14 februari 2011

De Terugkeerrichtlijn (2008/115 /EG)

Totstandkoming
In december 2008 is door de Raad van Europa en het Europees Parlement de Terugkeerrichtlijn vastgesteld. Er waren veel protesten tegen de totstandkoming van deze richtlijn uit met name de Latijns-Amerikaanse landen. Hij werd de Richtlijn der Schaamte genoemd.

Incorperatie
Het was de bedoeling dat de Europese landen deze richtlijn in hun eigen wetgeving zouden incorporeren voor 24 december 2010. Zo heeft Bulgarije dat al op 15 mei 2009 gedaan en is er daardoor al een uitspraak van het Hof in een Bulgaarse zaak (Kadzoev-arrest, hierover later meer), maar in Nederland is dat tot op heden niet gebeurd. Waardoor dat is gekomen? Misschien voor Albayrak niet het populairste om te doen voor haar Turkse achterban? En later werd besloten de Wet Modern Migratiebeleid over de formatie te tillen.

In juni 2010 had Hirsch Ballin een wetvoorstel ingediend om de Vw 2000 aan te passen aan de Richtlijn. De Tweede Nota van Wijziging is op 6 december 2010 naar de Tweede kamer gestuurd. Op 26/1 stond het Nader verslag wijziging Vw2000 op de agenda.

Sinds 24 december 2010 zijn er 75 uitspraken gedaan waarin de Terugkeerrichtlijn aan de orde komt die ook op rechtspraak.nl zijn gepubliceerd. Het werkelijke aantal zal aanzienlijk hoger liggen.


- Tekst Terugkeerrichtlijn http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2008:348:0098:0107:NL:PDF ;

- Tekst arrest Kadzoev http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:C:2010:024:0017:0017:NL:PDF

- Bespreking arrest Kadzoev door mr Timmer: http://zustersvanliefde.blogspot.com/2009/12/eg-hof-van-justitie-said-shamilovich.html;

- Wikipedia over de Terugkeerrichtlijn in het Duits: http://de.wikipedia.org/wiki/Richtlinie_2008/115/EG_(R%C3%BCckf%C3%BChrungsrichtlinie)

- Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98). http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2010/12/06/tweede-nota-van-wijziging-wetsvoorstel-wijziging-vreemdelingenwet-2000-ter-implementatie-van-richtlijn-2008-115-eg/5672786-32420-tweede-nota-van-wijziging-3dec2010.pdf
- Briefadvies ACVZ: http://www.acvz.org/publicaties/Briefadvies14.pdf
- Reactie op het briefadvies van de Adviescommissie voor vreemdelingenzaken (ACVZ) inzake de tweede nota van wijziging behorende bij het wetsvoorstel tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98) (32 420). Kamerstuk: Kamerbrief | 25-01-2011 http://www.rijksoverheid.nl/bestanden/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/01/25/reactie-op-het-briefadvies-van-de-adviescommissie-voor-vreemdelingenzaken/reactie-op-briefadvies-acvz-aan-algcie-iena.pdf;

- Mijn aantekeningen voor de inleiding in klad met overzicht van jurisprudentie (volgt later)

- Latere uitspraak over de Terugkeeerrichtlijn en grensdetentie: http://vreemdelingenrechtcom.blogspot.com/2011/02/terugkeerrichtlijn-niet-onverkort-van.html



Copyright!!.

(Een uitgebreidere versie volgt later. Eventueel kan dit ook middels een praatje. Voor een bijeenkomst van ongeveer een uur kunt u dan 1 opleidingspunt noteren).




Law Blogs
Law blog

VACATURE: Docent Internationaal Recht

Hogeschool Inholland (Rotterdam)

Vacaturenummer: V110029
Sluitingsdatum: 23/02/2011



Solliciteren


Functie-omschrijving
De Organisatie
Domein Management, Finance en Recht.
Cluster Recht.

De plaats in de Organisatie
Docent Internationaal Recht bij de opleidingen HBO-Rechten en Sociaal Juridische Dienstverlening te Rotterdam en Den Haag.


Taken en verantwoordelijkheden

Verzorgen van onderwijs;
Bijdrage leveren aan de ontwikkeling van het onderwijsprogramma;
Praktijk kunnen koppelen aan het onderwijs;
Studenten begeleiden bij projectonderwijs;
Begeleiden van stages en afstudeeropdrachten;
Begeleiden van studenten als studieloopbaanbegeleider.
Functie-eisen
Opleidingsniveau
Universitair.

Opleidingsrichting
Internationaal Recht.

Competenties

Kwaliteitgerichtheid;
Klantgerichtheid;
Resultaatgerichtheid.
Werkervaring
Werkervaring in een juridische omgeving en/of als docent strekt tot aanbeveling.

Specifieke eisen
Affiniteit met competentiegericht onderwijs, gericht op samenwerking, goed kunnen plannen en organiseren, flexibel. Beheersing van Engelse taal en bereidheid om daarin les te geven.

Werk-/denkniveau
Master/doctoraal


Arbeidsvoorwaarden

Salarisomschrijving:

Het salaris is afhankelijk van opleiding en ervaring. Maximum inschaling € 3.740,63 (bij fulltime dienstverband) schaal 10 volgens cao-hbo.Inholland heeft een uitstekend pakket aan secundaire arbeidsvoorwaarden.


Dienstverband: Tijdelijke aanstelling voor de duur van project / traject / werkzaamheden

Contractduur: 1 jaar
Minimaal aantal uren per week: 36
Maximaal aantal uren per week: 36

Organisatie
Hogeschool Inholland
Meer informatie over de organisatie
Afdeling
Domein Management, Finance en Recht
Standplaats
Rotterdam

Meer informatie
Meer informatie over de vacature: Naam: Prebha Dhir
Telefoonnummer: 010-4392725

--------------------------------------------------------------------------------


Solliciteren naar deze functie
Digitaal solliciteren
Solliciteren kan meteen digitaal door onderaan deze pagina op de knop 'Solliciteren' te klikken.

Bron: recht.nl



Law Blogs
Law blog

10 februari 2011

Duurzaamheid relatie in het kader van de Europa-route (uitspraak)

LJN: BP3126, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 10/11716 VISUM

Datum uitspraak: 26-01-2011
Datum publicatie: 04-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Rechtbank ’s-Gravenhage d.d. 26 januari 2011, AWB 10/11716 – geen deugdelijk bewezen duurzame relatie; toetsingskader en uitleg artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000; bewijsmiddelen; 8 EVRM bij aanvraag visum voor kort verblijf met het oog op verkrijging van een document als bedoeld in artikel 9 van de Vw 2000 Doordat artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000 de positie van de ongehuwd en niet geregistreerd partner van een burger van de Unie, als bedoeld in artikel 3, tweede lid, onder b, van richtlijn nr. 2004/38/EG volledig gelijkstelt aan de positie van de familieleden als bedoeld in artikel 3, eerste lid, van die richtlijn, gaat het Vb 2000 verder dan het bepaalde in de richtlijn. Daarom is het in artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000 opgenomen begrip ‘deugdelijk bewezen duurzame relatie’ niet van Europeesrechtelijke, maar van nationaalrechtelijke aard. Niettemin toetst de rechtbank zonder terughoudendheid of sprake is van een deugdelijk bewezen duurzame relatie als bedoeld in artikel 8.7, vierde lid, van het Vb 2000, nu de formulering, aard en context van deze bepaling geen aanleiding geven tot terughoudendheid. Dat een minimumtermijn van zes maanden wordt gehanteerd bij de vaststelling of een relatie duurzaam van aard is, acht de rechtbank niet onjuist. Niettemin kan op basis van andere feiten en omstandigheden dan samenwoning ook eerder dan zes maanden de duurzaamheid van de relatie worden aangenomen. Het bewijs van een dergelijke duurzame relatie kan worden geleverd met elk passend middel, niet uitsluitend aan de hand van een GBA-uitttreksel. Het betoog dat de afwijzing van het aangevraagde visum voor kort verblijf in strijd is met artikel 8 van het EVRM, slaagt niet. Omdat eiser permanent bij zijn Griekse partner in Nederland wil wonen, heeft eiser een visum voor kort verblijf aangevraagd met het oog op verstrekking van een document als bedoeld in artikel 9 van de Vw 2000. Het uitgangspunt ten aanzien van een ‘zuivere’ aanvraag tot afgifte van een document in de zin van artikel 9 van de Vw 2000 is dat er, gelet op het declaratoire karakter van artikel, geen ruimte is voor een toets aan het bepaalde in artikel 8 van het EVRM. Een dergelijke aanvraag strekt immers niet tot het verkrijgen van een verblijfsvergunning, maar slechts tot het verkrijgen van een document waaruit het rechtmatig verblijf van de aanvrager op grond van EU recht blijkt. Omdat eiser in het onderhavige geval niet een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 heeft aangevraagd, maar een visum voor kort verblijf met het uiteindelijke oogmerk een document als bedoeld in artikel 9, eerste lid, van de Vw 2000 te verkrijgen, dient getoetst te worden aan artikel 8 van het EVRM. In dit geval is geen sprake van strijd met artikel 8 van het EVRM. Verweerder mocht in het kader van de onder dat artikel te verrichten belangenafweging doorslaggevend belang hechten aan het vestigingsgevaar.

Bron: rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog

Niet zelf achter een paspoort zijn aangegaan wil niet zeggen dat een illegaal niet mee zal werken aan gedwongen terugkeer dus kan niet dienen als grond voor bewaring (uitspraak)

LJN: BP3132, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 10/44738

Datum uitspraak: 24-01-2011
Datum publicatie: 07-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Niet beschikken over document waaruit rechtmatig verblijf blijkt, 4.21 Vb 2000, belemmeren terugkeer als bedoeld in 15, eerste lid, aanhef en onder b Terugkeerrichtlijn Daargelaten het feit dat ingevolge vaste jurisprudentie het enkele tegenwerpen va...Niet beschikken over document waaruit rechtmatig verblijf blijkt, 4.21 Vb 2000, belemmeren terugkeer als bedoeld in 15, eerste lid, aanhef en onder b Terugkeerrichtlijn Daargelaten het feit dat ingevolge vaste jurisprudentie het enkele tegenwerpen van het niet beschikken over een document als bedoeld in artikel 4.21 van de Vb 2000 onvoldoende grondslag biedt voor een bewaring, maakt het niet beschikken over een verblijfsdocument als bedoeld in artikel 4.21 Vb 2000 en het geen blijk hebben gegeven van inspanningen om die te verkrijgen, zonder nadere onderbouwing voorts evenmin dat sprake is van het belemmeren dan wel ontwijken van de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure. Dat een vreemdeling geen pogingen onderneemt een reisdocument te verkrijgen waaruit zijn rechtmatig verblijf hier te lande blijkt, kan immers heel wel betekenen dat die vreemdeling berust in de situatie dat hij in Nederland geen rechtmatig verblijf heeft. Hieruit volgt evenwel nog niet dat de vreemdeling niet zou willen meewerken aan de terugkeer of verwijdering. De gronden kunnen met ingang van 25 december 2010 de bewaring dan ook niet langer rechtvaardigen.

www.rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog

Terugkeerrichtlijn niet onverkort van toepassing op grensdetentie (uitspraak)

LJN: BP3564, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 10/44885

Datum uitspraak: 31-01-2011
Datum publicatie: 08-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen

De rechtbank overweegt als volgt.

2.8 Uit de zich in het dossier bevindende stukken blijkt het volgende. Op 12 oktober 2010 is aan eiser op grond van artikel 3 Vw de toegang geweigerd en is hem een vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6, eerste en tweede lid Vw opgelegd. Op 27 oktober 2010 is een vertrekgesprek met eiser gevoerd en is eiser op diens verzoek aangemeld voor een gesprek bij de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM). Op 19 november 2010 is getracht een vertrekgesprek met eiser te voeren ten einde een formulier voor een laissez-passeraanvraag voor Soedan in te vullen. Eiser heeft geweigerd op de uitnodiging voor een vertrekgesprek in te gaan omdat hij via de IOM naar zijn land van herkomst wil vertrekken. In verband hiermee zijn op diezelfde datum summiere persoonsgegevens verzonden naar de Afdeling LP. Op 7 december 2010 is opnieuw een vertrekgesprek met eiser gevoerd. Hierin is vermeld dat eiser heeft aangegeven dat hij een (herhaalde) asielaanvraag wil indienen. In verband met het uitblijven van deze aanvraag is eiser op 9 december 2010 door de DT&V aangemeld voor een herhaald asielverzoek. De Afdeling LP is daarbij verzocht de laissezpasseraanvraag voor eiser voor Soedan op te schorten. Op 31 december 2010 is bekend geworden dat eiser zijn herhaalde asielaanvraag heeft ingetrokken. In verband hiermee is de DT&V verzocht het traject voor de laissez-passeraanvraag bij Soedan weer te starten. Laatstelijk op 3 januari 2011 is een vertrekgesprek met eiser gevoerd. In dit gesprek heeft eiser aangegeven dat hij via de IOM wil uitreizen. Op diezelfde datum heeft verweerder de IOM verzocht met eiser in gesprek te gaan.

2.9 Ingevolge artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van de Terugkeerrichtlijn kunnen de lidstaten besluiten de richtlijn niet toe te passen op onderdanen van derde landen aan wie de toegang is geweigerd overeenkomstig artikel 13 van de Schengengrenscode, of die door de bevoegde autoriteiten zijn aangehouden of onderschept wegens het op niet reguliere wijze overschrijden over land, over zee of door de lucht van de buitengrens van een lidstaat, en die vervolgens geen vergunning of recht heeft verkregen om in die lidstaat te verblijven.

2.10 Volgens artikel 3 van voor zover hier van belang, wordt voor de toepassing van deze richtlijn verstaan onder: "terugkeer": het proces waarbij een onderdaan van een derde land, vrijwillig gevolg gevend aan een terugkeerverplichting of gedwongen, terugkeert naar:
- zijn land van herkomst, of
- zijn land van doorreis overeenkomstig communautaire of bilaterale overnameovereenkomsten of andere regelingen, of
- (...);
"terugkeerbesluit": de administratieve of rechterlijke beslissing of handeling waarbij wordt vastgesteld dat het verblijf van een onderdaan van een derde land illegaal is of dit illegaal wordt verklaard en een terugkeerverplichting wordt opgelegd of vastgesteld.

2.11 Volgens artikel 6, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn vaardigen de lidstaten onverminderd de in de leden 2 tot en met 5 vermelde uitzonderingen een terugkeerbesluit uit tegen de onderdaan van een derde land die illegaal op hun grondgebied verblijft.

2.12 Volgens artikel 15, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn kunnen de lidstaten, tenzij in een bepaald geval andere afdoende maar minder dwingende maatregelen doeltreffend kunnen worden toegepast, de onderdaan van een derde land jegens wie een terugkeerprocedure loopt alleen in bewaring houden om zijn terugkeer voor te bereiden en/of om de verwijderingsprocedure uit te voeren, met name indien:
a) er risico op onderduiken bestaat, of
b) de betrokken onderdaan van een derde land de voorbereiding van de terugkeer of de verwijderingsprocedure ontwijkt of belemmert.
De bewaring is zo kort mogelijk en duurt niet langer dan de voortvarend uitgevoerde voorbereiding van de verwijdering.

2.13 Ingevolge artikel 20, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn, dienen de lidstaten de Terugkeerrichtlijn uiterlijk op 24 december 2010 te hebben geïmplementeerd.

2.14 De rechtbank stelt in de eerste plaats vast dat de Staat de Terugkeerrichtlijn nog niet heeft geïmplementeerd. Dit betekent dat een vreemdeling met ingang van 25 december 2010 een rechtstreeks beroep toekomt op voldoende duidelijke en onvoorwaardelijke bepalingen van de Terugkeerrichtlijn (Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ), in onder meer het arrest van 19 januari 1982, zaak nr. 8/81, Jurispr. 1982, blz. 59 e.v. op blz. 70-71; Becker). Naar het oordeel van de rechtbank zijn de artikelen 2, tweede lid, aanhef en onder a, en 15, eerste lid aanhef en onder a en b, van de Terugkeerrichtlijn voldoende duidelijk en onvoorwaardelijk zodat eiser zich op die bepalingen kan beroepen.

2.15 De rechtbank is van oordeel dat, zolang in de nationale wetgeving geen regeling is getroffen op basis waarvan de uitzondering van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, van de Terugkeerrichtlijn kan worden toegepast, de bepalingen van de Terugkeerrichtlijn onverkort van toepassing zijn op een situatie waarin aan de vreemdeling de toegang is geweigerd en de vrijheidsontnemende maatregel ex artikel 6 van de Vw is opgelegd. Verweerders standpunt dat een toegangsgeweigerde buiten de werking van de Terugkeerrichtlijn valt, omdat uit de Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 ter implementatie van de richtlijn nr. 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven (PbEU L 348/98), Tweede Kamer, vergaderjaar 2009-2010, 32 420, nr.3, blijkt dat de Nederlandse Staat besloten heeft om de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing te laten zijn op grensdetentie, leidt niet tot een ander oordeel. Van een (definitief) besluit in de zin van artikel 2, tweede lid, aanhef en onder a, Terugkeerrichtlijn is immers nog geen sprake, nu het betreffende wetsvoorstel nog niet de status van wet heeft verkregen.

Bron: rechtspraak.nl



Law Blogs
Law blog

IND moet checken in GBA naar wel adres ze een beschikking moeten sturen (uitspraak)

LJN: BP3545, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Haarlem , AWB 10/44195 & AWB 10/37395

Datum uitspraak: 24-01-2011
Datum publicatie: 08-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Voorlopige voorziening+bodemzaak

Inhoudsindicatie: Bekendmaking besluit, wijziging adres, GBA Uit de rechtspraak blijkt dat bestuursorganen die toegang tot de gegevens van het GBA hebben geacht worden van een adreswijziging op de hoogte te zijn en daarvan gebruik te maken (zie bijvoorbeeld het arrest...Bekendmaking besluit, wijziging adres, GBA Uit de rechtspraak blijkt dat bestuursorganen die toegang tot de gegevens van het GBA hebben geacht worden van een adreswijziging op de hoogte te zijn en daarvan gebruik te maken (zie bijvoorbeeld het arrest. van de Hoge Raad van 23 november 2007, BNB 2008/30). Desgevraagd heeft de gemachtigde van verweerder bevestigd dat verweerder toegang heeft tot gegevens van het GBA. Nu de beslissing in primo op 18 mei 2010 retour is gekomen bij verweerder, terwijl de bezwaartermijn van vier weken op dat moment nog niet was verstreken, en verweerder op dat moment wist, althans gelet op de inschrijving in het GBA per 26 april 2010 had behoren te weten, dat het adres waarnaar de beslissing in primo was verzonden niet meer het juiste adres was, had verweerder die beslissing opnieuw aan eiser dienen te verzenden. Nu verweerder dit heeft nagelaten, is de rechtbank van oordeel dat niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaarschrift achterwege had dienen te blijven omdat verweerder niet de vereiste zorgvuldigheid heeft betracht en daardoor ook redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser binnen redelijke tijd nadat hij door de hulpofficier van justitie over de intrekking van zijn verblijfsvergunning is ingelicht, via zijn gemachtigde actie heeft ondernomen om de daaraan ten grondslag liggende beslissing in primo van verweerder te verkrijgen en vervolgens binnen enkele dagen na ontvangst van die beslissing daartegen bezwaar heeft gemaakt. De rechtbank zal het beroep gegrond verklaren

Bron: rechtspraak.nl



Law Blogs
Law blog

Geen zicht op uitzetting naar Jemen (uitspraak rechter)

LJN: BP3607, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , AWB 11/2103

Datum uitspraak: 08-02-2011
Datum publicatie: 09-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: Vreemdelingenbewaring. Verwijdering naar Jemen. Zicht op uitzetting ontbreekt. Geen aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen nadere informatie te verschaffen


1. Namens eiser is - kort weergegeven – onder meer aangevoerd dat zicht op uitzetting naar Jemen ontbreekt. Eiser heeft zich gebaseerd op de berichten van de Dienst Terugkeer & Vertrek naar aanleiding van zijn verzoek op grond van de Wet Openbaarheid van Bestuur. Daaruit is gebleken dat er vanaf januari 2008 tot half november 2010 in totaal 15 laissez passeraanvragen bij de autoriteiten van Jemen zijn ingediend. Er is slechts in één zaak, waar het ging om een vreemdeling met identiteitspapieren, een laissez passer door de autoriteiten van Jemen verstrekt. Eiser beschikt niet over identiteitspapieren. Gelet op het voorgaande is eiser reeds van mening dat voortduring van de bewaring niet langer gerechtvaardigd is.

2. De cijfers die door eiser zijn aangehaald zijn niet in geschil. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting desgevraagd aangegeven dat de ene verleende laissez passer is verleend aan een persoon welke beschikte over identiteitspapieren, alsmede dat hij niet weet wanneer de laissez passer is verleend en wanneer de aanvraag daartoe is ingediend. Voorts heeft de gemachtigde verklaard dat hij geen nadere informatie heeft met betrekking tot de vraag of op de 14 andere laissez passeraanvragen reeds een beslissing is genomen. De gemachtigde heeft ter zitting tot slot gesteld dat hij thans geen informatie kan verschaffen over aanvragen voor een laissez passer en/of andere informatie over verwijderingen naar Jemen in de periode vanaf half november 2010 tot heden, maar dat indien er op dit punt na november 2010 met betrekking tot Jemen een betekenisvolle wijziging in de situatie zou hebben plaatsgevonden ten opzichte van de daaraan voorafgaande periode, dat bij hem bekend zou zijn geweest.

3. Gelet op het voorgaande, in samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat er op grond van de informatie die thans beschikbaar is, geen redelijk zicht op uitzetting van eiser naar Jemen bestaat.

4. De rechtbank ziet voorts geen aanleiding om verweerder in de gelegenheid te stellen om nadere informatie te verschaffen over het bestaan van zicht op uitzetting naar Jemen. De rechtbank overweegt daarbij dat vaststaat dat op de bewuste 15 aanvragen maar één maal positief is beslist, zodat voor de resterende 14 laissez passeraanvragen noodzakelijkerwijs geldt dat daar ofwel nog niet op is beslist, ofwel dat deze aanvragen door de autoriteiten van Jemen zijn afgewezen. Welk van beide situaties voor ieder van deze 14 aanvragen ook aan de orde zou zijn, de rechtbank zal op grond daarvan in geen geval tot de conclusie komen dat toch sprake is van zicht op uitzetting naar Jemen. De rechtbank wijst er in het bijzonder op dat voor de in 2008 en 2009 ingediende aanvragen indien daarop nog niet zou zijn beslist heeft te gelden dat het tijdsverloop zodanig groot is dat zicht op uitzetting daaraan niet kan worden ontleend, terwijl als op de in 2010 ingediende aanvragen nog niet zou zijn beslist, het enkele feit dat (maximaal) vijf aanvragen in behandeling zijn onvoldoende is om zicht op uitzetting aan te nemen. Voorts overweegt de rechtbank dat de gemachtigde van verweerder ter zitting heeft verklaard dat zich geen betekenisvolle wijziging heeft voorgedaan vanaf half november 2010, zodat de situatie vanaf half november 2010 ook dat niet tot een ander oordeel van de rechtbank kan leiden. Daarnaast heeft verweerder vanaf 26 januari 2011, de datum van de brief van eiser met daarin de cijfers over de laissez passeraanvragen, tot aan de datum van de zitting de gelegenheid gehad tot het vergaren van nadere informatie omtrent het bestaan van zicht op uitzetting naar Jemen, welke periode redelijkerwijs als voldoende moet worden aangemerkt.

5. Gelet op het voorafgaande moet de bewaring met ingang van 19 januari 2011, de datum van het beroepschrift, onrechtmatig worden geacht en dient het beroep gegrond te worden verklaard. Hetgeen eiser overigens heeft aangevoerd behoeft geen bespreking meer, nu dit niet tot de conclusie kan leiden dat de bewaring op een eerder moment onrechtmatig is geworden.
6. Op grond van het bepaalde in artikel 106 van de Vw 2000 kan de rechtbank, indien zij de opheffing van een maatregel tot vrijheidsontneming beveelt, dan wel de vrijheidsontneming reeds voor de behandeling van het verzoek om opheffing van die maatregel wordt opgeheven, aan de vreemdeling een vergoeding ten laste van de Staat toekennen. Het bepaalde bij of krachtens de artikelen 90 en 93 van het Wetboek van Strafvordering is van overeenkomstige toepassing.

7. Nu de bewaring blijkens het voorgaande met ingang van 19 januari 2011 onrechtmatig is, acht de rechtbank gronden van billijkheid aanwezig om eiser schadevergoeding toe te kennen. Overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht zal de rechtbank de dag waarop de bewaring is geëindigd, te weten 8 februari 2011, buiten beschouwing laten bij de vaststelling van de schadevergoeding, zodat eiser over de periode van 19 januari 2011 tot en met 7 februari 2011 schadevergoeding toekomt.

8. Onder verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 25 april 2005, JV 2005/233, ziet de rechtbank echter aanleiding om de schadevergoeding te matigen tot nihil. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting is immers gebleken dat in casu sprake is van bijzondere omstandigheden, welke zijn gelegen in de frustratie door eiser vanwege het feit dat eiser zelf niets heeft ondernomen om zijn vertrek te bespoedigen. Voorts is eiser ongewenst verklaard.

9. De rechtbank acht wel termen aanwezig verweerder te veroordelen in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten zijn met inachtneming van het Besluit proceskosten bestuursrecht en de daarbij behorende bijlage begroot op in totaal € 874,00 voor kosten van door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand:
• 1 punt voor het indienen van een (aanvullend) beroepschrift;
• 1 punt voor het verschijnen ter zitting;
• waarde per punt € 437,00;
• wegingsfactor 1.

Bron: rechtspraak.nl

Dus heeft u een client uit Jemen die in vreemdelingenbewaring zit, vandaag vervolgberoep instellen!

Law Blogs
Law blog

Raad van State: IND legt vrijstellingsgrond mvv voor schoolgaande kinderen te beperkt uit (uitspraak)

LJN: BP3264, Raad van State , 201010751/1/V1

Datum uitspraak: 02-02-2011
Datum publicatie: 07-02-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Met zijn klacht gaat de minister eraan voorbij dat voor de betekenis van artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000 de tekst van die bepaling als uitgangspunt dient te worden genomen. Omdat in deze bepaling in duidelijke bewoordingen is neergelegd dat voor de categorie minderjarige, schoolgaande vreemdelingen die drie jaar ononderbroken hoofdverblijf in Nederland hebben de beoogde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verband dient te houden met gezinshereniging bij een Nederlander of een hoofdpersoon met rechtmatig verblijf, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Vw 2000, is de tekst bepalend voor de uitleg van de bepaling en is er geen plaats voor een beperkte uitleg als door de minister wordt voorgestaan en in zijn besluit van 7 september 2009 is neergelegd. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen.




Uitspraak

201010751/1/V1.
Datum uitspraak: 2 februari 2011

RAAD VAN STATE
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK

Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:

de minister voor Immigratie en Asiel (hierna: de minister) ,
appellant,

tegen de uitspraak van de rechtbank 's Gravenhage, nevenzittingsplaats Amsterdam, van 13 oktober 2010 in zaak nr. 09/33449 in het geding tussen:

[vreemdeling]

en

de minister van Justitie.


1. Procesverloop

Bij besluit van 31 maart 2009 heeft de staatssecretaris van Justitie een aanvraag van de vreemdeling om haar een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd te verlenen afgewezen.

Bij besluit van 7 september 2009 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar ongegrond verklaard. Dit besluit is aangehecht.

Bij uitspraak van 13 oktober 2010, verzonden op die dag, heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep gegrond verklaard en dat besluit vernietigd. Deze uitspraak is aangehecht.

Tegen deze uitspraak heeft de minister bij brief, bij de Raad van State binnengekomen op 10 november 2010, hoger beroep ingesteld. Deze brief is aangehecht.

De vreemdeling heeft een verweerschrift ingediend.

Vervolgens is het onderzoek gesloten.


2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 17, eerste lid, aanhef en onder g, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), wordt een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14, niet afgewezen wegens het ontbreken van een geldige machtiging tot voorlopig verblijf (hierna: het mvv-vereiste), indien het de vreemdeling betreft die behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie.
Ingevolge artikel 3.71, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (hierna: het Vb 2000), wordt de aanvraag tot het verlenen van de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, afgewezen, indien de vreemdeling niet beschikt over een geldige machtiging tot voorlopig verblijf.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder b, voor zover thans van belang, is van het mvv vereiste vrijgesteld de vreemdeling van twaalf jaar of jonger, die in Nederland is geboren en naar het oordeel van de minister feitelijk is blijven behoren tot het gezin van een ouder.
Ingevolge het tweede lid, aanhef en onder k, is van het mvv vereiste vrijgesteld de vreemdeling die minderjarig is, schoolgaand is en drie jaar ononderbroken hoofdverblijf in Nederland heeft en een aanvraag heeft ingediend tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vw 2000, onder een beperking verband houdend met gezinshereniging bij een Nederlander of een hoofdpersoon met rechtmatig verblijf, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Vw 2000.

2.2. In de eerste grief klaagt de minister dat de rechtbank niet heeft onderkend dat de vrijstellingsgrond onder k niet van toepassing is op minderjarige schoolgaande kinderen die gezinshereniging beogen met een Nederlandse grootouder of een grootouder die hier te lande rechtmatig verblijf heeft, doch is beperkt tot minderjarige scholieren die gezinshereniging met (een) ouder(s) beogen. Daartoe heeft de minister gewezen op de geschiedenis van de totstandkoming van het bepaalde onder k. In het bijzonder uit de nota van toelichting (Stb. 2009, 198) blijkt dat deze bepaling moet worden gezien als een aanvulling op het bepaalde onder b, omdat deze laatste bepaling in de praktijk betreffende minderjarige schoolgaande kinderen tekort schoot. Daarom geldt niet alleen voor het bepaalde onder b, maar ook voor het bepaalde onder k dat de desbetreffende vrijstellingsgrond ziet op verblijf bij (een) ouder(s), aldus de minister. Voorts betoogt de minister in de eerste grief dat indien verblijf wordt beoogd met, zoals hier, een grootouder, of een ander familielid dan de ouder(s), sprake is van verruimde gezinshereniging en de vrijstellingsgrond onder k niet van toepassing is op verruimde gezinshereniging.

2.2.1. Met zijn klacht gaat de minister eraan voorbij dat voor de betekenis van artikel 3.71, tweede lid, aanhef en onder k, van het Vb 2000 de tekst van die bepaling als uitgangspunt dient te worden genomen. Omdat in deze bepaling in duidelijke bewoordingen is neergelegd dat voor de categorie minderjarige, schoolgaande vreemdelingen die drie jaar ononderbroken hoofdverblijf in Nederland hebben de beoogde verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd verband dient te houden met gezinshereniging bij een Nederlander of een hoofdpersoon met rechtmatig verblijf, als bedoeld in artikel 8, onder a tot en met e dan wel l, van de Vw 2000, is de tekst bepalend voor de uitleg van de bepaling en is er geen plaats voor een beperkte uitleg als door de minister wordt voorgestaan en in zijn besluit van 7 september 2009 is neergelegd. De rechtbank is tot dezelfde conclusie gekomen. De grief faalt.

2.3. Hetgeen de minister voor het overige in het hoger-beroepschrift heeft aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan evenmin tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van deze wet, in zoverre met dat oordeel volstaan.

2.4. Het hoger beroep is kennelijk ongegrond. De aangevallen uitspraak dient te worden bevestigd.

2.5. De minister dient op na te melden wijze in de proceskosten te worden veroordeeld.


3. Beslissing

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State

Recht doende in naam der Koningin:

I. bevestigt de aangevallen uitspraak;
II. veroordeelt de minister voor Immigratie en Asiel tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 437,00 (zegge: vierhonderdzevenendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III. bepaalt dat van de minister voor Immigratie en Asiel griffierecht ten bedrage van € 448,00 (zegge: vierhonderdachtenveertig euro) wordt geheven.


Aldus vastgesteld door mr. M.G.J. Parkins de Vin, voorzitter, en mr. B. van Wagtendonk en mr. H. Troostwijk, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.W. Groeneweg, ambtenaar van staat.


w.g. Parkins-de Vin
voorzitter
w.g. Groeneweg
ambtenaar van staat

Uitgesproken in het openbaar op 2 februari 2011






Law Blogs
Law blog

Wanneer kan een visum worden verlengd?

"4.3.6 Wijziging en verlenging van visa


4.3.6.2 Verlenging van geldigheidsduur
In bepaalde gevallen en onder bepaalde voorwaarden kunnen door één van de Schengenstaten afgegeven visa worden verlengd door de Visadienst. Het verlengen van visa voor in de regio Rotterdam-Rijnmond verblijvende zeelieden geschiedt bij de doorlaatpost Rotterdam-Havens door de ZHP. Voor zover het een door een andere Schengenstaat afgegeven visum betreft, stelt de Visadienst in beginsel binnen 72 uur de centrale autoriteiten van de Schengenstaat dat het visum heeft afgegeven in kennis van de verlenging.

De geldigheidsduur kan worden verlengd indien aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:

• De vreemdeling voldoet aan de in artikel 12, eerste lid, Vw genoemde voorwaarden;
• De vreemdeling kan aantonen dat hij er om bijzondere redenen belang bij heeft langer in het Schengengebied te verblijven dan de duur waarvoor het oorspronkelijke visum geldig was. Zulke bijzondere omstandigheden kunnen bijvoorbeeld gelegen zijn in onvoorziene wijziging in de omstandigheden sinds de binnenkomst. Een aanvraag tot visumverlenging moet voldoende gemotiveerd zijn en in het bijzonder gebaseerd zijn op overmacht, humanitaire, ernstige beroepsmatige of persoonlijke redenen. Het gevolg van een verlenging mag in ieder geval niet zijn dat het visum voor een oneigenlijk doel wordt gebruikt;
• De duur van de visumverlenging en de duur waarvoor het oorspronkelijke visum verblijf toestond, mogen samen niet meer dan drie maanden bedragen. Binnen Schengen is een verdergaande verlenging van het eenvormige visum niet mogelijk;
• Toelating van de vreemdeling in een ander land moet zijn gewaarborgd;
• Er moet een reisbiljet voorhanden zijn dat geldig is voor de reis naar een land waar toelating van de vreemdeling is gewaarborgd; dit reisbiljet kan zo nodig tot aan het vertrek van de vreemdeling worden ingehouden;
• De reeds bij afgifte van het visum voor kort verblijf afgesloten ziektekostenverzekering moet zijn verlengd; en
• Tussen de datum tot welke het visum verlengd wordt en de uiterste datum waarop toelating van de vreemdeling in een ander land is gewaarborgd moet een termijn van ten minste drie maanden liggen. Bij de bepaling van deze termijn moet niet alleen gelet worden op de geldigheidsduur van het paspoort, maar ook op de in dat reisdocument eventueel gestelde visa voor terugkeer naar het land van herkomst of doorreis door derde landen.
In geval van een nationale verlenging van de geldigheidsduur van het visum, waarbij de geldigheid van het visum wordt beperkt tot de Benelux, kan de geldigheidsduur van een visum, indien zeer bijzondere omstandigheden daartoe aanleiding geven, nog eens worden verlengd met maximaal negentig dagen (zie artikel 11, tweede lid, SUO). De duur van het eerste oorspronkelijke visum (inclusief de eventuele eerdere verlenging voor het gehele Schengengebied) en de nationale verlenging mogen samen niet meer dan zes maanden bedragen. Deze zeer bijzondere omstandigheden moeten in ieder geval gebaseerd zijn op overmacht of op strikt humanitaire redenen.

Ook het wezenlijk Nederlands belang kan aanleiding vormen om tot een nationale verlenging van de geldigheidsduur van een visum over te gaan. Het betreft hier zeer bijzondere gevallen waarbij nationale belangen, zoals bijvoorbeeld het internationaal aanzien van Nederland, economische en/of culturele belangen, in het geding zijn.

De geldigheid van het visum wordt hier beperkt tot Nederland. In deze gevallen dient soepel met de nationale verlenging met nog eens negentig dagen te worden omgegaan. Hiervoor geldt dat de duur van het eerste visum en de nationale verlenging samen niet meer dan zes maanden mogen bedragen, voor zover het verblijf boven de drie maanden is ingegeven door voorafgaande verblijven in andere Schengenlanden, waardoor niet zou kunnen worden voldaan aan het criterium van drie maanden verblijf per periode van zes maanden.

Studenten die op basis van het Erasmus Mundus programma langer in het Schengengebied willen verblijven en deelnemers van internationale gezelschappen zoals Cirque du Soleil worden in dit verband aangemerkt als zeer bijzondere gevallen. Verlenging boven de drie maanden is in die gevallen dan ook noodzakelijk ten einde het programma of voorstelling ook hier te lande te kunnen volbrengen c.q. geven. In de overige gevallen dient er sprake te zijn van zeer bijzondere omstandigheden die gebaseerd zijn op overmacht of op strikt humanitaire redenen.

In geval van visumverlenging wordt in het reisdocument van de vreemdeling een Schengenvisumsticker aangebracht. Indien de vreemdeling houder is van een visumverklaring wordt de sticker op een afzonderlijk vel papier aangebracht.

Bijzondere categorieën
• Houders van een geprivilegieerdendocument afgegeven door het ministerie van BuZa; de geldigheidsduur van het visum van deze personen hoeft niet te worden verlengd.
• Houders van een diplomatiek paspoort die niet in het bezit zijn van een door het ministerie van Buza afgegeven geprivilegieerdendocument: verlenging van de geldigheidsduur van het visum geschiedt door de directie Kabinet en Protocol van het ministerie van BuZa."
.
Bron: tekst Vreemdelingencirculaire geldend op 10/2/2011

Law Blogs
Law blog

Criteria voor het verlenen van een visum

Omdat hier nog al wat onduidelijkheden over bestaan bij deze een uittreksel uit de Vreemdelingencirculaire:

"Criteria voor visumverlening (kort verblijf)
De criteria voor visumverlening zijn in beginsel gelijk aan de algemene criteria die gelden voor toegang zoals opgenomen in artikel 5, eerste lid, SGC. De criteria voor visumverlening zijn nader uitgewerkt in de GVI en de daartoe behorende bijlagen.

Een van de basiscriteria bij visumverlening is het voorkomen van illegale immigratie (zie ook hoofdstuk V, § 1.4, GVI). Hierbij is het aan de visumaanvrager om aannemelijk te maken – zo nodig door middel van het overleggen van documenten – dat de tijdige terugkeer voldoende is gewaarborgd. Bij de beoordeling of de tijdige terugkeer voldoende gewaarborgd kan worden geacht, kunnen meerdere wegingsfactoren een rol spelen. De onderstaande factoren moeten in samenhang worden gezien, maar kunnen ook reeds op zichzelf leiden tot de conclusie dat de tijdige terugkeer onvoldoende is gewaarborgd:

– het ontbreken van een (sterke) sociale en economische band van de visumaanvrager met het land van herkomst;
– eerdere bezoeken van de visumaanvrager aan een of meer Schengenstaten, waarbij de regels omtrent de duur van het verblijf en aanmelding niet zijn gerespecteerd;
– ‘visumshoppen’: aanvrager die in een relatief korte tijd bij verschillende vertegenwoordigingen heeft getracht in het bezit gesteld te worden van een visum;
– het overleggen van valse dan wel vervalste documenten bij de visumaanvraag;
– het afleggen van valse of onjuiste verklaringen, ten einde de vertegenwoordiging ertoe te bewegen een visum te verstrekken;
– gebruik maken van een minder geloofwaardige referent of garantsteller. Dit wil zeggen een persoon waarvan vast staat dat deze eerder vreemdelingen heeft uitgenodigd dan wel hiervoor garant heeft gestaan die niet (tijdig) zijn teruggekeerd.
De hierboven weergegeven opsomming is niet limitatief.

Zoals reeds in A2/4.2.3 werd vermeld, is in artikel 5, eerste lid, onder c, SGC aangegeven dat een vreemdeling dient te beschikken over voldoende middelen van bestaan. In bijlage 7 GVI is voor Nederland aangegeven dat het uitgangspunt hierbij een bedrag is van € 34 per persoon per dag. Tevens dient de vreemdeling in het bezit te zijn van een medische reisverzekering voor de duur van zijn verblijf in het Schengengebied (zie hoofdstuk V, § 1.4, GVI, de Benelux-Bijlage V en deel I, punt 4.1.2. GVI).

In geval de vreemdeling zelf niet over voldoende middelen beschikt, kan desondanks aan het middelenvereiste worden voldaan, indien een in Nederland rechtmatig verblijvende solvabele derde zich garant stelt voor de kosten die voor de staat of voor andere openbare lichamen uit het verblijf van de vreemdeling kunnen voortvloeien, alsmede voor de kosten van de reis naar een plaats buiten Nederland waar de toelating van de vreemdeling is gewaarborgd (zie bijlage 6a VV tot en met bijlage 6c VV). Deze derde kan aangemerkt worden als solvabel indien hij zelfstandig en duurzaam beschikt over voldoende middelen van bestaan. Onder voldoende wordt in dit kader verstaan een netto maandinkomen minimaal gelijk aan het bestaansminimum voor de categorie echtparen en gezinnen in de zin van de Wwb. De begrippen zelfstandig en duurzaam zijn nader uitgewerkt in artikel 3.73 Vb en artikel 3.75 Vb en zijn overeenkomstig van toepassing op de verlening van kort verblijf.

In geval een solvabele derde zich garant stelt voor meer dan één persoon, kunnen aanvullende voorwaarden gesteld worden. In die gevallen kan bijvoorbeeld verlangd worden dat een bankgarantie ter hoogte van het lijnvluchttarief KLM en/of meerdere separate garantverklaringen worden overlegd. Voor elke aanvullend aangedragen visumaanvrager voor wie de solvabele derde zich garant wil stellen geldt, dat de solvabele derde zelfstandig en duurzaam over voldoende middelen van bestaan dient te beschikken.

Indien een solvabele derde zich reeds eerder garant heeft gesteld voor een visumaanvrager en hij niet of onvoldoende aannemelijk kan maken dat deze visumaanvrager tijdig is teruggekeerd naar het land van herkomst of een land waar de toelating is gewaarborgd, kan dit mede aanleiding vormen de aanvraag voor een visum kort verblijf af te wijzen."

Bron: Vreemdelingencirculaire zoals geldig op 10/2/2011
.
Wordt uw visum afgewezen op basis van een criterium hierboven al dan niet genoemd dan kunt u in bezwaar gaan. Let op voor de termijn die daarvoor staat.

Vaak is de afwijzingsgrond vestigingsgevaar. Die kunt u proberen aan te vechten door aan te tonen dat iemand thuis wel economische en sociale banden heeft (huis, bezit, werk, relaties, kinderen). Ook kunt u aanbieden een borg te betalen, wekelijks te komen melden bij de Vreemdelingendienst en dergelijke.



Law Blogs
Law blog

Nieuwe, strenge asielwetgeving wassen neus

Er is weinig vernieuwends aan de aangekondigde nieuwe, strengere asielwetgeving, betoogt prof. dr. Heinrich Winter.

Met veel bombarie kondigt minister Leers voor Immigratie en Asiel nieuwe, strengere asielwetgeving aan. Zo zal het aantal situaties waarin asielzoekers een hoger beroep in Nederland kunnen afwachten, worden gereduceerd. Uit bestudering van de plannen blijkt echter dat er niets nieuws aan valt te ontdekken. Zo mag een asielzoeker een hoger beroep of een beroep tegen een tweede beslissing voortaan alleen in Nederland afwachten als er nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden zijn. Maar dat is nu ook al zo. Oftewel: Leers kondigt met veel bombarie staand recht aan.

Ook met andere plannen genereerde de minister veel media-aandacht. Zo liet hij weten in beroep te gaan tegen de uitspraak van de rechtbank in Den Bosch in de zaak-Sahar. De rechtbank verbood uitzetting van dit Afghaanse meisje en haar gezin omdat ze na tien jaar verblijf in Nederland meer binding hebben met Nederland dan met Afghanistan.

Het is begrijpelijk dat de minister dit besluit wil aanvechten. Hij wil niet dat een familie als deze wordt ‘beloond’ voor het oprekken van een asielprocedure. Maar aan de andere kant: kennelijk is er jarenlang niet gewerkt aan de terugkeer van dit gezin, of kon het gezin gewoonweg niet terug gezien de omstandigheden in Afghanistan. Dat moet de minister ook erkennen.

Leers kan zijn energie beter steken in het snel en zorgvuldig afhandelen van nieuwe asielprocedures dan in het aanvechten van rechterlijke beslissingen. Tot voor kort weigerde de minister zo’n 2000 asielzoekers tot de procedure toe te laten die via Griekenland ons land binnen kwamen. Alle vluchtelingen moeten asiel aanvragen in het land waar ze de EU binnenkomen, redeneert de minister. We weten echter allang dat Griekenland geen zorgvuldige asielprocedure kent en dat het Europees Hof voor de Rechten van de Mens de terugzending naar Griekenland in vele ”interim measures” verbood.

Bij de start van het kabinet-Rutte werd een forse daling van het aantal asielzoekers in het vooruitzicht gesteld. Dergelijke uitspraken zijn echter een luchtspiegeling. De kiezers voorspiegelen dat dit kabinet het aantal asielzoekers drastisch zal verminderen, is niet geloofwaardig. De ferme uitlatingen van de minister zijn dan ook vooral bedoeld om de aandacht af te leiden van rechterlijke uitspraken die aantonen hoe weinig speelruimte Leers feitelijk heeft. De minister zit in een juridisch keurslijf.

Als er al mogelijkheden zouden zijn om de instroom van asielzoekers in te dammen dan moeten die in Brussel worden gezocht. Ik betwijfel echter of het Europese asielbeleid eenvoudig te veranderen is. Er bestaat nu een vangnet, dat in overeenstemming is met fundamentele rechtsbeginselen. De kans dat die regels worden aangepast is niet bijzonder groot.


De auteur is bijzonder hoogleraar toezicht in Groningen.


Bron: http://www.refdag.nl/opinie/opinie/nieuwe_strenge_asielwetgeving_wassen_neus_1_533370


Law Blogs
Law blog

Leers: het doel is veel interessanter dan de regels

Minister Gerd Leers van Asiel en Immigratie wil strengere internationale regels voor gezinshereniging. Hij besprak zijn plannen tijdens zijn bezoek aan Parijs met de Franse regering. Want om de internationale regels aan te passen heeft hij steun van zijn Europese collega's nodig. En dat lijkt hem te lukken. Strengere regels zorgen voor betere en snellere integratie vertelde Leers aan correspondent Frank Renout.



Bron: http://nos.nl/audio/217814-leers-het-doel-is-veel-interessanter-dan-de-regels.html


Law Blogs
Law blog

Ruim 2300 immigranten geweerd uit vliegtuig

(Novum) - Ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) en marechaussee hebben vorig jaar voorkomen dat 2300 reizigers met onjuiste of valse documenten op het vliegtuig naar Nederland konden stappen. Dat blijkt uit cijfers die minister voor Immigratie en Asiel Gerd Leers (CDA) vrijdag bekend heeft gemaakt.

De reizigers konden worden opgespoord dankzij een internationaal netwerk van zogeheten liaisonambtenaren van de IND en de marechaussee, die zijn gespecialiseerd in het herkennen van 'malafide' passagiers.

Ook trainen deze ambtenaren medewerkers van luchtvaartmaatschappijen, immigratiediensten en consulaire afdelingen van ambassades in het herkennen van valse reisdocumenten.

Het cijfer van 2300 is volgens Leers een belangrijk resultaat in de strijd tegen illegale immigratie. De bewindsman breidt dit netwerk daarom uit met vier ambtenaren, zoals al was afgesproken in het regeerakkoord. In totaal gaat het om 28 ambtenaren.

De komende tijd gaan zij hun aandacht vooral richten op Zuid-Amerika, de Kaukasus en de Hoorn van Afrika.

Bron: http://www.trouw.nl/nieuws/nederland/article3409495.ece/Ruim_2300_immigranten_geweerd_uit_vliegtuig.html


Law Blogs
Law blog

07 februari 2011

VACATURE: Researcher and Editor Human Rights Foundation of Monland (HURFOM)

The Human Rights Foundation of Monland (HURFOM) is an ethnic Mon organization that works for the restoration of democracy, human rights, and genuine peace in Burma. Since our founding by students from the 1988 pro-democracy uprising, political activists, and community leaders, HURFOM’s staff has monitored and reported on the ongoing commission of crimes against humanity by the Burmese military in ethnic Mon territory and areas throughout southern Burma. This information is shared with campaign organizations, international media, and governments working to bring democratic change to Burma. For further information, please see our website at: http://rehmonnya.org/
Closing date: 16 Feb 2011
Location: Thailand

Position Summery:

The senior researcher and editor position entails working with director, coordinator, and writers to implement HURFOM’s research goals through conducting secondary research for publications, shaping research strategy, developing HURFOMs message, and editing English language documents.

The position will require a 1 year commitment minimum, with opportunity to extend the position the following year. Position is open untill filled.

Main Responsibilities:

• Provide necessary research for situation briefs, monthly publications, and additional documents to provide strong context and understanding of situation on which to build clear message.

• Constantly monitor, research, and analyze human rights and Burma related developments in order to provide informed, accurate, and timely analysis to project documents.

• Oversee the editing, format, and message development for English language publications.

• Build the capacity of Mon staff, in effective writing and communication skills, research techniques, analysis, through on-the-job training, periodic capacity reviews and other activities or trainings as needed.

Additional Responsibilities:

• Collaborate with coordinator and writing staff on the message and goals of situation briefs, monthly publications and additional documents, as well as longer term strategy for HURFOM research goals.

• Develop and maintain research related connections amongst border based and international actors for the purpose of promoting HURFOM’s findings as well as expanding research capacity and developing joint projects.

Required Experience:

• Knowledge or experience in Burma human rights issues, particularly in relationship to the situation in eastern and southern Burma.

• Knowledge of human rights standards, legal mechanisms, ongoing develop practices in Burma, and familiarity with current situation and debate relating to Burma’s political situation, issues of crimes against humanity, labor and trafficking issues, and land rights.

• Experience conducting and editing research reports in human rights related issues in Burma or other parts of Southeast Asia.

• Experience working Burmese or ethnic minority groups, displaced persons, or groups that face persecution.

• Undergraduate or graduate degrees relating to Southeast Asian studies, human rights, peace and conflict resolution, law, international relations, or journalism would be ideal.

Required Skills:

• Strong written and oral communication skills, ideally a native English speaker.

• Ideally, some language skills in Mon, Burmese, Karen, or Thai.

• Experience using Microsoft words, email software, Skype. Additional software expertise in design and layout programs a bonus.

• Proven ability to communicate across diverse cultural backgrounds, and respect and appreciation for Burmese or ethnic minority culture.

• Self-motivated, self-disciplined, well organized, and able to function under pressure and handle numerous tasks simultaneously.
How to apply
To apply, please send a cover letter, CV/resume, one writing samples (that can appropriately be compared to HURFOM reports. This piece should clearly demonstrate your current ability as a writer and should be free of outside editing.), as well as contact information for at least one recommendation.

A phone interview may be requested of some applicants. Please send materials to: rehmonnya@gmail.com

Reference Code: RW_8DH5NC-62

Bron: reliefweb



Law Blogs
Law blog

VACATURE: Education Project Manager Danish Refugee Council (DRC)

INGO, non-profit, support and aid to refugees and IDPs
Closing date: 13 Feb 2011
Location: Syrian Arab Republic (the) - Damascus

Danish Refugee Council (DRC) is advertising the position of Education Project Manager in Syria to manage its quality education component. DRC is looking for an Education expert who has been working as expatriate for displacement focused INGOs. It is crucial to DRC that that the applicant is able to draw on experience from different operational settings around the world and has concrete experience with all aspects of project cycle management, in a long-lasting displacement situation.

BACKGROUND

Unlike other Arab countries, Syria has maintained an open border policy since the outbreak of the Iraqi armed conflict in 2003 allowing Iraqis to enter Syria and enjoy the access to services. Since 2003, the long-lasting displacement has increased the vulnerability of a wide proportion of the Iraqi refugee population residing in Syria. Many are in need of medical, educational, social and psychological support. Their economical have been depleted and they are not granted legal access to the employment market. The visa restrictions imposed on Iraqis by Syrian authorities have weakened the legal status.

DRC was one of the 1st international NGOs accredited by the Syrian government to provide assistance to Iraqi refugees. Since 2008, DRC has engaged in the sectors of Protection, Education and Livelihood support. Seven community centres, managed by 200 volunteers, offer monthly to 5,000 refugees a wide range of social rehabilitation services. Other tailored projects empower specific groups like women at risk and out-of-school adolescents. Within the education sector, DRC has been supporting the Ministry of Education by rehabilitating, extending and equipping 31 primary and secondary schools affected by the Iraqi displacement, assisting as such more than 25,000 children. In 2009, a complementary component of soft education was added consisting of remedial education (for 6,500 children) and teachers’ training.

DUTIES AND RESPONSIBLITIES

In 2011, supported by a team of 5 national staff members and in close coordination with the Ministry of Education, the Education Project Manager will be in charge of DRC activities within soft education:

• Ensure proper implementation and documentation of the non-formal education activities (remedial/literacy classes, extra-curricular activities, awareness campaign, training of teachers/social counsellors),
• Ensure that project cycle is carefully applied: needs assessment, planning, resources allocation, beneficiaries’ selection, monitoring, supervision, reporting and evaluation),
• Develop the activities in accordance with evolving needs and opportunities, as well as participate in strategic project development and fundraising for 2011 and 2012,
• Manage as well as perform continuous capacity building and mentoring of national staff,
• Improve the quality of services by developing and applying appropriate monitoring tools,
• To ensure proper financial management and control in coordination with the admin-finance,
• Perform continuous reporting to management and donors according to guidelines,

DRC is operating in close co-operation especially with the Ministry of Education (MoE) and the Syrian Arab Red Crescent (SARC) funded by UNHCR, DANIDA, UNICEF, SDC and SIDA.


QUALIFICATIONS

Applications should very concrete especially in terms of describing experiences within the following fields:
• Working experience with INGOs whose mandate focuses on displacement,
• Practical experience as Education Project Manager in remedial classes, accelerated-learning program, teachers’ training, awareness campaign and other educational support projects,
• Used to working in post-emergency (not development) settings,
• Ability to deal with and build the capacity of education duty-bearers such as ministries, local directorates and schools’ management,
• Capacity to properly manage the project cycle (undertaking assessment, planning, implementation, monitoring and documenting ones results) with monitoring-focused skills,
• Experience within humanitarian work in a sensitive, diverse and politicised environment.
• Good communication skills and team spirit.
• Full proficiency in spoken and written English. Proficiency in Arabic is considered an advantage.
• Experience with working in the Middle East,
• Working experience with UNHCR and UNICEF.

CONDITIONS

Starting date: As soon as possible (ideally during March 2011)
Duty station: Syria, Damascus with extensive field visits in rural Damascus,
Contract: 6 months (With a possibility of extension pending performance and funding available).

Salary and conditions are in accordance with the Danish Refugee Council “Terms of Employment for Expatriates” (available at www.drc.dk under Vacancies/Current vacancies).The Project Manager will be employed at level B3.

FURTHER INFORMATION
For specific questions about the job, please contact:
Country Director for Syria - Mr. Olivier Beucher +963-991 794 285 or
Head of Middle-Eastern Desk – Mrs. Lone Bildsoe Lassen +45 33 73 50 49

ABOUT DRC
The Danish Refugee Council (DRC) is a private, independent, humanitarian organization working on all aspects of the refugee cause in more than twenty five countries throughout the world. The aim of DRC is to protect refugees and internally displaced people (IDPs) against persecution and to promote durable solutions to the problems of forced migration, on the basis of humanitarian principles and human rights. DRC works in accordance with the UN Conventions on Refugees and the Code of Conduct for the ICRC and NGOs in Disaster Relief.

The protection and assistance to conflict affected population is provided within a long-term, regional and rights-based approach in order to constitute a coherent and effective response to the challenges posed by today’s conflicts. Assistance consists of relief and other humanitarian aid, rehabilitation, support to return and repatriation as well as promotion of long-term solutions to displacement and its causes. In addition, support and capacity building of local and national authorities and NGOs form an integral part of DRC’s work.
How to apply
APPLICATION AND CV
Only applications that address the stipulated duties and meet the required qualifications will be considered. Please forward the application and CV, in English and marked “Education - Syria”, no later than 13. FEBRUARY 2011.

DRC only accept applications sent via our online-application form on www.drc.dk under Vacancies/Current Vacancies/Education Projects Manager – Syria. Please remember to upload both a letter of application and your CV and do not attach any written recommendations. CV-only applications will not be considered.

ONLINE APPLICATION PROBLEMS OR QUESTIONS
Should you have any questions about the application process problems or with the on-line application system, please contact Anne Oxholm at job@drc.dk

Reference Code: RW_8DMB3L-32

Bron: reliefweb


Law Blogs
Law blog

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...