11 juli 2019

De verschillen in participatie en sociaal-culturele posities onder Syrische statushouders zijn opvallend groot, meldt het SCP-rapport ‘Opnieuw beginnen’.

Dit wijst op uiteenlopende mogelijkheden, aspiraties en wensen en vereist individuele ondersteuning bij integratie. 
Er wonen op dit moment ongeveer 90.000 Syriërs in Nederland, de meesten zijn hier pas enkele jaren. Syriërs vormen de grootste groep onder de asielmigranten en nareizigers die hier sinds 2014 hun toevlucht zochten. Wij deden onderzoek naar de participatie en sociaal-culturele posities van Syrische statushouders die nog maar kort in Nederland wonen.

Participatie: vooral taal leren en weinig combinaties van participatie

Bij participatie keken we breder dan betaald werk. De weinige Syrische statushouders die werken hebben flexibele, kleine banen zonder vast arbeidscontact. We keken daarom ook naar werk zoeken, stage, vrijwilligerswerk, taalcursus en regulier onderwijs.
Ons onderzoek onderscheidt vier groepen. De grootste groep noemen we ‘taal’ (66%): iedereen volgt een taalcursus, verder is de participatie beperkt. Binnen de groep ‘voorzichtige start’ (17%) volgt niemand een taalcursus (meer). Het aandeel dat werkt of onderwijs volgt is relatief hoog, maar sterk onderscheidend zijn de verschillen niet. De twee andere groepen combineren vaker verschillende participatievormen. De groep ‘actieve zoekers’ (11%) ontplooit allerlei activiteiten, is het meest op zoek naar werk en frequent actief in vrijwilligerswerk. De groep ‘leergierigen’ (6%) valt op door de hoge participatie in het reguliere onderwijs. Daarnaast volgt een aanzienlijk deel een taalcursus, werkt of doet een stage.
De twee laatstgenoemde groepen zijn echter betrekkelijk klein: het beleidsstreven om het integratieproces op tempo te houden door participatievormen als werk (zoeken), taal en school parallel plaats te laten vinden, geldt dus maar voor een klein deel van de Syriërs.

Kwart Syriërs sterk gericht op Nederland

Aansluiting vinden in een nieuwe samenleving heeft ook een sociaal-culturele component: het opnieuw vormgeven van het sociale netwerk, het aarden en het kennisnemen van gangbare normen en waarden. Uit ons onderzoek kwam naar voren dat veertig procent van de Syrische statushouders tot het gematigde integratie-type behoort.

Lees hier de rest van het artikel:

https://www.socialevraagstukken.nl/verschillen-tussen-syrische-statushouders-integratie-op-maat-nodig/?fbclid=IwAR33g19mSaE7YQnBaS17kfLLWAtKR_B9STOXU5b_oQ7lj6m46cJy1mbamOk

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

09 juli 2019

Verslag van de Studiedag Vreemdelingenrecht aan de hand van Engelstalige Linkedposts (met foto's)

Het was een mooie zonnige dag waardoor onze zaal in de middag met de volle zon er op toch wel tropisch ging aanvoelen. Ik niesde en snotterde me een ongeluk dankzij een airco in het vliegtuig. Iedereen leek zich best te vermaken en de boel interessant te vinden. We waren met een mannetje m/v of 35. Deze keer helaas niemand van de IND, COA of DTenV. Wellicht omdat het een gewone werkdag was en die mensen dan vrij moesten vragen of toestemming om naar de Studiedag. Maar ik hoop dat ze er net als alle voorgaande jaren wanneer we het op zaterdagen deden de volgende keer weer bij zijn. Deze keer was het een gezelschap van advocaten en expatbureau's met een aantal vrijwilligers van Vluchtelingenwerk. Mijn dank gaat uit naar al de sprekers die gratis hun tijd en kennis ter beschikking stelden en naar Dima, Imad en Carla voor de achtervang.

















Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

08 juli 2019

Een (gratis) abonnement op de nieuwe berichten op dit weblog?

Bijblijven? Neem een abonnement op het blog door uw emailadres in te vullen en aandachtig uw inbox en uw spambox in de gaten te houden. U moet uw abonnement nog bevestigen voordat het gaat werken.



Enter your email address:


Delivered by FeedBurner


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Verblijfsvergunning vanwege overplaatsing binnen een onderneming (Richtlijn Intra Corporate Transferees 2014/66/EU)

Omdat dit tijdens de Studiedag afgelopen donderdag aan de orde kwam.
 
 
U werkt bij een buiten de Europese Unie (EU) gevestigde onderneming en wordt overgeplaatst naar een vestiging in Nederland.
Hiervoor hebt u een verblijfsvergunning nodig. Wat zijn de voorwaarden voor deze verblijfsvergunning? En hoe werkt de aanvraagprocedure?
In het kader van intra EU-mobiliteit kunt u onder bepaalde voorwaarden ook worden overgeplaatst naar een  vestiging van deze onderneming in een andere lidstaat van de EU die de richtlijn heeft ingevoerd (Denemarken, het Verenigd Koninkrijk en Ierland doen niet mee).
Uw werkgever vraagt een gecombineerde vergunning voor verblijf en arbeid (GVVA) aan. Dit is een vergunning die recht geeft om in Nederland te verblijven en te werken. De GVVA combineert de verblijfsvergunning en de TWV. U hoeft maar één vergunning aan te vragen, bij één instantie (de IND). De IND kan advies vragen aan UWV over het arbeidsmarktgedeelte. UWV beoordeelt de vraag om advies aan de hand van de criteria volgend uit de Richtlijn. De IND neemt een beslissing op basis van het advies van UWV. Is de beslissing positief en wordt de GVVA afgegeven? Dan informeert de IND u hierover.
Uw werkgever kan zich vrijwillig laten erkennen. Dit is niet verplicht. Erkenning als referent heeft verschillende voordelen.

Voor personen met de nationaliteit van een EU/EER-land of Zwitserland en hun familieleden gelden andere voorwaarden.

Voorwaarden

Er is een aantal voorwaarden die voor iedereen gelden. Naast deze voorwaarden gelden de volgende voorwaarden:
  • U hebt niet de nationaliteit van een EU/EER-land of Zwitserland.
  • U hebt hoofdverblijf buiten de EU op het moment van de aanvraag.
  • U gaat werken als leidinggevende of specialist (zogenoemd sleutelpersoneel) of als trainee
  • U wordt overgeplaatst van een onderneming buiten de EU naar een vestiging in Nederland.
  • U bent voor het moment van overplaatsing al ten minste 3 maanden in dienst bij de onderneming buiten de EU.
  • U hebt een geldige arbeidsovereenkomst met een buiten de EU gevestigde onderneming of een opdrachtbrief van de werkgever. Hierin staan de volgende gegevens:
    • bijzonderheden over de duur van de overplaatsing en de plaats van de vestiging in Nederland;
    • gegevens die aantonen dat u een functie gaat bekleden als leidinggevende, specialist of trainee-werknemer;
    • de bezoldiging en de overige arbeidsvoorwaarden tijdens de overplaatsing;
    • gegevens die aantonen dat u na het einde van de overplaatsing kan worden overgeplaatst naar een vestiging die tot dezelfde onderneming behoort en in een derde land is gevestigd;
  • U hebt de kwalificaties en ervaring die vereist zijn als leidinggevende of specialist in de vestiging waarnaar u wordt overgeplaatst. Als trainee-werknemer moet u in het bezit zijn van een masterdiploma. Als u een gereglementeerd beroep (zoals architect of arts) hebt, moet u beschikken over een erkenning van de buitenlandse beroepskwalificaties.
  • De arbeidsvoorwaarden, arbeidsverhoudingen of arbeidsomstandigheden liggen ten minste op het niveau dat wettelijk vereist en in deze bedrijfstak gebruikelijk is. Het loon moet dus marktconform zijn. Dit is het looncriterium voor arbeid als kennismigrant.
  • De vestiging in Nederland is niet opgericht om toelating van overgeplaatste werknemers tot de EU eenvoudiger te maken.
  • Nederland is de lidstaat van het langste verblijf tijdens de overplaatsing.
  • De werkgever of vestiging in Nederland verricht economische activiteiten.
  • U hebt in de periode van 6 maanden direct voorafgaande aan de aanvraag niet in Nederland verbleven voor een eerdere overplaatsing binnen de onderneming.
  • De werkgever of vestiging in Nederland heeft in de 5 jaar direct voorafgaande aan de aanvraag geen sanctie opgelegd gekregen wegens overtreding van artikel 2 van de Wet arbeid vreemdelingen of wegens het niet of onvoldoende afdragen van loonbelasting, premies voor de werknemersverzekeringen of volksverzekeringen.
  • Als u trainee-werknemer bent, volgt u een traineeprogramma en wordt u niet als normale werknemer ingezet.
Meer informatie over de voorwaarden op grond van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav) vindt u op www.werk.nl/werkvergunning.

Voor Turkse onderdanen en hun familieleden kunnen andere voorwaarden gelden.

Online aanvraag

Uw werkgever kan deze aanvraag ook online indienen. Dit kan hij doen via het Portaal Zakelijk.
Online aanvraag

Kosten

Deze aanvraag kost ​​​€ 285.

Checklist documenten

In het aanvraagformulier staat welke documenten u met uw aanvraag moet meesturen.
Officiële buitenlandse documenten moet u laten legaliseren en vertalen naar het Nederlands, Engels, Frans of Duits.

 Bron: https://ind.nl/werk/Paginas/Overplaatsing-binnen-een-onderneming.aspx


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

UItspraak Raad van State over eerst in beroep aangevoerde achtergehouden of nieuwe asielmotieven


ECLI:NL:RVS:2019:2073

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 03-07-2019
Datum publicatie 03-07-2019
Zaaknummer 201604484/3/V2
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie
Bij verwijzingsuitspraak van 4 oktober 2017, ECLI:NL:RVS:2017:2669 (hierna: de verwijzingsuitspraak), heeft de Afdeling het Hof van Justitie verzocht bij wege van prejudiciële beslissing uitspraak te doen op de gestelde vragen over de uitleg van de Procedurerichtlijn (PB 2013 L 180). De Afdeling heeft daarbij de behandeling van het hoger beroep geschorst tot het Hof uitspraak zal hebben gedaan en iedere verdere behandeling aangehouden.


103 Gelet op het voorgaande dient op de achtste vraag te worden geantwoord dat artikel 46, lid 3, van richtlijn 2013/32, gelezen in samenhang met de verwijzing in artikel 40, lid 1, van deze richtlijn naar de beroepsprocedure, aldus moet worden uitgelegd dat de rechterlijke instantie waarbij beroep is ingesteld tegen een beslissing tot weigering van internationale bescherming, gronden voor de verlening van internationale bescherming of feitelijke gegevens die weliswaar betrekking hebben op gebeurtenissen of bedreigingen die zich zouden hebben voorgedaan vóór de vaststelling van die weigeringsbeslissing of zelfs vóór de indiening van het verzoek om internationale bescherming, maar die voor het eerst zijn aangevoerd tijdens de beroepsprocedure, als zijnde „nadere verklaringen" en na de beslissingsautoriteit te hebben verzocht deze te onderzoeken, in beginsel dient te beoordelen. Deze rechterlijke instantie is daartoe echter niet gehouden indien zij constateert dat deze gronden of gegevens in een te late fase van de beroepsprocedure zijn aangevoerd of niet op een voldoende concrete wijze zijn ingediend om naar behoren te worden onderzocht, of ook, wanneer het gaat om feitelijke gegevens, indien zij constateert dat deze niet van betekenis zijn of zich niet voldoende onderscheiden van de gegevens waarmee de beslissingsautoriteit reeds rekening heeft kunnen houden."
De gevolgen van het arrest voor in beroep aangevoerde asielmotieven
4.    Op grond van de huidige rechtspraak van de Afdeling over in beroep aangevoerde asielmotieven mag de rechtbank een door een vreemdeling voor het eerst bij hem in beroep aangevoerd asielmotief in beginsel niet bij de beoordeling van dat beroep betrekken (zie uitgebreider overwegingen 6. tot en met 6.5. van de verwijzingsuitspraak). Uit het arrest, in het bijzonder punt 93, volgt echter dat artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn zich verzet tegen het nog langer volgen van deze rechtspraak. Daarom geldt thans anders dan voorheen dat de rechtbank voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven wél bij de beoordeling van het beroep betrekt. De vraag hoe en onder welke voorwaarden dat gebeurt, is het onderwerp van de volgende overwegingen.
4.1.    Hierna wordt eerst toegelicht dat en waarom het arrest betekenis heeft voor zowel nieuwe, als achtergehouden asielmotieven. Daarna wordt uiteengezet welke eisen het Hof in het arrest precies stelt aan beide soorten asielmotieven en hoe deze eisen kunnen worden ingepast in het Nederlandse wettelijke systeem voor de behandeling van asielzaken in beroep.
Achtergehouden én nieuwe asielmotieven in beginsel in beroep betrekken
5.    In de verwijzingsuitspraak heeft de Afdeling het Hof uitdrukkelijk gevraagd of het soort asielmotief dat voor het eerst in beroep wordt aangevoerd - achtergehouden of nieuw - van belang is voor het antwoord op de vraag of het bij de beoordeling van het beroep moet worden betrokken. De verwijzingsuitspraak betreft ook twee zaken, deze zaak over een nieuw asielmotief en een zaak over een achtergehouden asielmotief (zie overwegingen 11. tot en met 11.1.1. van de verwijzingsuitspraak).
5.1.    De algemene bewoordingen van punt 93 van het arrest wijzen erop dat de rechtbank alle asielmotieven die voor het eerst in beroep worden aangevoerd, dus zowel nieuwe als achtergehouden asielmotieven, in beginsel bij de beoordeling van het beroep betrekt. De nadere aanwijzingen voor de rechtbank om te bepalen of een asielmotief ook echt bij de beoordeling van het beroep moet worden betrokken - waarover meer in overweging 7. en verder - worden in punten 94, 98 en 103 van het arrest echter specifiek voorgeschreven in een context van achtergehouden asielmotieven.
5.2.    Om de volgende drie redenen moet de rechtbank ook een nieuw asielmotief dat voor het eerst in beroep is aangevoerd, in beginsel bij de beoordeling van het beroep betrekken.
5.2.1.    Het onderscheid naar het soort motief dat wordt aangevoerd speelt geen rol bij de uitleg van artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn. Centraal staat het met die richtlijn nagestreefde doel van snelheid, zoals beschreven in punt 100 van het arrest (vergelijk punten 109 en 112 van het arrest Alheto). Of een motief berust op feiten en omstandigheden die al in de bestuurlijke fase bestonden of op feiten en omstandigheden die pas daarna zijn ontstaan, is vanuit het oogpunt van snelheid niet relevant.
5.2.2.    Dat het de bedoeling van het Hof is dat ook een nieuw asielmotief in beginsel bij de beoordeling van het beroep wordt betrokken, volgt ook uit het al genoemde arrest Alheto. In dat arrest oordeelt het Hof dat artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn de rechtbank verplicht om rekening te houden met "nieuwe elementen die aan het licht zijn gekomen" of "zich hebben aangediend" na het besluit van de staatssecretaris. Onder deze ruime formulering, die vergelijkbaar is met die in het al genoemde punt 93 van het arrest Ahmedbekova en Ahmedbekov, vallen zowel achtergehouden, als nieuwe asielmotieven. Daarbij vindt in het arrest Alheto de uitleg van de termen 'ex nunc' en 'volledig' in punten 111 en 113 en de beschrijving van de centrale rol van de bestuurlijke fase in punt 116 plaats zonder dat wordt verwezen naar het achterhouden van een asielmotief door de vreemdeling.
5.2.3.    Tot slot maakt ook artikel 40, eerste lid, van de Procedurerichtlijn, de bepaling waaronder het Hof een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief kwalificeert, geen onderscheid tussen achtergehouden en nieuwe asielmotieven. Dat het Hof in het arrest de bepaling gebruikt om een achtergehouden asielmotief te duiden, wordt verklaard door de omstandigheden van de zaak die aan het arrest ten grondslag ligt. Geen van de andere bepalingen van de Procedurerichtlijn ziet op voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven. Als een nieuw asielmotief niet onder artikel 40, eerste lid, van de richtlijn zou vallen, zou het aanvoeren daarvan dus altijd tot een nieuwe procedure leiden. Dit verdraagt zich echter niet met de strekking van het arrest dat artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn lidstaten nu juist verplicht hun nationale recht zo in te richten dat in beroep een zo geactualiseerd mogelijke beoordeling wordt gemaakt.
6.    Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de rechtbank op grond van de rechtspraak van het Hof zowel nieuwe, als achtergehouden asielmotieven die voor het eerst in beroep worden aangevoerd, in beginsel bij de beoordeling van het beroep betrekt. Dit betekent overigens niet dat het onderscheid tussen nieuwe en achtergehouden asielmotieven in het geheel niet relevant is, zie hierover overwegingen 9.5.1. en 11. van deze uitspraak.
Hof over asielmotieven en de grenzen aan het in beroep betrekken ervan


7.    Het Hof overweegt dat een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief een verdere verklaring als bedoeld in artikel 40, eerste lid, van de Procedurerichtlijn vormt. Uit de tekst van die bepaling volgt dat zo een asielmotief alleen bij de beoordeling van het beroep kan worden betrokken als alle bevoegde autoriteiten de mogelijkheid hebben het asielmotief in het kader van het beroep te onderzoeken (punt 98 van het arrest). De opdracht in het arrest aan de rechtbank over voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven gaat dan ook gepaard met de opdracht om te bepalen of zijzelf én de staatssecretaris deze asielmotieven ook echt binnen de kaders van het beroep kunnen onderzoeken.
7.1.    Het Hof zet vervolgens nader uiteen hoe de rechtbank eerst moet bepalen of zijzelf het asielmotief in beroep kan betrekken. Dit moet zij doen door aan de hand van het nationale procesrecht de tijdigheid van de indiening te beoordelen en door te bezien of het asielmotief voldoende concreet is om in beroep naar behoren te kunnen worden onderzocht (punt 99 van het arrest). Alleen als de rechtbank oordeelt dat zij het asielmotief bij de beoordeling van het beroep kan betrekken, moet zij de staatssecretaris in de gelegenheid stellen het asielmotief te onderzoeken en hem hiervoor een termijn stellen. Die termijn moet recht doen aan het met de richtlijn nagestreefde doel van een snelle afhandeling van asielverzoeken en de staatssecretaris moet de uitkomst van zijn onderzoek voorafgaand aan het onderzoek ter zitting aan de rechtbank en de vreemdeling kenbaar maken (punt 100 van het arrest).
7.2.    Samenvattend stelt het Hof in het arrest twee eisen aan voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven. De plicht om deze bij de beoordeling van het beroep te betrekken, geldt alleen als de asielmotieven gelet op nationale procedureregels tijdig zijn ingediend en daarnaast voldoende concreet zijn. Zo zijn het precieze moment waarop en de vorm waarin asielmotieven voor het eerst in beroep naar voren worden gebracht – in de beroepsgronden, bij aanvullende beroepsgronden of tijdens de zitting bij de rechtbank – relevant.
Procedurele autonomie bij de verdere inpassing van de eisen uit het arrest
8.    Een verdere unierechtelijke normering van de manier waarop de rechtbank bepaalt of zij een asielmotief in beroep betrekt, geeft het arrest niet. Bij gebrek hieraan komt de lidstaten bij de precieze vormgeving en inpassing daarvan in de nationale rechtsorde procedurele autonomie toe. Dit betekent dat de toepasselijke procedureregels worden bepaald door het nationale recht, mits dat voldoet aan de beginselen van gelijkwaardigheid en doeltreffendheid. Deze beginselen houden in dat de desbetreffende nationale procedureregels niet ongunstiger mogen zijn dan die voor soortgelijke nationale vorderingen (gelijkwaardigheidsbeginsel) en dat zij de uitoefening van de door Unierecht verleende rechten in de praktijk niet onmogelijk of uiterst moeilijk maken (doeltreffendheidsbeginsel) (arrest van het Hof van 16 december 1976 in zaak 33/76, Rewe, ECLI:EU:C:1976:188). Daarnaast geldt in het Unierecht het beginsel van effectieve rechtsbescherming (artikel 47 van het EU Handvest; arrest van het Hof van 18 maart 2010 in zaak C-317/08 e.a., Alassini e.a., ECLI:EU:C:2010:146, punt 61).
8.1.    De procedurele autonomie geldt ook bij twee vervolgvragen. Als de rechtbank oordeelt dat een asielmotief wat haar betreft bij het beroep kan worden betrokken, volgt uit het arrest niet hoe de rechtbank vervolgens de mogelijkheden van de staatssecretaris om het asielmotief te onderzoeken precies bepaalt. En als de rechtbank oordeelt dat een asielmotief wat haar betreft niet bij het beroep kan worden betrokken, volgt uit het arrest niet wat er dan wel moet gebeuren. In beide gevallen is het aan de nationale rechtsorde om, met in aanmerking neming van het gelijkwaardigheidsbeginsel en het doeltreffendheidsbeginsel, de verdere inrichting van de procedures hieromtrent te bepalen.
8.2.    In dit kader is van belang dat uit het arrest wel duidelijk volgt dat de rol van de staatssecretaris van bijzonder belang is, omdat de Procedurerichtlijn de bestuurlijke fase - de fase waarin een verzoek om asielrechtelijke bescherming wordt behandeld door de staatssecretaris, die beschikt over specifieke middelen en over op dit gebied gespecialiseerd personeel - als essentiële fase aanmerkt. Het recht van de vreemdeling op een volledig en ex nunc onderzoek bij de rechtbank kan niet zo worden uitgelegd dat die de verplichting voor de vreemdeling om met de staatssecretaris samen te werken, afzwakt of dat de essentiële bestuurlijke fase wordt omzeild, aldus het Hof in punten 96 en 97 van het arrest. Het inpassen van de eisen van het arrest in het Nederlandse wettelijke systeem van asielzaken moet dan ook gebeuren met behoud van de door het Hof in het arrest benadrukte essentiële rol van de bestuurlijke fase (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 13 april 2016, ECLI:NL:RVS:2016:890).
De inpassing van het arrest in het Nederlandse systeem: algemeen
9.    Het Nederlandse wettelijke systeem voor de behandeling van asielzaken in beroep biedt met artikel 83 van de Vw 2000 de door het arrest vereiste ruimte voor het in beginsel in beroep betrekken van dan voor het eerst aangevoerde asielmotieven. Het artikel maakt het niet alleen mogelijk om alle eisen uit het arrest in het Nederlandse systeem in te passen. Het onderstreept ook het belang van een ex nunc onderzoek van asielaanvragen, zoals vereist door artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn.
9.1.    Artikel 83 van de Vw 2000 geniet daarbij de voorkeur boven de in deze zaak door de rechtbank toegepaste bestuurlijke lus op grond van artikel 8:51a van de Algemene wet bestuursrecht. Dit laatste artikel veronderstelt namelijk een gebrek in het besluit van de staatssecretaris en dit past niet in de hier aan de orde zijnde gevallen. Het valt de staatssecretaris immers niet te verwijten dat hij geen rekening heeft kunnen houden met een asielmotief dat voor het eerst in beroep wordt aangevoerd. Met de toepassing van artikel 83 van de Vw 2000 wordt hem dit verwijt ook niet gemaakt. Dit artikel heeft als bijkomend voordeel dat het de mogelijkheid biedt tot toepassing van een bestuurlijke lus, zonder dat hiervoor een tussenuitspraak nodig is. Dit komt de laagdrempeligheid en snelheid (zie de punten 109 en 112 van het arrest Alheto) van het beroep in asielzaken ten goede. Bovendien wordt een mogelijk conflict tussen de in asielzaken in algemene zin voorgeschreven ex nunc toetsing en een al gedane tussenuitspraak voorkomen.
9.2.    In de nu volgende overwegingen wordt uitgewerkt hoe de eisen uit het arrest met toepassing van artikel 83 van de Vw 2000 in het Nederlandse asielrecht kunnen worden ingepast. De tekst van deze bepaling is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
De inpassing in het Nederlandse systeem: het onderzoek door de rechtbank
9.3.    Het eerste lid, aanhef en onder a, van artikel 83 van de Vw 2000 bepaalt dat de rechtbank bij de beoordeling van het beroep rekening houdt met "feiten en omstandigheden die na het bestreden besluit zijn aangevoerd". Voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven kunnen op basis van deze bepaling in beginsel bij de beoordeling van het beroep worden betrokken. De bewoordingen van de bepaling laten daarbij ruimte voor zowel nieuwe als achtergehouden asielmotieven.
9.4.    Het derde lid van artikel 83 van de Vw 2000 bepaalt dat met de in het eerste lid bedoelde gegevens geen rekening wordt gehouden voor zover "de afdoening van de zaak daardoor ontoelaatbaar wordt vertraagd". Hiermee voorziet de bepaling in de mogelijkheid om de twee door het Hof in het arrest gestelde eisen aan voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotieven in te passen. Het te laat of het onvoldoende concreet aanvoeren van asielmotieven als bedoeld in het arrest kunnen immers beide leiden tot de in de bepaling bedoelde ontoelaatbare vertraging van de afdoening van de zaak. Indien dit het geval is, biedt de bepaling de rechtbank de mogelijkheid een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief buiten beschouwing te laten.
9.5.    De beantwoording van de vraag of een asielmotief tijdig en voldoende concreet is aangevoerd zodat het meenemen ervan het beroep niet ontoelaatbaar zal vertragen, is primair aan de rechtbank. Gelet hierop en gelet op de aard van de door de rechtbank in dit kader te maken afweging die van geval tot geval zal verschillen, leent deze uitspraak zich slechts voor een aantal algemene aanwijzingen uit het oogpunt van de rechtsontwikkeling en de rechtsbescherming in algemene zin.
9.5.1.    Het is ten eerste voorstelbaar dat de rechtbank laat meewegen of sprake is van een nieuw of een achtergehouden asielmotief. In algemene zin geldt dat een achtergehouden asielmotief vaker te laat zal zijn ingediend dan een nieuw asielmotief en vaker zal leiden tot de vaststelling dat het beoordelen ervan de zaak ontoelaatbaar zal vertragen. In de tweede plaats kan de rechtbank de aard van de procedure in aanmerking nemen. De algemene asielprocedure met zijn korte termijnen is, over het algemeen, eerder ontoelaatbaar vertraagd dan de verlengde asielprocedure met langere termijnen. Anderzijds geldt dat de kortere termijnen in de algemene asielprocedure er ook de oorzaak van kunnen zijn dat een asielmotief voor het eerst in beroep is aangevoerd. Ook zullen hierbij het soort en de inhoud van het asielmotief en de omstandigheden en proceshouding van de vreemdeling van belang zijn.
9.6.    Op grond van het vierde lid van artikel 83 van de Vw 2000 kan de rechtbank de vreemdeling in de gelegenheid stellen om een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief nader te onderbouwen, maar ook deze mogelijkheid wordt begrensd door het vereiste om de voortgang van het beroep te bewaken. Bovendien geldt, in beginsel, dat hoe meer het asielmotief nadere onderbouwing behoeft, hoe eerder het in strijd met het vereiste om de voortgang van de beroepsprocedure te bewaken zal zijn om het bij de beoordeling van het beroep te betrekken.
Het arrest en de rol van de staatssecretaris

9.7.    Na de vaststelling hoe de rechtbank in het Nederlandse wettelijke systeem voor asielzaken een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief bij de beoordeling van het beroep kan betrekken, rijst de vraag hoe de rechtbank de mogelijkheden van de staatssecretaris om het asielmotief te onderzoeken, beoordeelt. Zoals in 8.1. overwogen geeft het Hof in het arrest hierover geen aanwijzingen. Uit het arrest blijkt wel de centrale rol van de staatssecretaris bij de beoordeling van deze asielmotieven. Hiertoe is het volgende van belang.
9.7.1.    De strekking van het arrest is dat een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief alleen bij de beoordeling van het beroep wordt betrokken als het naar behoren in beroep kan worden onderzocht (punt 99 van het arrest). Dit hangt ook af van de onderzoeksmogelijkheden van de staatssecretaris en de tijd die hij daarvoor nodig heeft. Daarnaast wordt de in het arrest onderstreepte essentiële rol van de bestuurlijke fase slechts gewaarborgd als ook de staatssecretaris in de gelegenheid wordt gesteld om naar behoren onderzoek te doen. De wens van de Uniewetgever dat zo spoedig mogelijk wordt beslist op asielverzoeken mag niet ten koste gaan van een behoorlijke en volledige behandeling daarvan (punt 109 van het arrest Alheto).
9.7.2.    Daarom moet de rechtbank de mogelijkheid van de staatssecretaris om het asielmotief hangende de beroepsprocedure te beoordelen, laten meewegen in haar oordeel over het wel of niet in beroep betrekken van het asielmotief. Dit kan aan de hand van dezelfde criteria op basis waarvan zij haar eigen mogelijkheden onderzoekt. De tijdigheid waarmee het asielmotief is aangevoerd en de concreetheid van het motief zijn immers ook van belang voor de beoordeling van de onderzoeksmogelijkheden van de staatssecretaris.
9.7.3.    Dat de rechtbank eerst onderzoekt of zij zelf een asielmotief dat voor het eerst in beroep is aangevoerd ook bij het beroep kan betrekken, is evenwel niet zonder betekenis. Dit leidt tot een systeem waarin de rechtbank een asielmotief buiten beschouwing kan laten zonder dat zij daarbij de onderzoeksmogelijkheden van de staatssecretaris betrekt. Dit kan in de situatie dat een asielmotief zo laat is aangevoerd of zo weinig concreet is, dat de rechtbank de behandeling daarvan in beroep hoe dan ook niet meer mogelijk acht. Alleen als de rechtbank voor zichzelf de mogelijkheid ziet een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief ook bij het beroep te betrekken, moet zij bij de beoordeling of dit leidt tot een ontoelaatbare vertraging van het beroep betrekken hoeveel tijd de staatssecretaris nodig heeft om het asielmotief te beoordelen. Hierbij zal zij de wens van de Uniewetgever tot een snelle én zorgvuldige afdoening van asielverzoeken in het oog moeten houden.
De inpassing in het Nederlandse systeem: de rol van de staatssecretaris
9.8.    Ook voor de praktische inpassing van de rol van de staatssecretaris biedt artikel 83 van de Vw 2000 ruimte. Op basis van het vijfde lid van deze bepaling kan de rechtbank de staatssecretaris bevragen over zijn mogelijkheden om een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief te onderzoeken. Als de rechtbank dan nog steeds oordeelt dat het betrekken van het asielmotief bij het beroep de procedure niet ontoelaatbaar vertraagt, kan zij de staatssecretaris op grond van hetzelfde artikel 83, vijfde lid, van de Vw 2000 verzoeken om zijn inhoudelijke standpunt kenbaar te maken. In beide gevallen kan zij de staatssecretaris daarbij een termijn stellen.
9.8.1.    Het gebruik van artikel 83, vijfde lid, van de Vw 2000 is geen verplichting. Een voor het eerst ter zitting aangevoerd asielmotief kan tijdens die zitting worden besproken, als het proces-verbaal van de zitting maar inzicht geeft in het standpunt van de staatssecretaris en de afweging van de rechtbank ter zake. Indien nodig kan er, gelet op punt 100 van het arrest, een nadere zitting worden gehouden.
9.9.    In het licht van de rechtspraak van het Hof en de daarin benadrukte essentiële rol van de bestuurlijke fase zal de rechtbank, als zij oordeelt dat een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief bij de beoordeling van dat beroep wordt betrokken, de staatssecretaris altijd moeten vragen een standpunt in te nemen over het asielmotief. Dit betekent dat voor een zelfstandige toepassing van artikel 83, zevende lid, aanhef en onder c, van de Vw 2000 - dat de rechtbank de mogelijkheid biedt om van het vragen van een schriftelijke reactie af te zien als de goede procesorde zich daartegen verzet of om een ontoelaatbare vertraging van de zaak te voorkomen - geen ruimte is. Als de rechtbank voorziet dat het vragen van een schriftelijke reactie van de staatssecretaris, kort gezegd, te veel tijd kost, laat zij dit meewegen in haar eerdere oordeel over de vraag of het voor het eerst in beroep aangevoerde asielmotief wel bij het beroep kan worden betrokken.
9.9.1.    Het voorgaande laat onverlet dat de rechtbank op grond van artikel 83, zevende lid, aanhef en onder a en b, van de Vw 2000 van het vragen van een schriftelijke reactie kan afzien als deze niets toevoegt of als de overgelegde gegevens niet relevant zijn of kunnen zijn voor de beschikking over de aangevraagde verblijfsvergunning. In dat geval kan een mondelinge reactie van de staatssecretaris volstaan.
Als een asielmotief niet in beroep kan worden betrokken
10.    Zoals in 8.1. ook overwogen heeft het Hof in het arrest niet bepaald wat er moet gebeuren als de rechtbank oordeelt dat een voor het eerst in beroep aangevoerd asielmotief niet bij het beroep kan worden betrokken, omdat dit de procedure in beroep ontoelaatbaar zou vertragen. De Afdeling overweegt dat het de vreemdeling altijd, dus ook dan, vrijstaat om een nieuwe aanvraag in te dienen.
10.1.    Deze uitspraak leent zich niet voor de beantwoording van de vraag of de staatssecretaris bij de behandeling van die nieuwe aanvraag het een vreemdeling mag verwijten als die een asielmotief heeft achtergehouden. Zoals hierna in overwegingen 14. en 15.1. toegelicht, is in deze zaak een nieuw asielmotief aan de orde, terwijl de vreemdeling evenmin naar een nieuwe aanvraag wordt verwezen.
De beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielmotief
11.    Het voorgaande laat onverlet dat de staatssecretaris bij de beoordeling van de geloofwaardigheid van een asielmotief steeds, dus bij eerste en opvolgende aanvragen, mag laten meewegen dat het verwijtbaar is achtergehouden. Dit geldt ook voor de rechtbank bij de toetsing van het oordeel van de staatssecretaris. Een dergelijke benadering past in het unierechtelijke asielsysteem als zodanig. Artikel 4, eerste en vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn (PB 2011 L 337) verlangen immers van de vreemdeling dat hij alle elementen die relevant zijn voor zijn verzoek om internationale bescherming zo spoedig mogelijk indient. Blijkens artikel 4, tweede lid, van de Kwalificatierichtlijn vallen hieronder ook de redenen waarom de vreemdeling een verzoek om asielrechtelijke bescherming indient. Voor asielmotieven die in een opvolgende aanvraag worden behandeld, geldt in het bijzonder dat deze benadering zich verdraagt met de ruimte die het Hof in het arrest de lidstaten laat ten aanzien van te laat of onvoldoende concreet aangevoerde asielmotieven.
Inpassing voldoet aan gelijkwaardigheids- en doeltreffendheidsbeginsel
12.    Het unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel vereist een gelijke behandeling van vergelijkbare vorderingen die zijn gebaseerd op schending van het nationale recht enerzijds en van het Unierecht anderzijds. Artikel 83 van de Vw 2000 is blijkens de plaatsing van de bepaling in paragraaf 2 'Beroep op de rechtbank' in afdeling 3 'Asiel' van hoofdstuk 7 'Rechtsmiddelen' in algemene zin van toepassing op rechterlijke procedures over asielaanvragen. Het artikel maakt geen onderscheid tussen asielrechtelijke vorderingen op grond van het nationale recht of het Unierecht, zodat aan het gelijkwaardigheidsbeginsel is voldaan. Uit het voorgaande volgt dat het gebruik van artikel 83 van de Vw 2000 de uitoefening van de door het Unierecht verleende recht van een volledig en ex nunc onderzoek niet in de praktijk onmogelijk of uiterst moeilijk maakt, maar juist faciliteert, zodat ook aan het doeltreffendheidsbeginsel is voldaan. Om dezelfde reden is ook voldaan aan het beginsel van effectieve rechtsbescherming (artikel 47 van het EU Handvest).
13.    Met het hiervoor in 10. overwogene voldoet ook de procedure voor asielmotieven die voor het eerst in beroep zijn aangevoerd, maar niet bij de beoordeling van dat beroep worden betrokken, aan het gelijkwaardigheidsbeginsel. Artikel 83 van de Vw 2000 maakt immers geen onderscheid tussen unierechtelijke en zuiver nationaalrechtelijke asielzaken. Daarnaast is het recht om te vragen om asielrechtelijke bescherming effectief verzekerd. De vreemdeling kan een volgend asielverzoek indienen, waarbij de uit het Unierecht voortvloeiende eisen voor de behandeling daarvan, zie artikel 42 van de Procedurerichtlijn en overweging 10.5.2. van de verwijzingsuitspraak, in de Nederlandse rechtsorde in acht worden genomen.
Beoordeling van het hoger beroep van de staatssecretaris
14.    De vreemdeling heeft in deze zaak in beroep een nieuw asielmotief aangevoerd. Waar zijn asielaanvraag eerst alleen berustte op de algemene situatie in Syrië, berust deze sinds het beroep bij de rechtbank ook op zijn, tijdens het besluit van de staatssecretaris nog niet bestaande, individuele vrees voor zijn stiefvader.
14.1.    Uit wat hiervoor in 4. en in 5.2.1. tot en met 5.2.3. is overwogen volgt dat de staatssecretaris in hoger beroep ten onrechte betoogt dat het nieuwe asielmotief dat voor het eerst in beroep is aangevoerd niet bij de beoordeling van dat beroep kan worden betrokken en dat artikel 46, derde lid, van de Procedurerichtlijn hierin geen verandering heeft gebracht.
De grief faalt.
15.    Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd, zij het, gelet op het hiernavolgende, met verbetering van de gronden waarop zij rust.
15.1.    Uit wat hiervoor in 7. tot en met 9.8.1. is overwogen volgt dat de rechtbank op grond van het moment van indiening van het asielmotief en de concreetheid ervan had moeten onderzoeken of zijzelf en de staatssecretaris het asielmotief bij het beroep hadden kunnen betrekken. Hoewel zij benadrukt dat deze beoordeling eerst en vooral aan de rechtbank is, in overleg met de staatssecretaris, overweegt de Afdeling ter voorlichting van partijen en met het oog op andere zaken waarin ditzelfde probleem speelt dat het door de vreemdeling aangevoerde asielmotief, gelet op het tijdstip van aanvoeren, in de aanvullende gronden van beroep twee weken voor de zitting in beroep, en de concreetheid ervan bij de beoordeling in beroep had kunnen worden betrokken. De rechtbank heeft zo bezien niet ten onrechte aanleiding gezien de staatssecretaris in de gelegenheid te stellen het asielmotief te beoordelen en hem daarbij niet ten onrechte een termijn van zes weken gesteld.
16.    De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    bevestigt de aangevallen uitspraak;
II.    veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het hoger beroep opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 2.560,00 (zegge: tweeduizend vijfhonderdzestig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, voorzitter, en mr. H. Troostwijk en mr. C.M. Wissels, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.M.J. den Houdijker, griffier.
w.g. Verheij    w.g. Den Houdijker
voorzitter    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 3 juli 2019
837.
BIJLAGE

De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2019:2073

MK uitspraak: Terugkeerbesluit bij herhaalde aanvraag en Gnandi arrest

ECLI:NL:RBDHA:2019:6671

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 27-06-2019
Datum publicatie 08-07-2019
Zaaknummer NL19.3105






Gnandi
7. Eiser betoogt dat verweerder ten onrechte de rechtsgevolgen van het bestreden besluit niet automatisch heeft opgeschort. Het door verweerder eerder opgelegde terugkeerbesluit herleeft weer door de niet-ontvankelijk verklaring van eisers opvolgende asielaanvraag. Indien daarin geen schorsende werking wordt toegekend, ontstaat een situatie die strijdig is met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 19 juni 2018 (Hof) in de zaak van Gnandi, zaaknummer C-181/16, ECLI:EU:C:2018:465 (arrest Gnandi). Eiser verwijst hierbij naar de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Middelburg van 27 september 2018, ECLI:NL:RBDHA:2018:12162.
7.1
De rechtbank overweegt dat uit het arrest Gnandi volgt dat het beroep tegen het (op een asielaanvraag volgende) terugkeerbesluit van rechtswege schorsende werking moet hebben, wat inhoudt dat, in afwachting van de uitkomst van dit beroep, alle rechtsgevolgen van dit terugkeerbesluit worden geschorst. Op die wijze heeft de derdelander de verzekering dat aan de vereisten van het beginsel van non-refoulement wordt voldaan en dat het rechtsmiddel tegen het terugkeerbesluit ten volle doeltreffend is, aldus het arrest Gnandi. Het arrest Gnandi ziet dus op de situatie dat de lidstaat in een asielprocedure een terugkeerbesluit uitvaardigt. Het in deze procedure bestreden besluit van
11 februari 2019, genomen op de opvolgende asielaanvraag van eiser, omvat echter geen terugkeerbesluit. Dit volgt uit punt 75 en 80 van het arrest van het Hof van 15 februari 2016 in de zaak J.N., zaaknummer C-601/15, ECLI:EU:C:2016:84 (arrest J.N.). Daarin heeft het Hof, kort samengevat, overwogen dat de indiening van een (volgend) verzoek om internationale bescherming niet meebrengt dat een eerder opgelegd terugkeerbesluit van rechtswege vervalt. Het nuttig effect van de Terugkeerrichtlijn vereist dat de terugkeerprocedure na de afwijzing van een (opvolgend) verzoek kan worden hervat in het stadium waarin zij is onderbroken als gevolg van de indiening van dat verzoek. Het opnieuw opleggen van een terugkeerbesluit na afwijzing van dat volgende verzoek past daarin niet. Dat zou de met de Terugkeerrichtlijn nagestreefde doelstelling, te weten de invoering van een doeltreffend beleid van verwijdering en terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen, in gevaar brengen, aldus het arrest J.N..
Op het moment dat eiser zijn opvolgende asielverzoek indiende stond het in de eerste asielprocedure genomen terugkeerbesluit in rechte vast en was een einde gekomen aan de opschorting van rechtswege van de rechtsgevolgen van dat besluit in die eerdere beroepsprocedure. Uit het arrest J.N. volgt naar het oordeel van de rechtbank dat na afwijzing van de opvolgende asielaanvraag geen nieuw terugkeerbesluit met bijbehorende rechtsgevolgen ontstaat maar de terugkeerprocedure wordt hervat in het stadium waarin zij is onderbroken. De rechtsgevolgen van het terugkeerbesluit herleven dus alleen als deze niet al waren uitgewerkt. De schorsing van rechtswege was ten tijde van het nemen van het bestreden besluit echter wel al volledig uitgewerkt. Als deze steeds weer zou herleven, zou dat de doelstelling van een doeltreffend beleid van verwijdering en terugkeer in gevaar kunnen brengen, zoals in het arrest J.N. wordt overwogen. De rechtbank volgt het betoog van eiser dan ook niet dat het indienen van het beroep tegen het besluit op een opvolgende asielaanvraag van rechtswege tot gevolg moet hebben dat de rechtsgevolgen van het eerder opgelegde terugkeerbesluit (weer) moeten worden opgeschort. Deze waren al uitgewerkt en komen niet weer terug. Verweerder heeft zich dus op het standpunt mogen stellen dat eiser, teneinde het beroep in Nederland te mogen afwachten, een verzoek om een voorlopige voorziening moet indienen. De beroepsgrond faalt daarom.
Conclusie
8. Uit het voorgaande volgt dat het beroep ongegrond is. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing


De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.W.P. van Gastel, voorzitter, mr. drs. M.S.T. Belt en mr. R. Ortlep, rechters, in aanwezigheid van mr. R. Barzilay, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 27 juni 2019




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Uitspraak visumzaak: als zelfs een achterblijvende man niet genoeg is wat dan wel?


 In deze zaak heeft mevrouw een echtgenoot die thuis blijft maar de rechter oordeelt dat de IND dat onvoldoende mag vinden om geen vestigingsgevaar aan te moeten nemen.

Laat ik eerst beginnen met wat uitleg: Bij het aanvragen van een visum voor kort verblijf is het zaak dat je de Nederlandse overheid er van overtuigt dat je ook netjes aan het eind van je vakantie, zakenreis of familiebezoek weer naar huis zult gaan. Dat er dus geen vestigingsgevaar is. Hoe doe je dat?  Je toont aan dat je sociale en economische banden met je land van herkomst hebt. Wat zijn die economische banden bijvoorbeeld? Denk aan een baan, een huis, een spaarrekening, een lap grond. U moet daarvan wel het bewijs bijvoegen. Wat zijn sociale banden? Denk aan een echtgenoot, een oudere ouder, kinderen en dergelijke. Alles gezamenlijk moet de overheid dan overtuigen.

Hier behandelt de rechter het punt voor punt. Mevrouw heeft zo te zien niets overgelegd aan economische banden en heeft al eerder afwijzingen gekregen. Ze staat dus al 1 - 0 achter. Echter daar begint de rechter niet mee. De redenatie over de echtgenoot vind ik bevreemdend. Het hebben van een achterblijvende echtgenoot is een economische band. Die hoeft niet ziek of sneeuwblind te zijn. Het hoeft ook geen verplichting te zijn om een visum te verlenen als er verder niets is immers er zijn zal illegalen met een vrouw en vijf kinderen ergens buiten Europa maar de redenering hier klopt mijns inziens niet omdat de rechter dit los toetst en niet na eerst te hebben aangegeven dat er geen economische banden zijn aangetoond. Door het zo op te schrijven wordt verwarring gecreëerd en lijkt het alsof iemand wel mantelzorgen moet zijn om dit als voldoende banden te kwalificeren. Ik heb echter genoeg gepensioneerde cliënten gehad die juist aanboden in bezwaar om een voor een te komen zodat het duidelijk was dat men terug zou gaan.

ECLI:NL:RBDHA:2019:6599

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 02-07-2019
Datum publicatie 08-07-2019
Zaaknummer AWB 19/990
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie Visum ort verblijf afgewezen. Doel en omstandigheden onvoldoende aangetoond. Beroep ongegrond
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 19/990

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[naam] , eiseres,
gemachtigde: mr. B.S. Bernard,

en

de minister van Buitenlandse Zaken, verweerder.

Procesverloop


Eiseres heeft op 8 februari 2019 beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 24 januari 2019 (het bestreden besluit).

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De behandeling van het beroep heeft plaatsgevonden op 27 mei 2019. Eiseres is vertegenwoordigd door haar gemachtigde. Tevens was voor haar aanwezig [naam2] , referent. Verweerder is, na voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Marokkaanse nationaliteit. Op 27 augustus 2018 heeft zij verzocht om een visum voor kort verblijf met als doel familiebezoek aan referent, haar stiefzoon.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen op grond van artikel 32, eerste lid, aanhef onder a)ii en b van de Visumcode1. Verweerder heeft geconcludeerd dat het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf onvoldoende zijn aangetoond. Daarnaast heeft eiseres volgens verweerder onvoldoende sociale en economische binding met haar land van herkomst, waardoor een tijdige terugkeer niet is gewaarborgd. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen de afwijzing ongegrond verklaard.
3. Eiseres heeft in beroep over haar sociale binding met Marokko aangevoerd dat zij gehuwd is en in Marokko de zorg draagt voor haar (oudere) echtgenoot. Op de overweging van verweerder dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij hulp verleent aan haar hulpbehoevende echtgenoot, merkt zij op dat verweerder haar niet om bewijs hiervan heeft gevraagd. Eiseres heeft verder een intensief en uitgebreid sociaal en familiair netwerk in Marokko. Verweerder heeft niet onderbouwd hoe hij onderzoek heeft gedaan naar de specifieke persoonlijke situatie van eiseres. Verweerders opmerking dat zij een kind zou hebben in België is niet juist. In België woont wel een broer van referent, maar deze is niet een kind van eiseres. Voor wat betreft de vraag naar haar sociale binding met Marokko vindt eiseres het bestreden besluit onzorgvuldig voorbereid en onvoldoende gemotiveerd.
Over haar economische binding met Marokko heeft eiseres aangevoerd dat zij als boerin werkt. Haar mededeling dat zij werkloos is moet zo worden begrepen dat zij zonder arbeidsovereenkomst werkt.
Tenslotte heeft eiseres aangevoerd dat de Visumcode niet als voorwaarde stelt dat haar bezoek een speciale reden moet hebben of een bijzondere familiegebeurtenis moet betreffen.
Verweerders overweging dat niet is gebleken van een dergelijke omstandigheid kan daarom niet dienen als motivering voor het bestreden besluit.
4. Op grond van de Visumcode moet een visum worden geweigerd indien het doel en de omstandigheden van het voorgenomen verblijf niet zijn aangetoond2 of indien er redelijke twijfel bestaat over het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum.3
5. Bij de beoordeling of er een redelijke twijfel bestaat over het voornemen van de aanvrager om het grondgebied van de lidstaten te verlaten vóór het verstrijken van de geldigheid van het aangevraagde visum komt verweerder een ruime beoordelingsruimte toe.4 Verweerder laat zich bij de beoordeling van deze vraag mede leiden door de intensiteit van de sociale en de economische binding van een vreemdeling met zijn land van herkomst. Al naar gelang de sociale en/of economische binding geringer of juist sterker is, zal ook de twijfel over het voornemen van de vreemdeling tijdig terug te keren toe- of afnemen.
De rechter kan dit oordeel van verweerder slechts terughoudend toetsen. Verder volgt uit het toepasselijke Unierecht dat de aanvrager zijn tijdige terugkeer naar het land van herkomst aannemelijk moet maken.
6. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich op basis van de door eiseres verstrekte informatie over haar sociale en economische binding met Marokko kunnen twijfelen aan een tijdige terugkeer. Verweerder heeft in de enkele omstandigheid dat zij gehuwd is geen reden hoeven zien voor een andere conclusie. Dit geldt ook voor de stelling van eiseres dat zij haar echtgenoot verzorgt. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiseres niet heeft aangetoond dat haar echtgenoot voor hulp op haar is aangewezen. Omdat eiseres zich hierop beroept, moet zij dit ook zelf aantonen. Verweerder hoefde hiernaar geen verder onderzoek te doen, evenmin als naar de niet met bewijs onderbouwde stelling dat eiseres een uitgebreid sociaal netwerk heeft.

Verweerder heeft ook kunnen concluderen dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij een wezenlijke economische binding heeft met Marokko. Daargelaten dat eiseres eerder heeft aangegeven werkloos te zijn, heeft zij haar stelling dat zij werkt als boerin niet met bewijs onderbouwd.
Daarnaast heeft verweerder bij zijn beoordeling kunnen betrekken dat eiseres de afgelopen jaren in verschillende Europese lidstaten heeft geprobeerd om een visum te verkrijgen en dat deze aanvragen steeds zijn afgewezen omdat een tijdige terugkeer niet was gewaarborgd.
7. Verweerder heeft de aanvraag van eiseres voor een visum kort verblijf dan ook terecht geweigerd. Hetgeen eiseres verder heeft aangevoerd, hoeft niet te worden beoordeeld.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing


De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.F.I. Sinack, rechter, in tegenwoordigheid van S.A.K. Kurvink, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 juli 2019.




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

VACATURE: (senior) juridisch medewerker, Bestuursrecht bij de Rechtbank te Rotterdam


Rotterdam
€3.885 per maand
Het rechtsgebied bestuursrecht heeft drie zittingsteams. De teamvoorzitter en een hoofd juridische ondersteuning sturen een team aan. Daarnaast bestaat een team uit (senior) rechters, (senior) stafjuristen en (senior) juridisch medewerkers. De teams worden ondersteund door twee roosteraars en drie managementassistentes. Voor onze teams zijn we op zoek naar enthousiaste en leergierige (senior) juridisch medewerkers.

Wat je gaat doen

Als (senior) juridisch medewerker beoordeel je (complexe) juridische dossiers en maak je hiervan een analyse. Het bijhouden van relevante jurisprudentie en vakliteratuur is in deze functie van groot belang. Je bereidt de zaak voor, bent griffier ter zitting en treedt op als gesprekspartner van de rechters. Aan de hand daarvan verzorg je de juridische nabewerking, waaronder het maken van concept-uitspraken. Ook lever je een bijdrage aan de coördinatie van de behandeling. In beginsel zal je worden ingezet op zaken op het gebied van sociale verzekeringen of vreemdelingenrecht.

Wat we je bieden

In deze functie zijn er volop mogelijkheden om je kennis en vaardigheden uit te breiden. Daarnaast is er ruimte voor persoonlijke ontwikkeling. De rechtbank organiseert met regelmaat interessante én gezellige activiteiten. We organiseren onder andere inspiratielezingen en je kunt je aansluiten bij de netwerkvereniging voor jonge juristen van de rechtbank Rotterdam.
Onze arbeidsvoorwaarden zijn uitstekend geregeld volgens het algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR):
  • Het salaris bedraagt maximaal € 3.885,48 (schaal 9) en maximaal € 4.313,89 (schaal 10), gebaseerd op een 36-urige werkweek;
  • Verlof van 144 + 21,6 wettelijke resp. bovenwettelijke vakantie-uren bij een werkweek van 36 uur;
  • Vakantiegeld 8% en eindejaarsuitkering 8,3%;
  • Pensioenopbouw volgens het ABP;
  • Een aanstelling voor de duur van één jaar, met uitzicht op een vaste aanstelling;
  • Goede regelingen voor ouderschapsverlof, studiefaciliteiten en vergoeding woon werkverkeer;
  • Individuele keuzemogelijkheden bij het samenstellen van je arbeidsvoorwaardenpakket.

Wat we van je vragen

Je hebt een afgeronde universitaire studie Nederlands recht met bij voorkeur kennis van het bestuursrecht en in het bijzonder affiniteit met het sociaal verzekeringsrecht en/of vreemdelingenrecht danwel interesse in minimaal één van deze zaakstromen. Ervaring in één van deze zaakstromen is een pré. Uiteraard beheers je de Nederlandse taal uitstekend.
Je toont initiatief om je standpunt naar voren te brengen en je kennis aan te vullen en te delen. Je weet een zaak in een juridisch kader te plaatsen en geeft de essentie ervan in een goed juridisch betoog weer. Dit vormt de basis van de uitspraak van de rechter. Je beschikt over een uitstekende mondelinge en schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid, een goed analytisch vermogen en goede contactuele eigenschappen. Het vermogen om snel te werken combineer je met een scherp oog voor relevante details. Je bent flexibel en raakt niet in de stress wanneer er veel zaken moeten worden afgedaan in een korte tijd. In deze zelfstandige functie ben je ook een teamplayer en zet je je op een positieve wijze in voor het teambelang.

Interesse?

Zoek jij inhoudelijke veelzijdigheid en uitdaging en wil je een bijdrage leveren aan het functioneren van de rechtsstaat? Dan is deze functie bij de Rechtspraak iets voor jou. Solliciteer dan via onderstaande button. Dit kan tot en met 21 juli aanstaande.

De selectiegesprekken vinden plaats op 24, 25 of 26 juli 2019.
Heb je eerst nog vragen? Neem dan van 28 juni 2019 t/m 19 juli 2019 contact op met Josien Kobus, Hoofd Juridische Ondersteuning Bestuursrecht team 2 via 088-3625681.
Een online selectietest kan deel uitmaken van de selectieprocedure.

Hier solliciteren: https://www.indeed.nl/rc/clk?jk=983559d130a07959&fccid=acae91e63df0d040&vjs=3

VACATURE: Consulent Tewerkstellingsvergunning


Den Haag Centrum
€38 per uur
Als Consulent TWV behandel je aanvragen TWV (Tewerkstellingsvergunning ), adviesverzoeken GVVA en verstrekt informatie aan werkgevers. Daarnaast worden verzoeken om vrijwilligersverklaringen behandeld en advies
gegeven aan de IND inzake marktconformiteit loon en arbeidsmarkttoelatingen. De externe klantcontacten vinden hoofdzakelijk schriftelijk en telefonisch plaats en zijn gericht op de werkgever. Je treedt deskundig op, op het gebied van de Wet arbeid vreemdelingen en aanverwante wet- en regelgeving. Daarnaast ben je goed op de hoogte van de actuele stand van de arbeidsmarkt evenals van recente ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de behandeling van aanvragen.
Als Consulent TWV krijgt niet altijd correcte en/of volledige informatie toegespeeld en wordt soms door de aanvrager onder druk gezet. Als Consulent moet je desondanks de juiste informatie boven water zien te krijgen en juist interpreteren door goed door te vragen en te onderzoeken en zich niet door de druk van de klant laten beïnvloeden. Met je communicatieve vaardigheden, zowel mondeling als schriftelijk dien je in staat te zijn je taalgebruik aan te passen aan het niveau van de
klant. In je contacten naar klanten ben je pro-actief en dienstverlenend, zonder de grenzen van de wetgeving uit het oog te verliezen. Je kan weet dus situaties te herkennen die gevoelig liggen en deelt dit pro-actief met de senior consulent/teamleider.
Als consulent ben je ook een analyticus die in staat is complexe dossiers te doorgronden en daarbij het belang van de arbeidsmarkt te betrekken. Je beheert je eigen caseload en helpt daarnaast de teamdoelstellingen te realiseren. Tevens dien je continu balans te zoeken in het spanningsveld van een sterk wisselende caseload, opgelegde prestatienormen en tijdsdruk, dit veroorzaakt een werkdruk waarbinnen als Consulent
TWV dien je continu prioriteiten te stellen en zal je afwegingen moeten maken tussen de kwaliteit en kwantiteit.

De afdeling Arbeidsjuridische Dienstverlening (AJD) maakt deel uit van het bedrijfsonderdeel WERKbedrijf van het UWV (in Den Haag). Het AJD is verantwoordelijk voor de behandeling van aanvragen inzake
  • ntslagvergunningen, tewerkstellingsvergunningen (TWV) en adviesverzoeken voor buitenlandse werknemers i.h.k.v. de Gecombineerde Vergunning voor Verblijf en Arbeid (GVVA). Naast deze taken geeft AJD arbeidsrechtelijke informatie aan werkgevers, werknemers en werkzoekenden. Ook voert AJD juridische procedures (bezwaar en beroep) op het terrein van onder meer de Wet arbeid vreemdelingen en draagt zorg voor de afhandeling van klachten en claims.

  • Functioneert minimaal op HBO-niveau, aangetoond door een afgeronde opleiding HBO-recht of andere afgeronde relevante HBO-opleiding;
  • Werkervaring op juridisch terrein is een pré.
  • Bij voorkeur kennis van de Engelse taal.
  • Actuele kennis van juridische, politieke en maatschappelijke ontwikkelingen op het terrein van arbeidsrecht, het vreemdelingenrecht en de Algemene wet bestuursrecht.

De startdatum is zo snel mogelijk. De functie betreft een fulltime functie (38-40 uur) werken.
Het salaris ligt in functieschaal 6: €2600- €2900 en is afhankelijk van opleiding en werkervaring.
Je ontvangt een volledige reiskostenvergoeding o.b.v. OV. Reis je met ander vervoer? Dan bieden wij een tegemoetkoming, let op deze is niet dekkend!

 Hier solliciteren: https://unique.nl/solliciteren/consulent-tewerkstellingsvergunning-(v1893345)?jbid=indeed&utm_source=indeed&igbTracker=428670633




Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Nog steeds zorgen over veiligheid terugkeer Syrische asielzoekers

 
Nieuwsuur

Nog steeds zorgen over veiligheid terugkeer Syrische asielzoekers

Geschreven door Reinalda Start researchredacteur 
 
Het is niet veilig voor vluchtelingen om terug te gaan naar Syrië, als ze hebben samengewerkt met de oppositie. Dat staat in een rapport van het Nederlandse ministerie van Buitenlandse Zaken over de veiligheidssituatie in Syrië.
"Politieke opposanten kunnen het slachtoffer worden van verdwijningen, willekeurige arrestaties en detentie, martelingen en andere mensenrechtenschendingen", schrijven de opstellers van het rapport. Ook lopen mannen en jonge jongens het risico dat ze het leger in moeten. Dat geldt voor alle regio's in Syrië.
Het rapport is van belang voor het asielbeleid van Nederland. Op basis ervan bepaalt staatssecretaris Broekers-Knol of Syrische vluchtelingen teruggestuurd worden.

Acht jaar conflictgebied

Meer dan 13 miljoen mensen zijn binnen en buiten Syrië op de vlucht, voor de nu meer dan acht jaar durende oorlog in het land. Op dit moment is het geweld verminderd. President Assad heeft inmiddels weer de controle over het zuiden en midden van Syrië.
Vooral in buurlanden ervaren gevluchte Syriërs nu druk om terug te keren. Maar volgens het ambtsbericht is er weinig bekend over de omstandigheden op plaatsen waarheen ontheemden terugkeren. Wel wordt geconstateerd dat Syriërs die naar Turkije waren gevlucht tijdens de afgelopen ramadan de situatie thuis gingen opnemen. Maar ze gingen bijna allemaal spoorslags terug naar Turkije.
Nu de Syrische regering steeds meer gebieden onder controle heeft, is er steeds minder informatie beschikbaar, is de conclusie. Achtergebleven familieleden durven nauwelijks te communiceren met familie en vrienden.

Militaire dienstplicht

Redenen die vluchtelingen geven om niet terug te keren, zijn zorgen over schade aan hun huis en gebrek aan geld voor het herstel daarvan. Verder zijn er geen banen en vrezen ze voor de militaire dienstplicht.
Syriërs die wel willen terugkeren, moeten een aanvraag indienen bij de Syrische ambassade in het land waar ze verblijven. Daar wordt gevraagd waarom ze uit Syrië zijn vertrokken, wat ze in het gastland hebben gedaan, en welke inkomsten ze hebben gehad.
Volgens de Syrische onafhankelijke mensenrechtenorganisatie SOHR, een van de bronnen van Buitenlandse Zaken, krijgen mensen die niet hebben samengewerkt met de oppositie geen problemen bij hun terugkeer. Zij kunnen hun papieren regelen door veiligheidsdiensten om te kopen.

Namenlijsten

Syriërs die overwegen terug te keren, laten bekenden in Syrië nagaan of zij op een lijst van gezochte personen staan. Eerder deden op internet lijsten de ronde met daarop namen van mensen die door de Syrische autoriteiten worden gezocht. Die lijsten zijn nu verdwenen, constateren de onderzoekers.
Vluchtelingenwerk Nederland ziet in het rapport aanleiding om voorlopig geen Syriërs terug te sturen. In de Tweede Kamer gingen de laatste maanden stemmen op om dat wel te doen, nu het rustiger wordt in dat land.


De originele vindplaats is op de site van de NOS: https://nos.nl/artikel/2292172-nog-steeds-zorgen-over-veiligheid-terugkeer-syrische-asielzoekers.html


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Voor ons die veel met Engelstalige klanten of Engelstalige instanties moeten communiceren een handig stukje

Op het Blog "Branch out: legal English staat een goed voorbeeld van de fouten die wij Nederlanders dikwijls maken in Nederlandse teksten. Voor mij is het VWO al weer een paar decennia terug dus ik vond dit een goede opfrisser en wil die u niet onthouden.


What’s in a language? (38)

Als voorbereiding op onze training Legal English Writing Skills sturen deelnemers altijd twee, door hen zelf geschreven, teksten in. Eén formele en een informele. Deze teksten voorzien wij van commentaar naar analogie van onze trainingsmaterialen. Hieronder vindt u een voorbeeld: de oorspronkelijke tekst, ons commentaar en de nieuwe versie. (NB: het is natuurlijk niet een “echte” tekst; deze tekst is samengesteld uit een aantal teksten die we het afgelopen jaar hebben ontvangen).
“Ingestuurde” tekst:
Zwolle, May 18th 2019[1] [2]
Dear Ms. Courtney[3],
In the context of pre-course task for the English language course that has been[4]
organized[5] by Branch Out, I hereby provide you with some further information regarding my work and my educational background[6].
Since October 2018[7] I am working[8] as an attorney at (…), at the department of (….).[9] My colleagues and me[10] mainly advise [11] foreign clients. That is why we do correspond with the attorneys of counterparties in English and conduct arbitration proceedings in the English language from time to time[12].
Although I’m[13] used to speak[14] English when I give advice[15] to my clients, I
sometimes have problems to find the proper words. For that reason[16] I really like[17] to educate myself better.
I look forward to meet[18] you and, of course, to the workshop. in case[19] you have any questions, please don’t[20] hesitate to contact me.
Kind Regards[21] [22],
Janneke van Asselt
Op- en aanmerkingen:
[1] UK Conventions: city is not stated in an English letter
[2] UK Conventions: date as in Dutch correspondence
[3] UK Conventions: no dot or comma in salutions
[4] Clarity: try to avoid the passive
[5] Consistency: UK spelling=organised, Use same spelling/conventions throughout the document
[6] Conciseness & Clarity: this sentence is too long and contains several unnecessary words; “hereby” is archaic
[7] Clarity: if you don’t start a sentence with the Subject, add a comma just before the Subject.
[8] Correctness: use Present Perfect Continuous “have been working” for activities that started in the past and are still ongoing
[9] Clarity: Follow SVOMPT (= Subject-Verb-Object-Manner-Place-Time)
[10] Correctness: “me” is object, you need the subject form: “I”. Tip: use “we”.
[11] Clarity: Follow SVOMPT
[12] Conciseness: remove redundant and unnecessary words, use fewer words when you can.
[13] Courtesy: try to avoid contractions in writing; they are often too informal
[14] Correctness – “To be used to” is followed by a gerund: speaking
[15] Conciseness: “to give advice” is “to advise”; use fewer words
[16] Conciseness: remove redundant and unnecessary words, use fewer words when you can.
[17] Correctness: “would like” means “want”; “like” means “enjoy”
[18] Correctness: “to look forward to” is followed by a gerund: meeting
[19] Correctness: This is a condition, not a precautionary action.
[20] Courtesy: try to avoid contractions in writing; they are often too informal
[21] Courtesy: this closing matches the salutation “Dear Ms Courtney”
[22] UK Conventions: no dot or comma in closing

 Ga naar het blog zelf en lees hoe deze persoon het beter had kunnen opschrijven: https://www.branch-out.eu/blog/whats-in-a-language-38/


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context. Subscribe to Vreemdelingenrecht.com blog by Email

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...