeenkomst tussen Nederland en Marokko kunnen Marokkaanse werknemers die in Nederland werkzaam en gevestigd zijn zich door hun gezin doen volgen vanaf het ogenblik waarop zij gedurende twee jaar hebben gewerkt en op voorwaarde dat zij beschikken over een door de Nederlandse autoriteiten als normaal beschouwde huisvesting voor hen en hun gezin. Het gezin bestaat uit de echtgenote en de minderjarige te zijnen laste komende kinderen.
Het betoog van [appellante] dat de haar opgelegde inburgeringsplicht in strijd is met deze bepaling, nu daaruit volgt dat voor gezinshereniging slechts is vereist dat de betrokken werknemer gedurende twee jaar in Nederland heeft gewerkt, faalt reeds omdat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij een gezinslid is van een Marokkaanse werknemer die in het kader van de Overeenkomst tussen Nederland en Marokko in Nederland werkzaam en gevestigd is. [appellante] heeft dus niet aannemelijk gemaakt dat zij onder de werkingssfeer van de Overeenkomst tussen Nederland en Marokko valt.
5.4. Ter staving van haar beroep op de Associatieovereenkomst met Marokko heeft [appellante] verwezen naar de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de CRvB) van 16 augustus 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BR4701, waarin de CRvB heeft geoordeeld dat het opleggen van de inburgeringsplicht aan Turkse staatsburgers in strijd is met de verplichting tot gelijke behandeling van Turkse staatsburgers en EU-burgers en de zogeheten standstill-bepalingen, neergelegd in artikel 41, eerste lid, van het Aanvullend Protocol bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Economische Gemeenschap en de Republiek Turkije en artikel 13 van besluit nr. 1/80 betreffende de ontwikkeling van de Associatie. Nu deze uitspraak geen betrekking heeft op de Associatieovereenkomst met Marokko, valt daaruit niet af te leiden dat de aan [appellante] opgelegde inburgeringsplicht daarmee in strijd is. Hierbij wordt in aanmerking genomen dat de Associatieovereenkomst met Marokko geen standstill-bepalingen bevat en de daarin opgenomen bepalingen met betrekking tot Marokkaanse werknemers zijn toegespitst op arbeidsvoorwaarden en sociale zekerheid. [appellante] kan zich derhalve niet met succes beroepen op de Associatieovereenkomst met Marokko.
5.5. Ingevolge artikel 1 van de Vreemdelingenwet 2000 wordt onder langdurig ingezetene verstaan een houder van een EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen als bedoeld in de Richtlijn dan wel van een door een andere lidstaat van de Europese Unie op grond van de Richtlijn afgegeven EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen. Nu niet in geschil is dat [appellante] ten tijde van belang niet over een dergelijke verblijfsvergunning beschikte, is zij geen langdurig ingezetene. Reeds hierom faalt het betoog van [appellante] dat de haar opgelegde inburgeringsplicht in strijd is met de Richtlijn.
5.6. [appellante] heeft aan haar beroep op artikel 8 van het EVRM ten slotte ten grondslag gelegd dat het niet behalen van het inburgeringsexamen kan worden gesanctioneerd met een bestuurlijke boete, hetgeen volgens haar leidt tot verstoring van de gezinsharmonie. Reeds omdat een zodanige boete niet bij het bestreden besluit aan [appellante] is opgelegd en het college bij besluit van 30 oktober 2014 aan [appellante] te kennen heeft gegeven daarvan af te zien onder verlenging van de inburgeringsperiode, faalt dit betoog.
Conclusie
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, zij het met verbetering van de gronden waarop deze rust.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. G.M.H. Hoogvliet en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.V.T.K. Oei, griffier.
w.g. Lubberdink w.g. Oei
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2016

Hier staat de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:1398

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Uitspraak Raad van State: Geen restitutie leges mogelijk in Turkse zaken als men vroeger niet tegen inburgeringsplicht is opgekomen


ECLI:NL:RVS:2016:1431

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 25-05-2016
Datum publicatie 25-05-2016
Zaaknummer 201405334/1/V6
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 25 september 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel het verzoek van [appellant] om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering buitenland ten behoeve van het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf en een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

201405334/1/V6.
Datum uitspraak: 25 mei 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak op het hoger beroep van:
[appellant], wonend te [woonplaats],
tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland van 23 mei 2014 in zaak nr. 13/1061 in het geding tussen:
[appellant]
en
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (hierna: de minister van SZW).
Procesverloop
Bij besluit van 25 september 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel het verzoek van [appellant] om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering buitenland ten behoeve van het verkrijgen van een machtiging tot voorlopig verblijf en een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, afgewezen.
Bij besluit van 5 april 2013 heeft de minister van SZW het daartegen door [appellant] gemaakte bezwaar ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 23 mei 2014 heeft de rechtbank het daartegen door [appellant] ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak heeft [appellant] hoger beroep ingesteld.
De minister van SZW heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 27 augustus 2015, waar [appellant], bijgestaan door D. Leegwater, en de minister van SZW, vertegenwoordigd door mr. C.M. Speear en C.T. Logger, beiden werkzaam bij het Ministerie van SZW, zijn verschenen.
Na sluiting van het onderzoek ter zitting heeft de Afdeling het onderzoek heropend en bij brief van 17 februari 2016 krachtens artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht de minister van SZW verzocht nadere schriftelijke inlichtingen te geven. Bij brief van 30 maart 2016 heeft de minister van SZW aan dit verzoek voldaan. Bij brief van 15 april 2016 heeft [appellant] hierop gereageerd.
Met toestemming van partijen is afgezien van een verdere behandeling van de zaak ter zitting, waarna de Afdeling het onderzoek heeft gesloten.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 16, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vreemdelingenwet 2000 kan een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd worden afgewezen, indien de vreemdeling na verkrijging van rechtmatig verblijf in Nederland inburgeringsplichtig zou zijn ingevolge de artikelen 3 en 5 van de Wet inburgering en niet beschikt over kennis op basisniveau van de Nederlandse taal en de Nederlandse maatschappij.
2. Bij Koninklijk Besluit van 5 november 2012, nr. 12.002585 (Stct. 2012, 23044) is de minister van SZW belast met de behartiging van de aangelegenheden op het terrein van integratie en inburgering, voor zover deze voor 5 november 2012 was opgedragen aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
3. In de Compensatieregeling Basisexamen inburgering in het buitenland voor Turkse onderdanen van de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel (ten tijde van belang de minister van SZW) van 16 maart 2012 (hierna: de Compensatieregeling) is het volgende vermeld:
1. Aanleiding
Op 16 augustus 2011 heeft de Centrale Raad van Beroep (LJN: BR4959) geoordeeld dat het opleggen van de inburgeringsplicht aan Turkse onderdanen en hun gezinsleden die onder het Associatieverdrag vallen, op grond van de Wet inburgering in strijd is met het associatierecht EU-Turkije. De uitspraak van de CRvB heeft op grond van artikel 16, eerste lid, onder h, van de Vreemdelingenwet tot gevolg dat het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland door Turkse onderdanen (en hun gezinsleden) die een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) voor toelating tot Nederland aanvragen, niet langer kan worden verplicht vanaf 16 augustus 2011.
[…]
2. Wie komen voor teruggave van kosten in aanmerking?
Hieronder genoemde categorieƫn Turkse onderdanen kunnen in aanmerking komen voor restitutie van de kosten gemaakt in het kader van het basisexamen inburgering in het buitenland. Bij het bepalen van de categorieƫn is door de Minister voor Immigratie, Integratie & Asiel uitgegaan van het gegeven dat examenkandidaten in het kader van hun MVV- en VVR-procedure bezwaar kunnen maken tegen het gestelde inburgeringsvereiste in het buitenland. NƔ het verstrijken van de bezwaartermijn van 4 weken na afgifte van de VVR (Verblijfsvergunning regulier), is sprake van formele rechtskracht van het inburgeringsvereiste in het buitenland. Op basis hiervan kunnen de volgende examenkandidaten in aanmerking komen voor restitutie:
[…]
Examen vĆ³Ć³r 16 augustus 2011
c. Turkse onderdanen die vĆ³Ć³r 16 augustus 2011 het examen (een of meerdere malen) hebben afgelegd en voor wie op of na 16 augustus 2011 nog rechtsmiddelen openstonden in het kader van de afgegeven MVV dan wel VVR na de MVV. Daarbij moet binnen 4 weken na afgifte van de VVR het rechtsmiddel (bezwaar) zijn aangewend.
[…]
4. [appellant] heeft op 30 september 2009 het basisexamen inburgering in het buitenland afgelegd. Bij besluit van 16 december 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie de aanvraag van [appellant] om verlening van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingewilligd. Op 15 juni 2012 heeft [appellant] een verzoek ingediend om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland. De minister voor Immigratie, Integratie en Asiel heeft dit verzoek afgewezen, omdat [appellant] volgens de Compensatieregeling niet in aanmerking komt voor restitutie nu hij geen rechtsmiddelen heeft aangewend tegen het besluit van 16 december 2009.
5. [appellant] betoogt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de minister van SZW zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat hij bezwaar had kunnen maken tegen de van het besluit van 16 december 2009 deel uitmakende voorwaarde van het afleggen van het basisexamen inburgering. Hiertoe voert hij aan dat niet van hem mocht worden verwacht bezwaar te maken tegen het besluit van 16 december 2009, nu de in 3. vermelde uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (hierna: de CRvB) dateert van 16 augustus 2011. Bovendien is hem bij dit besluit een verblijfsvergunning verleend en was hierbij niet vermeld dat tegen het maken van kosten voor het basisexamen een rechtsmiddel openstond. Voorts moet in aanmerking worden genomen dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst weinig informatie heeft verstrekt. Het is dan ook niet onredelijk dat [appellant] het verzoek naar aanleiding van de uitspraak van de CRvB van 16 augustus 2011 eerst in juni 2012 heeft ingediend. Volgens [appellant] is het in strijd met het gelijkheidsbeginsel dat hij anders dan andere Turkse onderdanen niet in aanmerking komt voor restitutie van de door hem gemaakte kosten. [appellant] betoogt verder dat de rechtbank ten onrechte niet op zijn betoog over de gevraagde vergoeding voor betaalde leges is ingegaan.
5.1. Voor zover [appellant] betoogt dat de minister van SZW heeft gehandeld in strijd met het gelijkheidsbeginsel, faalt dit betoog reeds omdat de gevallen waarin restitutie op basis van de Compensatieregeling mogelijk is, niet gelijk zijn aan dit geval, aangezien in die gevallen wel is opgekomen tegen de inburgeringsplicht.
Verder is de rechtbank terecht voorbijgegaan aan hetgeen [appellant] heeft aangevoerd over het verzoek om restitutie van leges. Hiertoe is van belang dat zowel in het besluit van 25 september 2012 als in het besluit op het daartegen gemaakte bezwaar van 5 april 2013, waartegen [appellant] beroep heeft ingesteld, slechts het verzoek om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering buitenland voorligt. Hetgeen [appellant] in beroep en hoger beroep betoogt over zijn verzoek om restitutie van leges, kan dan ook niet in de thans aan de orde zijnde procedure worden behandeld.
Voor zover [appellant] zich in het kader van deze procedure beroept op de Wet dwangsom en beroep bij niet tijdig beslissen, wordt dat beroep verworpen, reeds omdat die wet ziet op het niet tijdig beslissen door een bestuursorgaan en dus niet op deze procedure van toepassing is.
5.2. De minister van SZW heeft aan zijn afwijzing van het verzoek om restitutie van de kosten voor het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland de Compensatieregeling ten grondslag gelegd. Hij heeft zich in het besluit van 5 april 2013 en ter zitting bij de rechtbank op het standpunt gesteld dat hierbij als uitgangspunt geldt dat de verplichting tot het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland deel uitmaakt van het besluit dat wordt genomen op de aanvraag om verlening van een verblijfsvergunning regulier. Voor zover [appellant] bezwaar had tegen deze verplichting, had hij bezwaar moeten maken tegen het besluit waarbij aan hem een verblijfsvergunning regulier is verleend, aldus de minister van SZW. Ter zitting bij de Afdeling heeft de minister van SZW nader toegelicht dat het bij de beoordeling van de verzoeken om restitutie in de kern gaat om de vraag of tijdig bezwaar is gemaakt tegen het opleggen van de verplichting om het inburgeringsexamen af te leggen. Nu [appellant] dat niet heeft gedaan, is die beslissing, aldus de minister van SZW, in rechte onaantastbaar geworden. De vraag of [appellant] inburgeringsplichtig was kan daarmee niet opnieuw bij de bestuursrechter aan de orde worden gesteld.
5.3. Het voldoen aan de inburgeringsplicht is een voorwaarde voor verlening van de verblijfsvergunning regulier en de daarbij behorende machtiging tot voorlopig verblijf. Dat de betrokkene het inburgeringsexamen moet hebben behaald voordat aan hem of haar een machtiging tot voorlopig verblijf wordt verleend, volgt ook uit het formulier dat de referent moet invullen bij een verzoek om advies voor de afgifte van een machtiging tot voorlopig verblijf. De minister van SZW heeft een betalingsoverzicht overgelegd, waaruit volgt dat [appellant] op 18 september 2009 € 350,00 voor het inburgeringsexamen heeft betaald, dat hij vervolgens op 30 september 2009 heeft afgelegd. [appellant] is voor het examen geslaagd en op 15 november 2009 is hem een machtiging tot voorlopig verblijf verleend.
5.4. De minister van SZW heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat, nu [appellant] niet is opgekomen tegen de hem opgelegde inburgeringsplicht, hij niet in aanmerking komt voor de door hem verzochte restitutie. Daargelaten kan worden of voorwaarde c van de Compensatieregeling zo geformuleerd kon worden. Uit de onderdelen 1 en 2 blijkt dat met de Compensatieregeling in geen geval is beoogd dat iedere Turkse onderdaan in aanmerking komt voor restitutie van de kosten van het afleggen van het basisexamen inburgering in het buitenland, maar slechts zij die tegen de verplichting daartoe hebben geageerd.
Dat van [appellant] werd verlangd het inburgeringsexamen af te leggen was voor hem, anders dan de minister van SZW hem heeft tegengeworpen en de rechtbank bij haar oordeel in aanmerking heeft genomen, in ieder geval kenbaar op het moment dat hij voldeed aan zijn betalingsplicht voor de kosten van het examen. Op dat moment had [appellant] tegen zijn inburgeringsplicht kunnen opkomen. Nu hij dat heeft nagelaten, heeft de minister van SZW, gelet op de doelstelling en de reikwijdte van de Compensatieregeling, het verzoek om restitutie kunnen afwijzen.
Gelet op het voorgaande heeft de rechtbank, zij het op andere gronden, het beroep van [appellant] tegen de afwijzing van het restitutieverzoek terecht ongegrond verklaard. Hetgeen [appellant] verder heeft aangevoerd behoeft gezien het vorenoverwogene geen bespreking meer.
Het betoog faalt.
6. Het hoger beroep is ongegrond. De aangevallen uitspraak moet worden bevestigd, zij het, gelet op hetgeen is overwogen onder 5.4., met verbetering van de gronden waarop deze rust.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins-de Vin, voorzitter, en mr. J.J. van Eck en mr. J.Th. Drop, leden, in tegenwoordigheid van mr. L. Groenendijk, griffier.
w.g. Parkins-de Vin w.g. Groenendijk
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2016
164-800.

 Vindplaats: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:1431



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Migrant crisis: The smugglers' route through Hungary


Do you see the migrants as victims or criminals, I ask Lt Col Zoltan Boross of the Hungarian police.
Chief commander in the war against illegal migrants for the past 23 years, he stares over my head at a map of south-eastern Europe scarred by the thick brown arrows which migrants leave on the orderly geography of police forces. "I see them as witnesses against the smugglers," he says.
The migrant route across Hungary has reopened this year, as borders through the Balkans to Austria have become harder to cross.
At least 12,000 migrants have broken through the infamous razor wire fence on Hungary's southern border with Serbia this year.
Most are caught within hours by the army of policemen and soldiers patrolling the Hungarian side.


"Unfortunately most tell fairy tales," says Lt Col Boross.
"They think if they give evidence, they won't get help from the smugglers' networks later, to travel on.
"So we look especially for those who have been hurt by smugglers, who have been cheated by them, or hurt in other ways."
There are 110 police officers in six departments dealing with migration at the National Bureau of Investigation. Last year, they put 1,000 human traffickers on trial.



Down the road, Said and Fatima, Christians from Iran, say they have no choice but to cross the fence, get caught, then escape from an open camp. They have no chance of getting in legally through the transit zone, because they have no children.

Read the whole BBC article here: http://www.bbc.com/news/world-europe-36368580
 

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

WHO GUARDS OUR BORDERS? By Antonio Vulas (Head of Illegal Migrations Department Split-Dalmatia)


Signing of the EU-Turkey Agreement, with the main task of containing the migration flaw from Turkey towards Greece, and Europe, has sparked many disputes. Defenders and opponents of the agreement have spent many emotional words to convince others in their standpoints.
In short, the defenders of the Agreement try to convince the others the Agreement is the only way how the EU can be saved from unstoppable current of migrants coming from the Middle East and other parts of Asia and Africa ravaged by the wars, political and economic disturbances. How desperate they are is best show by their readiness to sign the agreement with a politician who would never pass the test of the Copenhagen criteria.
On the other side, the opponents of the Agreement have elaborated their reasons more broadly. Various groups and individuals have been attacking the Agreement from pure legal and human rights reasons, some think it is "perverse" to deal in that way with someone who is chiefly responsible for uncontrolled illegal flaw of people across the European borders, while others see it as a explicit example of political blackmail and evidence of European weakness.
At the moment the flow of the migrants from Turkey towards the Greek islands has ebbed.
For the defenders of the Agreement that is a clear proof they were right. For the opponents the present situation proves only how the EU is weak, and how they were right when they said that Europe's security depends only on Mr Erdogan.
As always the time will show who was right. But for the moment we should look for the simple facts. Why the migrants have stopped to arrive from Turkey? Is it because of the actions of the Turkish authorities? Or is it because the migrants cannot move any further from Greece?
Somehow it seems that the defenders of the Agreement keep forgetting the second fact. As a result of the Salzburg Forum States' initiative the FYROM-Greek border has been sealed off in March. Since than about 8000 migrants have been lingering in a makeshift camp in Idomeni in front of the FYROM border. They have tried to brake their way across the border few times but in general the migrants have been stopped on FYROM border. Not on the Turkish shores. Tens of thousands migrants still waits in Greece hoping that they will somehow succeed to reach their destinations in the Western and Northern Europe. We know it has not happen so far.
At the same time we do not know anything about supposed actions of the Turkish authorities in order to curb the migrants flow. What do we know? All we know is that the Turkish authorities threat that they will let (again) the migrants to cross their sea borders if the EU does not fulfill its part of the bargain.
Do we know how many traffickers on the Turkish side has been arrested so far? Do we know how many attempts of the migrants to leave the Turkish shores have been stopped by the Turkish authorities? Do we know how many operations against illegal traffickers the Turkish authorities have performed and what were the results of those operations?
Can we be sure that if the EU keeps its part of the bargain, and if the FYROM border is open again that the Turkish authorities will be able to stop the illegal migrations to Greece? If yes, what are the evidences on which that standpoint can be based?
The last week the Greek judges in a Syrian migrants' case decided that Turkey is not a safe country where the migrants can be returned. Turkey as a safe country is a key stone of the EU-Turkey Agreement. Will this decision decide the fate of the Agreement?
No matter what happens the Salzburg Forum and FYROM have provided evidence that Europe is still able to defend its borders by itself. Although the EU has nothing to do with the actions on the southern FYROM border some politicians of some EU Member States will easily boast with the sharp fall of the migrants' arrivals as a success of their policies.
In both cases the EU security depends on two non-EU countries. The opponents of this kind of approach towards the migrants will claim the same reasons why they oppose these activities both on Turkish shores or FYROM borders. The only difference is that the EU is ready to provide support to only one of those countries.

 https://www.linkedin.com/pulse/who-guards-our-borders-antonio-vulas?trk=hp-feed-article-title-publish



Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Kinderpardon: "We moeten niet de indruk wekken dat gezinnen die zijn teruggekeerd het verkeerd hebben gedaan", aldus Dijkhoff.

Staatssecretaris Klaas Dijkhoff (Justitie) voelt er niets voor om de regels voor asielkinderen om in Nederland te mogen blijven te verruimen.
Dat zei hij donderdagmiddag tijdens een debat over asielbeleid in de Tweede Kamer.

 Lees hier verder:

 http://www.nu.nl/politiek/4268035/dijkhoff-heeft-geen-behoefte-verruiming-kinderpardon.html




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geboren in Nederland, maar gestrand in Irak. IND moet 8 EVRM overdoen

 (Gelezen door Julien)

Uitspraak 201600097/1/V1

Datum van uitspraak: woensdag 25 mei 2016
Tegen: de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie
Proceduresoort: Hoger beroep
Rechtsgebied: Vreemdelingenkamer - Overige
201600097/1/V1.
Datum uitspraak: 25 mei 2016
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het hoger beroep van:
[vreemdeling 1] en [vreemdeling 2] (hierna: tezamen: de vreemdelingen),
appellanten,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 8 december 2015 in zaak nr. 15/12325 in het geding tussen:
de vreemdelingen
en
de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie.
Procesverloop
Bij onderscheiden besluiten van 11 november 2014 heeft de staatssecretaris aanvragen van de vreemdelingen om hun een machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: mvv) te verlenen afgewezen.
Bij besluit van 8 juni 2015 heeft de staatssecretaris de daartegen door de vreemdelingen gemaakte bezwaren ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.
Bij uitspraak van 8 december 2015 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdelingen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Deze uitspraak is aangehecht.
Tegen deze uitspraak hebben de vreemdelingen, vertegenwoordigd door mr. J. Luscuere, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is aangehecht.
Vervolgens is het onderzoek gesloten.
Overwegingen
1. De vreemdelingen hebben de Iraakse nationaliteit. Vreemdeling 2 is op 26 maart 1999 in Nederland geboren. Aan de vreemdelingen is met ingang van 12 januari 2002 een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verleend, waarvan de geldigheidsduur laatstelijk is verlengd tot 12 januari 2012. Tot halverwege 2011 woonde vreemdeling 1 samen met haar vijf dochters, onder wie vreemdeling 2, in Nederland. Daarna zijn de vreemdelingen teruggekeerd naar Irak. Op 23 juli 2014 hebben zij aanvragen ingediend om hun een mvv te verlenen. Daarbij heeft vreemdeling 2 als doel van het verblijf opgegeven 'verblijf als familie- of gezinslid' onderscheidenlijk 'niet-tijdelijke humanitaire gronden'. De aanvraag van vreemdeling 1, met als verblijfsdoel 'verblijf als familie- of gezinslid', heeft een daarvan afhankelijk karakter.
2. De vreemdelingen klagen in grief 1 dat de rechtbank ongemotiveerd is voorbijgegaan aan het beroep van vreemdeling 2 op eerbiediging van haar privƩleven en familie- en gezinsleven in kader van artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: het EVRM).
2.1. De vreemdelingen hebben in het beroepschrift van 23 juli 2015 verwezen naar het aanvullend bezwaarschrift van 17 december 2014, waarin vreemdeling 2 op zelfstandige gronden een beroep heeft gedaan op eerbiediging van haar privƩleven en familie- en gezinsleven in Nederland in het kader van artikel 8 van het EVRM en ter toelichting daarvan nog gesteld dat zij vanaf haar geboorte tot haar vertrek naar Irak meer dan 12 jaar samen met haar vier zussen in Nederland heeft gewoond - waarvan de laatste tien jaar krachtens een verblijfsvergunning -, haar zussen en vriendinnen in Nederland wonen en haar zussen wegens de gezondheidstoestand van hun moeder mede voorzagen in haar opvoeding en verzorging.
De rechtbank heeft niet onderkend dat vreemdeling 2 in beroep aldus uitdrukkelijk heeft betoogd dat het onthouden van de gevraagde mvv in strijd is met het in artikel 8, eerste lid, van het EVRM neergelegde recht op privƩleven en familie- en gezinsleven in Nederland en dat de rechtbank daarom het besluit van 8 juni 2015 in zoverre had moeten toetsen. Dat is niet gebeurd.
De grief slaagt.
3. Het hoger beroep is reeds hierom kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Hetgeen de vreemdelingen als grieven 2, 3 en 4 hebben aangevoerd, behoeft geen bespreking. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal de Afdeling het besluit van 8 juni 2015 toetsen in het licht van de daartegen in eerste aanleg aangevoerde beroepsgronden, voor zover daarop, na hetgeen hiervoor is overwogen, nog moet worden beslist.
4. De vreemdelingen hebben aangevoerd dat de staatssecretaris niet alle naar voren gebrachte feiten en omstandigheden heeft betrokken in de onderscheiden belangenafwegingen in het kader van artikel 8 van het EVRM. De staatssecretaris heeft volgens de vreemdelingen verzuimd in de belangenafweging te betrekken dat vreemdeling 1 ten tijde van het vertrek uit Nederland geestelijk niet stabiel was en vreemdeling 2 geen andere keuze had dan haar te volgen. Voorts had de staatssecretaris in de belangenafweging moeten betrekken dat vreemdeling 2 over twee jaar, als zij meerderjarig is geworden, krachtens artikel 3.92, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: Vb 2000), in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd op basis van wedertoelating en heeft hij niet gemotiveerd waarom van vreemdeling 2 mag worden gevergd daarop in Irak te wachten.
4.1. Uit de jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, onder meer het arrest Rodrigues da Silva en Hoogkamer tegen Nederland van 31 januari 2006, ECLI:CE:ECHR:2006:0131JUD005043599, en de jurisprudentie van de Afdeling (bijvoorbeeld de uitspraak van 13 juli 2009, ECLI:NL:RVS:2009:BJ7527), volgt dat bij de belangenafweging in het kader van het door artikel 8 van het EVRM beschermde recht op eerbiediging van het privƩleven en familie- en gezinsleven een 'fair balance' moet worden gevonden tussen het belang van de desbetreffende vreemdeling en diens familie enerzijds en het Nederlands algemeen belang dat is gediend bij het uitvoeren van een restrictief toelatingsbeleid anderzijds. Daarbij moeten alle voor die belangenafweging van betekenis zijnde feiten en omstandigheden kenbaar worden betrokken.
4.2. De rechter moet toetsen of de staatssecretaris alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en, indien dit het geval is, of de staatssecretaris zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat die afweging heeft geresulteerd in een 'fair balance' tussen enerzijds het belang van de vreemdeling bij de uitoefening van het privƩleven en familie- en gezinsleven hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid.
4.3. De staatssecretaris heeft zich in het besluit van 8 juni 2015 en het desbetreffende daarin ingelaste besluit van 11 november 2014 op het standpunt gesteld dat artikel 8 van het EVRM niet tot verlening van de door vreemdeling 2 gevraagde mvv noopt. Omdat beƫindiging van rechtmatig verblijf niet aan de orde is en de aanvraag niet voldoet aan de vereisten die de Nederlandse regelgeving stelt aan het uitoefenen van gezinsleven, weegt het belang van de Nederlandse staat in beginsel zwaarder. Dit is volgens de staatssecretaris slechts anders indien er bijzondere feiten en omstandigheden zijn. Voorts is niet gesteld of gebleken dat het gezinsleven niet in een ander land kan worden uitgeoefend, aldus de staatssecretaris. In zijn verweerschrift van 14 september 2015 heeft de staatssecretaris nader toegelicht dat de omstandigheid dat de vreemdeling over twee jaar meerderjarig is niet afdoet aan het vereiste dat, nu zij minderjarig is, in haar wettelijk gezag in Nederland moet zijn voorzien. Daarnaast heeft de staatssecretaris aan de afwijzing van de aanvraag van vreemdeling 1 ten grondslag gelegd dat hij de aanvraag van vreemdeling 2 heeft afgewezen.
4.4. Gelet op het onder 4.3. overwogene heeft de staatssecretaris bij de beoordeling in bezwaar of afwijzing van de aanvraag van vreemdeling 2 in strijd is met artikel 8 van het EVRM, ten onrechte niet kenbaar bij de belangenafweging betrokken dat zij vanaf haar geboorte op 26 maart 1999 tot haar vertrek medio 2011 in Nederland heeft verbleven, dat zij gedurende tien jaar een verblijfsvergunning heeft gehad en dat zij privƩleven en familie-en gezinsleven met haar zussen in Nederland is gaan uitoefenen, waartoe de haar verleende verblijfsvergunning haar in staat heeft gesteld. De staatssecretaris heeft aldus nagelaten in het bijzonder de banden die vreemdeling 2 heeft met Nederland bij de door hem te verrichten belangenafweging te betrekken. Evenmin heeft de staatssecretaris kenbaar aandacht besteed aan het betoog van vreemdeling 2 dat hij niet heeft gemotiveerd waarom van haar mag worden gevergd in Irak te wachten tot zij meerderjarig is geworden, in aanmerking genomen dat zij bij het bereiken van de 18-jarige leeftijd krachtens artikel 3.92, eerste lid, aanhef en onder a, van het Vb 2000 in aanmerking kan komen voor een verblijfsvergunning regulier voor onbepaalde tijd. Gelet op het vorenstaande, mist het besluit van 8 juni 2015 in zoverre een deugdelijke motivering.
Zoals onder 1. is overwogen, heeft de aanvraag van vreemdeling 1 een afhankelijk karakter. Nu de staatssecretaris in bezwaar ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat de afwijzing van de aanvraag van vreemdeling 2 niet in strijd is met artikel 8 van het EVRM, heeft hij, gelet op het afhankelijke karakter van de aanvraag van vreemdeling 1, het besluit van 8 juni 2015 voor zover dat ziet op vreemdeling 1 eveneens ondeugdelijk gemotiveerd.
De beroepsgrond slaagt.
5. Verder hebben de vreemdelingen aangevoerd dat de staatssecretaris hen ten onrechte niet in bezwaar heeft gehoord.
5.1. Gelet op hetgeen de vreemdelingen daartegen in bezwaar hebben aangevoerd, kan niet worden geoordeeld dat in dit geval op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk was dat deze bezwaren niet konden leiden tot een andersluidend besluit.
De beroepsgrond slaagt.
6. Het beroep is gegrond. Het besluit van 8 juni 2015 moet worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 7:2, eerste lid, en 7:12, eerste lid, van de Awb. De staatssecretaris dient een nieuw besluit op de gemaakte bezwaren te nemen met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
7. De staatssecretaris moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld. Omdat de griffier van de Afdeling de vreemdeling heeft bericht vooralsnog af te zien van het heffen van griffierecht, bestaat geen grond te bepalen dat de staatssecretaris aan de vreemdeling het griffierecht vergoedt.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I. verklaart het hoger beroep gegrond;
II. vernietigt de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, van 8 december 2015 in zaak nr. 15/12325;
III. verklaart het in die zaak ingestelde beroep gegrond;
IV. vernietigt het besluit van de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 8 juni 2015, V-nummers […] en […];
V. veroordeelt de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie tot vergoeding van bij de vreemdelingen in verband met de behandeling van de bezwaren, het beroep en het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 1.984,00 (zegge: negentienhonderdvierentachtig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
VI. gelast dat de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie aan de vreemdelingen het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 167,00 (zegge: honderdzevenzestig euro) voor de behandeling van het beroep vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Lubberdink, voorzitter, en mr. A.B.M. Hent en mr. G.M.H. Hoogvliet, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, griffier.
w.g. Lubberdink w.g. Groeneweg
voorzitter griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 mei 2016
32-827.

 Vindplaats: https://www.raadvanstate.nl/uitspraken/zoeken-in-uitspraken/tekst-uitspraak.html?id=87814&summary_only=&q=201600097


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Terwijl veel BN-ers alleen met de mond voor vluchtelingen klaarstonden deed Johnny de Mol het met daden

De presentator heeft een stichting die vluchtelingen helpt op Lesbos.

 "Vorig jaar ben ik bij de bootvluchtelingen op Lesbos terechtgekomen en is mijn leven in een stroomversnelling geraakt'', vertelt hij daarover. "We zijn voor duizenden mensen eten en onderdak aan het regelen. Ik stop al mijn vrije tijd in dit project en ik merk dat ik me daar heel goed over voel."
Het contrast tussen Lesbos en een grote studioshow is groot. "De eerste drie dagen van Holland’s Got Talent, waarop er meer dan tachtig kandidaten voorbijkwamen, heb ik ’s ochtends tegen mezelf gezegd: 'Ɠf ik kan dit allemaal heel belachelijk gaan vinden, Ć³f ik ga elke kandidaat net zo veel liefde en aandacht geven als die kinderen op Lesbos.' Nou, dat was makkelijk kiezen, hoor. Het was niet eens een optie om dat eerste te doen. En zo hoort het ook."

Hier gevonden: http://www.nu.nl/achterklap/4266084/johnny-mol-zeurt-niet-bekendheid.html




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

EU to propose new funds to stop migration at source

Commission will try to raise a reported €60 billion for investment in Northern Africa.

The European Commission is preparing a new proposal to spend billions in public and private money to stop migration before it starts, by boosting investment in countries of origin, mainly in Africa.

 (...)

The plan would include spending up to €60 billion, mostly raised from private sources but with an EU contribution of around €4.5 billion, according to media reports. But diplomats said Monday that no final figure had been decided.

More: http://www.politico.eu/article/eu-to-propose-new-funds-to-stop-migration-at-source-federica-mogherini-frans-timmermans-north-africa/

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

24 mei 2016

Ophef over verplichte vergunning predikers (artikel in de krant en twee reacties)

 
© anp. Vice-premier en minister van sociale zaken Lodewijk Asscher.
Buitenlandse imams, dominees en priesters hebben de afgelopen jaren in Nederland massaal gepreekt zonder werkvergunning. Strikt genomen waren ze volgens een woordvoerder van het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid daarmee 'illegaal aan het werk'. Kerken en moskeeƫn blijken niet op de hoogte en vrezen voor de gevolgen.
Per overtreding riskeerden kerken en moskeeƫn een boete van 8000 euro, al is er nog nooit iemand beboet, zegt de inspectie van het ministerie. Voor boetes achteraf hoeven ze niet te vrezen: de inspectie moet de predikers op heterdaad betrappen. "Maar als wij uit de media vernemen dat er een misstand is in een sector, dan nemen wij dit serieus", aldus een woordvoerder.

Zowel kerken als moskeeƫn kenden de regel niet, blijkt uit een rondgang van Trouw. De moskeeƫn kwamen hier achter toen minister Lodewijk Asscher van sociale zaken enkele weken geleden in een brief lokale overheden en moskee-koepels herinnerde aan de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).

Religieuze dienaren
Alleen islamitische organisaties kregen de brief, volgens het ministerie nadat het merkte dat de wet bij hen onbekendheid was. Nu blijkt dat ook kerken niet van de regeling weten, worden die alsnog geĆÆnformeerd.

'Religieuze dienaren' uit het buitenland moeten sinds 2009 volgens de Wav een werkvergunning krijgen van het UWV om in Nederland te kunnen preken. Ook als het maar voor Ć©Ć©n preek is, of als er geen vergoeding tegenover staat. Elke voorganger van buiten de Europese Economische Ruimte (EER) moet daarom langs het UWV.

Dat gaat onder meer na of de persoon over relevante werkervaring en een diploma beschikt. In 2014 werden 147 vergunningen afgegeven, in 2015 182. Dat betekent dat honderden, zoniet duizenden predikers illegaal aan het werk waren. Alleen al de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) ontvangt per jaar honderden voorgangers voor bijeenkomsten.

Lees hier verder in Trouw:  http://www.trouw.nl/tr/nl/4492/Nederland/article/detail/4304871/2016/05/21/Ophef-over-verplichte-vergunning-predikers.dhtml

Bart Maes reageert hierop op Twitter:

 Bart Maes
En hoezo hoeven ze niet te vrezen voor boetes achteraf? Tot vijf jaar na een overtreding kan gewoon nog beboet worden hoor. Zekers bij predikers en voorgangers zijn er per definitie tientallen, zo niet honderden getuigen. En dan is er vaak ook nog wel een administratief / financieel spoor te vinden. Dus dat bewijs is zo geleverd door de Inspectie SZW. Bovendien doet de Raad van State als hoogste rechter niet zo moeilijk over bewijs in zaken van illegale tewerkstelling. Complete flauwekul dus dat er sprake moet zijn van betrappen op heterdaad!

Zelf moest ik hier nog aan denken:
En hij stelt ze gelijk met aardbeienplukkers en de regelgeving daaromheen terwijl toch theologen die een lezing (preek) komen geven meer richting wetenschappers gaan en de regelgeving daaromheen. Of je nu gelooft of niet.


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...