De Terugkeerrichtlijn (aantekeningen voor lezing)
De Terugkeerrichtlijn (2008/115 /EG)
Totstandkoming
In december 2008 is door de Raad van Europa en het Europees Parlement de Terugkeerrichtlijn vastgesteld. Er waren veel protesten tegen de totstandkoming van deze richtlijn uit met name de Latijns-Amerikaanse landen. Hij werd de Richtlijn der Schaamte genoemd.
Incorperatie
Het was de bedoeling dat de Europese landen deze richtlijn in hun eigen wetgeving zouden incorporeren voor 24 december 2010. Zo heeft Bulgarije dat al op 15 mei 2009 gedaan en is er daardoor al een uitspraak van het Hof in een Bulgaarse zaak (Kadzoev-arrest, hierover later meer), maar in Nederland is dat tot op heden niet gebeurd. Waardoor dat is gekomen? Misschien voor Albayrak niet het populairste om te doen voor haar Turkse achterban? En later werd besloten de Wet Modern Migratiebeleid over de formatie te tillen.
In juni 2010 had Hirsch Ballin een wetvoorstel ingediend om de Vw 2000 aan te passen aan de Richtlijn. De Tweede Nota van Wijziging is op 6 december 2010 naar de Tweede kamer gestuurd. Op 26/1 stond het Nader verslag wijziging Vw2000 op de agenda.
Sinds 24 december 2010 tot half januari 2011 zijn er 75 uitspraken gedaan waarin de Terugkeerrichtlijn aan de orde komt die zijn gepubliceerd.
Directe werking?
Maar wat nu? Kunnen we, nu de Terugkeerrichtlijn nog niet in de Nederlandse wet- en regelgeving is verwerkt, ons direct beroepen op deze EU Richtlijn?
Ja zegt de rechter. In ieder geval de kant van de vreemdeling.
Vreemdelingenwet Richtlijn conform uitleggen.
LJN: BP2455, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 11/1100
28-01-2011
Bewaring. Tri. Dat de Terugkeerrichtlijn niet is geïmplementeerd, brengt niet met zich dat er geen grondslag meer is voor de bewaring van eiser. Er is evenmin grond voor het oordeel dat een richtlijnconforme uitleg van artikel 59 Vw niet is toegestaan. Weliswaar volgt uit het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Kolpinghuis dat richtlijnconforme uitleg van bepalingen van nationaal strafrecht zijn begrenzing vindt in de algemene rechtsbeginselen die deel uitmaken van het Gemeenschapsrecht, met name het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van terugwerkende kracht, maar anders dan in de kwestie waarop de uitspraak van de AbRS van 4 maart 2009 betrekking had, verzet de rechtszekerheid zich in dit geval niet tegen een richtlijnconforme uitleg. De mogelijkheid om eiser in bewaring te stellen bestond immers reeds vóór inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn, nu de bevoegdheid om eiser in bewaring te stellen is ontleend aan artikel 59 Vw 2000. 2. De rechtmatigheid van het opleggen van de maatregel van bewaring aan eiser is reeds beoordeeld in de uitspraak van de rechtbank van 22 december 2010
LJN: BP2465, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , Awb 10 / 43603 11-01-2011
Ook: LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764 30-12-2010
Een richtlijn richt zich in beginsel tot de lidstaten. Richtlijnen dienen, om hun volle werking in de nationale rechtsorde te kunnen krijgen, door middel van nationale uitvoeringswetgeving in die rechtsorde te worden omgezet. Volgens vaste rechtspraak van het HvJ-EG kunnen justitiabelen, in alle gevallen waarin de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn dan wel rechten vastleggen die particulieren tegenover de staat kunnen doen gelden, zich voor de nationale rechter op die bepalingen beroepen tegenover de staat, wanneer deze hetzij verzuimd heeft de richtlijn binnen de termijn in nationaal recht om te zetten, hetzij dit op onjuiste wijze heeft gedaan.
LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764 30-12-2010
Ook verder is er geen reden de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing te achten op dit geval. Daarom zal de rechtbank de rechtmatigheid van de maatregel direct toetsen aan de Terugkeerrichtlijn, waarbij voor zover nodig de nationale wetgeving richtlijnconform wordt uitgelegd of buiten toepassing wordt gelaten. De rechtbank overweegt in dit verband dat niet anders dan voorheen bijvoorbeeld niet alleen bij het opleggen van de maatregel daarvoor toereikende gronden aanwezig moeten zijn, maar gedurende de hele bewaringstermijn toereikende gronden zich moeten voordoen. Sterker, artikel 15, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn maakt expliciet dat het wegvallen van de gronden de maatregel onrechtmatig maakt. Dat maakt dat verweerders standpunt dat de Terugkeerrichtlijn niet van belang is voor gevallen die vóór 25 december 2010 zijn gestart en die nog geen zes maanden hebben geduurd, niet kan worden volgehouden. Daar komt bij dat verweerders opvatting er eigenlijk op neerkomt dat de staat voor lopende gevallen feitelijk nog een half jaar na de implementatietermijn extra heeft om de regelgeving op orde te krijgen. Zo'n interpretatie druist in tegen de strekking en bedoeling van de Europese regelgeving.
Verweerder kan dat niet:
LJN: BP0337, Rechtbank 's-Gravenhage , Awb 10/44336 VRONTN/CM
07-01-2011
Verweerder heeft ter zitting niet een andere wettelijke grondslag voor het terugkeerbesluit kunnen duiden. Voor zover verweerder zou stellen dat die grondslag voortvloeit uit de Terugkeerrichtlijn zelf overweegt de rechtbank dat – nu Nederland als lidstaat er niet in is geslaagd binnen de implementatietermijn de Terugkeerrichtlijn om te zetten in wetgeving – de richtlijn zelf niet een grondslag kan bieden voor het aannemen van een bevoegdheid tot vaststelling van terugkeerbesluiten. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit dit voort uit het arrest van het Hof van Justitie van 8 oktober 1987, 80/86 (Kolpinghuisarrest).
Divergerende jurisprudentie over de vraag of ook de Staat zich op directe werking kan beroepen.
Het ging hier om vervolgberoepen dus geen Hoger Beroep bij de Afdeling mogelijk.
Hoe toets de rechter?
Actief.
rechtbank ’s-Gravenhage van 3 januari 2010 (LJN: BO9686
LJN: BP1657, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 11 / 273
Datum uitspraak: 13-01-2011
Volgens vaste jurisprudentie van het HvJ dienen lidstaten het doel en de strekking van een richtlijn in hun uitvoeringspraktijk zoveel mogelijk te verwezenlijken (onder meer
11juli 2002, C-62/00, Marks & Spencer, r.o. 26 en 27, LJN: AV5152). Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder in iedere zaak dient na te gaan of zich de situatie voordoet dat met een minder dwingend middel dan bewaring kan worden volstaan om de illegaal verblijvende vreemdeling te verwijderen. Naast verweerder heeft voorts ook de rechter, als overheidsinstantie en binnen het kader van zijn bevoegdheden, de nakoming van de verplichtingen uit de richtlijn te verzekeren (onder meer 11 juli 2002, C-62/00, Marks & Spencer, r.o. 24, en 8 oktober 1987, C-80/86, Kolpinghuis, Jur. 1987, 3696, r.o. 12). Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat ook de rechter, mits aangevoerd, dient na te gaan of zich de situatie voordoet dat met een minder dwingend middel dan bewaring kan worden volstaan. Voor een terughoudende toets met betrekking tot de vraag of een lichter middel geïndiceerd is, is naar het oordeel van de rechtbank met ingang van 25 december 2010 dan ook geen plaats.
De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk uit het dossier is af te leiden of verweerder de mogelijkheid van een lichter middel heeft overwogen. De rechtbank ziet voorts niet in waarom in het onderhavige geval niet kon worden volstaan met een lichter middel. Uit het dossier alsmede het verhandelde ter zitting volgt immers dat eiser, nadat hij op 13 december 2010 had vernomen van de op 12 januari 2011 geplande overdracht aan de Maltese autoriteiten, was begonnen met het treffen van maatregelen om de overdracht naar Malta medisch gezien verantwoord te laten plaatsvinden. Zulks is door verweerder ook niet betwist.
Nee passief:
LJN: BP1451, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/44669
19-01-2011
8. De rechtbank is van oordeel dat ook na het verstrijken van de implementatietermijn van de Terugkeerrichtlijn bij een beroep op het toepassen van een lichter middel door de rechtbank een terughoudende toetsing dient plaats te vinden. In punt 13 van de preambule van de Terugkeerrichtlijn is overwogen dat het gebruik van dwangmaatregelen uit het oogpunt van de gebruikte middelen en nagestreefde doelstellingen, uitdrukkelijk aan de beginselen van evenredigheid en doeltreffendheid moet worden onderworpen. Dat komt terug in punt 16 van de preambule, waaraan wordt toegevoegd dat inbewaringstelling alleen gerechtvaardigd is indien minder dwingende middelen niet afdoende zouden zijn. De evenredigheid als daar bedoeld heeft naar het oordeel van de rechtbank geen andere betekenis voor het nationale systeem zoals dat werd gehanteerd voordat directe werking toekwam aan de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank merkt in dit verband op dat de Terugkeerrichtlijn op zichzelf openlaat of beslissingen over bewaring worden genomen door een bestuursorgaan, getoetst door een rechter, of worden genomen door een rechter. De rechtbank, deze nevenzittingsplaats, volgt op dit punt niet de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 januari 2010 (LJN: BO9686), waarin is geoordeeld dat bij de vraag of al dan niet een lichter middel dient te worden toegepast, verweerder geen beleidsvrijheid of beoordelingsruimte heeft en de rechtbank de afweging van verweerder op dit punt vol dient te toetsen.
Volgens vaste jurisprudentie van de ABRvS, bijvoorbeeld de uitspraak van 5 februari 2010, LJN: BL3890, komt verweerder, indien er voor het opleggen van de maatregel van bewaring voldoende gronden zijn, bij de beantwoording van de vraag of met een lichter middel dan bewaring kan worden volstaan om de verwijdering te verzekeren, beoordelingsruimte toe. De rechtbank beoordeelt de door eiser opgeworpen vraag of verweerder had dienen te volstaan met de oplegging van een lichter middel dan ook terughoudend. De rechtbank overweegt dat in het licht van de gronden van de inbewaringstelling verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen grond is gelegen om van het opleggen van de maatregel van bewaring af te zien en het risico te aanvaarden dat eiser zich niet meer zou melden, zodra zijn verwijdering daadwerkelijk in zicht zou komen. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Wat is nieuw?
Terugkeerbesluit, inreisverbod, maximum termijn bewaring, wat vroeger niet onder Vw viel maar onder klachtenregelingen instellingen viel, valt er mijns inziens nu wel onder.
Artikelsgewijs bespreking
Art. 2
Illegalen uit Derde landen
Art. 5
rekening houden met non-refoulement, belang kind, familie- en gezinsleven en gezondheidstoestand
Art 6:
Terugkeerbesluit.
Moet voor inbewaringstelling zijn bekendgemaakt. (zie ook LJN: BP1676, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 11 / 140 13-01-2011)
Jurisprudentie:
- LJN: BP2570, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 11/628, 24-01-2011
Meeromvattende beschikking is Terugkeerbesluit
- Een ongewenstverklaring kan gelden als terugkeerbesluit, als bedoeld in artikel 6 van de Terugkeerrichtlijn LJN: BP0045, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/44464 07-01-2011
LJN: BP1053, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , AWB 10/44888 17-01-2011
Vreemdelingenbewaring. Terugkeerbesluit. Naar het oordeel van de rechtbank dient de rechtbank in het kader van deze procedure te volstaan met de beoordeling van de vraag of een terugkeerbesluit is genomen als omschreven in artikel 3, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn, welke vraag in dit geval bevestigend moet worden beantwoord. Met een inhoudelijke beoordeling van het terugkeerbesluit van 30 december 2010, zoals in de visie van eiser zou dienen plaats te vinden, zou de rechtbank buiten de omvang van het geding treden.
Is een soort ongewenstverklaring doordat het inreisverbod er aan hangt.
Art. 7
Passende termijn voor vrijwillig vertrek.
Er kunnen maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onderduiken zoals meldplicht, borg, document, plaatsgevbod
Lid 4: Geen vertrektermijn of korter dan 7 dagen bij:
- risico voor onderduiiken;
- aanvraag verblijfsvergunning kennelijk ongegrond/ frauduleus;
- gevaar voor de openbare orde, openbare veiligheid en nationale veiligheid.
Art.8
Lidstaten nemen de nodige maatregelen voor vertrek;
Verwijdering pas na de vertrektermijn;
Laatste middel;
Proportioneel;
Binnen redelijke grenzen;
Inachtneming grondrechten;
Eerbied voor de waardigheid en fysieke integriteit
Art. 9
Uitstel:
Fysieke en mentale gesteldheid;
Technische ontbreken van vervoer
Mislukken verwijdering
Opmerking: dit creëert ruimte voor de IND
Art.10:
Minderjarigen:
- Hulp geboden met gepaste aandacht voor het belang van het kind (dit mag niet autoriteiten zijn);
- Uitgezet naar familie, voogd of adequate opvangfaciliteit
Opmerking: Volgens mij minder relevant omdat wij AMV-verblijfsvergunning met ambtshalve toets kennen.
Artikel 11:
Inreisverbod
- Bij geen vertrektermijn of niet-vertrokken wordt deze automatisch opgelegd;
- Kan voor de rest;
- 5jaar of minder.
Slachtoffers mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie en met de autoriteiten samenwerken -> geen inreisverbod mist er geen gevaar is voor openbare orde, openbare veiligheid of nationale veiligheid;
In individuele gevallen afzien of intrekken of opschorten of in geval van humanitaire aspecten afzien van.
Artikel 12
Terugkeerbesluit en inreisverbod en besluit inzake verwijdering moet schriftelijk;
Feitelijke + rechtsgronden
Rechtsmiddel
Op verzoek mondeling of schriftelijk vertaling verstrekken
Standaard formulier mogelijk bij illegalen immigranten die nooit legaal verblijf hebben gehad maar dan moet er een infovel bij in 5 meest gebruikte talen ddie het best worden begrepen door illegale immigranten die in de betrokken lidstaten binnenkomen
Argument: Welke 5 talen zijn dat en baseert de IND dat op?
Artikel 13
Rechtsmiddel beroep of bezwaar en gratis juridische bijstand tolk of advocaat
Artikel 14
Gezinsleden op grondgebied - eenheid gezin gehandhaafd
Medische zorg
Minderjarigen onderwijs
Specifieke behoeften kwetsbare personen
Termijn van terugkeerbesluit verlengd of terugkeerbesluit niet uitgevoerd
Opmerking: Dus Terugkeerbesluit is anders dan Inbewaringstelling
Artikel 15 BEWARING
Bewaring mag alleen
- gevaar voor onderduiken of frustreert;
Bewaring schriftelijk gelast. Feiten en juridische gronden.
Zo snel mogelijk rechterlijke toets
Met redelijke tussenpozen ambtshalve getoetst
Moet zich op verwijdering zijn
Niet meer dan 6 maanden
Verlenging mogelijk (maar dat kan Nederland niet doen omdat de Terugkeerrichtlijn niet is geïmplementeerd?)
Opmerking: Met redelijke tussenpozen ambtshalve getoetst? Wil dat zeggen dat er om de veertien dagen uit het dossier moet blijken of DTenV er nog naar gekeken heeft? Of dat er een ambtshalve zitting moet zijn en als er niets gebeurd dit strijdig is met Richtlijn?
Jurisprudentie:
Jurisprudentie:
Vertrektermijn meeromvattende beschikking laten verlopen, mag je in bewaring stellen
LJN: BP2570, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 11/628, 24-01-2011
LJN: BP2705, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 11/935
LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764
30-12-2010
- eerste lid geen rechtstreekse werking
LJN: BP2205, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 10/44985 26-01-2011
Bewaring/Terugkeerrichtlijn/art 15, 1e lid, onder a/onderduiken/toetsen gronden in vervolgberoep/ herduiden gronden/ * Het in bewaring stellen van een vreemdeling op de grond dat risico op onderduiken bestaat, is slechts mogelijk is op grond van in nationale wetgeving vastgelegde criteria om aan te nemen dat de vreemdeling zich zal onttrekken aan het toezicht. In de Nederlandse wetgeving zijn dergelijke criteria niet gegeven, zodat richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk is. Gelet op de opdracht van in wetgeving opgenomen criteria ten aanzien van het risico op onderduiken kan artikel 15, 1e lid, aanhef en onder a van de Terugkeerrichtlijn geen rechtstreekse werking hebben.
Lichter middel:
Verweerder moet aangeven waarom geen lichter middel wordt toegepast:
verstaat de rechtbank het beleid aldus dat verweerder in het licht van het bepaalde in de Terugkeerrichtlijn niet kan volstaan met verwijzing naar de gronden van de maatregel als voldoende grondslag voor de inbewaringstelling, maar voorafgaand aan het opleggen van de maatregel tot inbewaringstelling behoort na te gaan of had kunnen worden volstaan met het opleggen van een lichter middel.
LJN: BP2705, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 11/935
Ook: LJN: BP1657, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 11 / 273
Datum uitspraak: 13-01-2011
Datum publicatie: 21-01-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: lichter middel; artikel 15, eerste lid, Terugkeerrichtlijn; artikel 59, tweede lid, Vw 2000 De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk uit het dossier is af te leiden of verweerder de mogelijkheid van een lichter middel heeft overwogen. Uit het dossier alsmede het verhandelde ter zitting volgt immers dat eiser, nadat hij op 13 december 2010 had vernomen van de op 12 januari 2011 geplande overdracht aan de Maltese autoriteiten, was begonnen met het treffen van maatregelen om de overdracht naar Malta medisch gezien verantwoord te laten plaatsvinden. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser kennelijk van plan was te voldoen aan de door verweerder voorgestane overdracht aan Malta. In het licht hiervan kan verweerder niet worden gevolgd in diens standpunt dat een lichter middel niet doeltreffend kon worden toegepast. De rechtbank betrekt daarbij dat verweerder aan de bewaring enkel ten grondslag heeft gelegd dat eiser op korte termijn zal worden overgeplaatst naar Malta, zoals bedoeld in artikel 59, tweede lid van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft niet gesteld dan wel gemotiveerd dat er sprake zou zijn van risico dat die overdracht door een gebrek aan medewerking van eiser niet door gaat.
- Criminele antecedenten alleen geen reden voor bewaring
BP2465, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , Awb 10 / 43603 11-01-2011
Om de doelstellingen van de Terugkeerrichtlijn niet te frustreren, dient artikel 59 van de Vw 2000 zoveel mogelijk richtlijnconform te worden uitgelegd.
Uit voornoemd arrest van het HvJ-EG van
30 november 2009 valt af te leiden dat strafrechtelijke antecedenten en een ongewenstverklaring op zichzelf niet (langer) aan een maatregel van bewaring ten grondslag mogen worden gelegd. Daarvan is in dit geval geen sprake. Gelet op artikel 6 van de preambule bij de Terugkeerrichtlijn dient voorts sprake te zijn van objectieve criteria die zich niet beperken tot het loutere feit van illegaal verblijf.
LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764
30-12-2010
In het arrest van het Hof van 30 november 2009, C-357/09, LJN: BK5471, is in rechtsoverweging 70 overwogen dat de mogelijkheid om een persoon om redenen van openbare orde en openbare veiligheid in bewaring te stellen geen grondslag kan vinden in de Terugkeerrichtlijn.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de Terugkeerrichtlijn directe werking heeft en gelet op de hierboven weergegeven passage uit het arrest van het Hof, met ingang van 25 december 2010 het belang van de openbare orde en de nationale veiligheid als zodanig niet aan de maatregel van bewaring ten grondslag kan worden gelegd. Slechts voor zover de bewaringsgronden zijn te scharen onder artikel 15, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn, is dit deel van het nationale recht met de Terugkeerrichtlijn in overeenstemming.
Ontbreken papier niet genoeg
LJN: BP0279, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 10/44478 10-01-2011
De grond ‘het ontbreken van een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000’ is ook zonder nadere toelichting te vatten onder het criterium van artikel 15, eerste lid, onder b van de Terugkeerrichtlijn. De grond ‘is veroordeeld ter zake een misdrijf’ is met ingang van 25 december 2010 niet meer mogelijk gelet op rechtsoverweging 70 van het arrest Kadzoev. De grond ‘het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats’ is mogelijk verdedigbaar in het licht van artikel 15, eerste lid van de Terugkeerrichtlijn als grond voor de bewaring, maar niet zonder nadere toelichting van verweerder. Blijft over de eerstegenoemde grond maar die alleen kan de maatregel niet dragen, reeds niet omdat verweerder niet heeft gemotiveerd dat en waarom het enkel niet beschikken over een identiteitspapier leidt tot het vermoeden dat eiser zijn verwijdering zal ontwijken of belemmeren, waarbij wordt verwezen naar ABRvS 1 mei 2002 (JV 2002/205).
Bewaring langer dan 6 maanden?:
Kan niet
LJN: BP0109, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , 10/44094 en 10/44813 06-01-2011
Voor het voortduren van de bewaring na 6 maanden is na de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn een wettelijke bepaling in de nationale wetgeving vereist die daarop ziet. De rechtbank is van oordeel dat sinds het verstrijken van de implementatietermijn van de Terugkeerrichtlijn (24 december 2010) de bewaringsduur maximaal zes maanden mag bedragen. Weliswaar biedt de Terugkeerrichtlijn de mogelijkheid de bewaring met twaalf maanden te verlengen, doch daarvoor is vereist dat dit in de nationale wetgeving is geregeld, hetgeen niet het geval is. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat de bevoegdheidsgrondslag voor de verlenging zou zijn gelegen in artikel 59 van de Vw 2000. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder aan dit artikel weliswaar de bevoegdheid ontleent tot het opleggen en het laten voorduren van de bewaring, doch dat deze bepaling sinds de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn echter geen wettelijke grondslag (meer) biedt voor het laten voortduren van de bewaring na zes maanden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat voor de omzetting van een richtlijn in nationaal recht weliswaar niet noodzakelijkerwijs vereist is dat de bepalingen ervan formeel en letterlijk in een uitdrukkelijke, specifieke wettelijke bepaling worden overgenomen, echter juist bij een Richtlijn als de Terugkeerrichtlijn en in het bijzonder de bepalingen omtrent inbewaringstelling met het oog op verwijdering is naar het oordeel van de rechtbank een specifieke omzetting geboden, aangezien blijkens de considerans van de Terugkeerrichtlijn die inbewaringstelling moet worden beperkt en, uit het oogpunt van de gebruikte middelen en nagestreefde doelstellingen, aan het evenredigheidsbeginsel worden onderworpen. Dat evenredigheidsbeginsel vindt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel zijn neerslag in het vijfde lid van de Terugkeerrrichtlijn waarin om die reden een maximale bewaringstermijn is opgenomen. In de mogelijkheid tot het maken van een uitzondering op die maximale termijn voorziet vervolgens het zesde lid echter mits dit nationaalrechtelijk wordt geregeld. De Nederlandse wetgeving kent thans geen bepaling die in dit verband als toereikende omzettingsmaatregel kan worden beschouwd.
De lezing werd op 3 februari 2011 gehouden door mr M.W.W. Raspe (Leiden, 1997) bij een brainstormbijeenkomt van het Vreemdelingenrechtoverleg van Rotterdamse vreemdelingenrechtspecialisten
Overname alleen met bronvermelding
Law blog
Totstandkoming
In december 2008 is door de Raad van Europa en het Europees Parlement de Terugkeerrichtlijn vastgesteld. Er waren veel protesten tegen de totstandkoming van deze richtlijn uit met name de Latijns-Amerikaanse landen. Hij werd de Richtlijn der Schaamte genoemd.
Incorperatie
Het was de bedoeling dat de Europese landen deze richtlijn in hun eigen wetgeving zouden incorporeren voor 24 december 2010. Zo heeft Bulgarije dat al op 15 mei 2009 gedaan en is er daardoor al een uitspraak van het Hof in een Bulgaarse zaak (Kadzoev-arrest, hierover later meer), maar in Nederland is dat tot op heden niet gebeurd. Waardoor dat is gekomen? Misschien voor Albayrak niet het populairste om te doen voor haar Turkse achterban? En later werd besloten de Wet Modern Migratiebeleid over de formatie te tillen.
In juni 2010 had Hirsch Ballin een wetvoorstel ingediend om de Vw 2000 aan te passen aan de Richtlijn. De Tweede Nota van Wijziging is op 6 december 2010 naar de Tweede kamer gestuurd. Op 26/1 stond het Nader verslag wijziging Vw2000 op de agenda.
Sinds 24 december 2010 tot half januari 2011 zijn er 75 uitspraken gedaan waarin de Terugkeerrichtlijn aan de orde komt die zijn gepubliceerd.
Directe werking?
Maar wat nu? Kunnen we, nu de Terugkeerrichtlijn nog niet in de Nederlandse wet- en regelgeving is verwerkt, ons direct beroepen op deze EU Richtlijn?
Ja zegt de rechter. In ieder geval de kant van de vreemdeling.
Vreemdelingenwet Richtlijn conform uitleggen.
LJN: BP2455, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Groningen , Awb 11/1100
28-01-2011
Bewaring. Tri. Dat de Terugkeerrichtlijn niet is geïmplementeerd, brengt niet met zich dat er geen grondslag meer is voor de bewaring van eiser. Er is evenmin grond voor het oordeel dat een richtlijnconforme uitleg van artikel 59 Vw niet is toegestaan. Weliswaar volgt uit het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Kolpinghuis dat richtlijnconforme uitleg van bepalingen van nationaal strafrecht zijn begrenzing vindt in de algemene rechtsbeginselen die deel uitmaken van het Gemeenschapsrecht, met name het rechtszekerheidsbeginsel en het verbod van terugwerkende kracht, maar anders dan in de kwestie waarop de uitspraak van de AbRS van 4 maart 2009 betrekking had, verzet de rechtszekerheid zich in dit geval niet tegen een richtlijnconforme uitleg. De mogelijkheid om eiser in bewaring te stellen bestond immers reeds vóór inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn, nu de bevoegdheid om eiser in bewaring te stellen is ontleend aan artikel 59 Vw 2000. 2. De rechtmatigheid van het opleggen van de maatregel van bewaring aan eiser is reeds beoordeeld in de uitspraak van de rechtbank van 22 december 2010
LJN: BP2465, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , Awb 10 / 43603 11-01-2011
Ook: LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764 30-12-2010
Een richtlijn richt zich in beginsel tot de lidstaten. Richtlijnen dienen, om hun volle werking in de nationale rechtsorde te kunnen krijgen, door middel van nationale uitvoeringswetgeving in die rechtsorde te worden omgezet. Volgens vaste rechtspraak van het HvJ-EG kunnen justitiabelen, in alle gevallen waarin de bepalingen van een richtlijn inhoudelijk gezien onvoorwaardelijk en voldoende nauwkeurig zijn dan wel rechten vastleggen die particulieren tegenover de staat kunnen doen gelden, zich voor de nationale rechter op die bepalingen beroepen tegenover de staat, wanneer deze hetzij verzuimd heeft de richtlijn binnen de termijn in nationaal recht om te zetten, hetzij dit op onjuiste wijze heeft gedaan.
LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764 30-12-2010
Ook verder is er geen reden de Terugkeerrichtlijn niet van toepassing te achten op dit geval. Daarom zal de rechtbank de rechtmatigheid van de maatregel direct toetsen aan de Terugkeerrichtlijn, waarbij voor zover nodig de nationale wetgeving richtlijnconform wordt uitgelegd of buiten toepassing wordt gelaten. De rechtbank overweegt in dit verband dat niet anders dan voorheen bijvoorbeeld niet alleen bij het opleggen van de maatregel daarvoor toereikende gronden aanwezig moeten zijn, maar gedurende de hele bewaringstermijn toereikende gronden zich moeten voordoen. Sterker, artikel 15, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn maakt expliciet dat het wegvallen van de gronden de maatregel onrechtmatig maakt. Dat maakt dat verweerders standpunt dat de Terugkeerrichtlijn niet van belang is voor gevallen die vóór 25 december 2010 zijn gestart en die nog geen zes maanden hebben geduurd, niet kan worden volgehouden. Daar komt bij dat verweerders opvatting er eigenlijk op neerkomt dat de staat voor lopende gevallen feitelijk nog een half jaar na de implementatietermijn extra heeft om de regelgeving op orde te krijgen. Zo'n interpretatie druist in tegen de strekking en bedoeling van de Europese regelgeving.
Verweerder kan dat niet:
LJN: BP0337, Rechtbank 's-Gravenhage , Awb 10/44336 VRONTN/CM
07-01-2011
Verweerder heeft ter zitting niet een andere wettelijke grondslag voor het terugkeerbesluit kunnen duiden. Voor zover verweerder zou stellen dat die grondslag voortvloeit uit de Terugkeerrichtlijn zelf overweegt de rechtbank dat – nu Nederland als lidstaat er niet in is geslaagd binnen de implementatietermijn de Terugkeerrichtlijn om te zetten in wetgeving – de richtlijn zelf niet een grondslag kan bieden voor het aannemen van een bevoegdheid tot vaststelling van terugkeerbesluiten. Naar het oordeel van de rechtbank vloeit dit voort uit het arrest van het Hof van Justitie van 8 oktober 1987, 80/86 (Kolpinghuisarrest).
Divergerende jurisprudentie over de vraag of ook de Staat zich op directe werking kan beroepen.
Het ging hier om vervolgberoepen dus geen Hoger Beroep bij de Afdeling mogelijk.
Hoe toets de rechter?
Actief.
rechtbank ’s-Gravenhage van 3 januari 2010 (LJN: BO9686
LJN: BP1657, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 11 / 273
Datum uitspraak: 13-01-2011
Volgens vaste jurisprudentie van het HvJ dienen lidstaten het doel en de strekking van een richtlijn in hun uitvoeringspraktijk zoveel mogelijk te verwezenlijken (onder meer
11juli 2002, C-62/00, Marks & Spencer, r.o. 26 en 27, LJN: AV5152). Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat verweerder in iedere zaak dient na te gaan of zich de situatie voordoet dat met een minder dwingend middel dan bewaring kan worden volstaan om de illegaal verblijvende vreemdeling te verwijderen. Naast verweerder heeft voorts ook de rechter, als overheidsinstantie en binnen het kader van zijn bevoegdheden, de nakoming van de verplichtingen uit de richtlijn te verzekeren (onder meer 11 juli 2002, C-62/00, Marks & Spencer, r.o. 24, en 8 oktober 1987, C-80/86, Kolpinghuis, Jur. 1987, 3696, r.o. 12). Naar het oordeel van de rechtbank betekent dit dat ook de rechter, mits aangevoerd, dient na te gaan of zich de situatie voordoet dat met een minder dwingend middel dan bewaring kan worden volstaan. Voor een terughoudende toets met betrekking tot de vraag of een lichter middel geïndiceerd is, is naar het oordeel van de rechtbank met ingang van 25 december 2010 dan ook geen plaats.
De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk uit het dossier is af te leiden of verweerder de mogelijkheid van een lichter middel heeft overwogen. De rechtbank ziet voorts niet in waarom in het onderhavige geval niet kon worden volstaan met een lichter middel. Uit het dossier alsmede het verhandelde ter zitting volgt immers dat eiser, nadat hij op 13 december 2010 had vernomen van de op 12 januari 2011 geplande overdracht aan de Maltese autoriteiten, was begonnen met het treffen van maatregelen om de overdracht naar Malta medisch gezien verantwoord te laten plaatsvinden. Zulks is door verweerder ook niet betwist.
Nee passief:
LJN: BP1451, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/44669
19-01-2011
8. De rechtbank is van oordeel dat ook na het verstrijken van de implementatietermijn van de Terugkeerrichtlijn bij een beroep op het toepassen van een lichter middel door de rechtbank een terughoudende toetsing dient plaats te vinden. In punt 13 van de preambule van de Terugkeerrichtlijn is overwogen dat het gebruik van dwangmaatregelen uit het oogpunt van de gebruikte middelen en nagestreefde doelstellingen, uitdrukkelijk aan de beginselen van evenredigheid en doeltreffendheid moet worden onderworpen. Dat komt terug in punt 16 van de preambule, waaraan wordt toegevoegd dat inbewaringstelling alleen gerechtvaardigd is indien minder dwingende middelen niet afdoende zouden zijn. De evenredigheid als daar bedoeld heeft naar het oordeel van de rechtbank geen andere betekenis voor het nationale systeem zoals dat werd gehanteerd voordat directe werking toekwam aan de Terugkeerrichtlijn. De rechtbank merkt in dit verband op dat de Terugkeerrichtlijn op zichzelf openlaat of beslissingen over bewaring worden genomen door een bestuursorgaan, getoetst door een rechter, of worden genomen door een rechter. De rechtbank, deze nevenzittingsplaats, volgt op dit punt niet de uitspraak van de rechtbank ’s-Gravenhage van 3 januari 2010 (LJN: BO9686), waarin is geoordeeld dat bij de vraag of al dan niet een lichter middel dient te worden toegepast, verweerder geen beleidsvrijheid of beoordelingsruimte heeft en de rechtbank de afweging van verweerder op dit punt vol dient te toetsen.
Volgens vaste jurisprudentie van de ABRvS, bijvoorbeeld de uitspraak van 5 februari 2010, LJN: BL3890, komt verweerder, indien er voor het opleggen van de maatregel van bewaring voldoende gronden zijn, bij de beantwoording van de vraag of met een lichter middel dan bewaring kan worden volstaan om de verwijdering te verzekeren, beoordelingsruimte toe. De rechtbank beoordeelt de door eiser opgeworpen vraag of verweerder had dienen te volstaan met de oplegging van een lichter middel dan ook terughoudend. De rechtbank overweegt dat in het licht van de gronden van de inbewaringstelling verweerder zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat in de door eiser aangevoerde omstandigheden geen grond is gelegen om van het opleggen van de maatregel van bewaring af te zien en het risico te aanvaarden dat eiser zich niet meer zou melden, zodra zijn verwijdering daadwerkelijk in zicht zou komen. De beroepsgrond van eiser slaagt niet.
Wat is nieuw?
Terugkeerbesluit, inreisverbod, maximum termijn bewaring, wat vroeger niet onder Vw viel maar onder klachtenregelingen instellingen viel, valt er mijns inziens nu wel onder.
Artikelsgewijs bespreking
Art. 2
Illegalen uit Derde landen
Art. 5
rekening houden met non-refoulement, belang kind, familie- en gezinsleven en gezondheidstoestand
Art 6:
Terugkeerbesluit.
Moet voor inbewaringstelling zijn bekendgemaakt. (zie ook LJN: BP1676, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 11 / 140 13-01-2011)
Jurisprudentie:
- LJN: BP2570, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 11/628, 24-01-2011
Meeromvattende beschikking is Terugkeerbesluit
- Een ongewenstverklaring kan gelden als terugkeerbesluit, als bedoeld in artikel 6 van de Terugkeerrichtlijn LJN: BP0045, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/44464 07-01-2011
LJN: BP1053, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , AWB 10/44888 17-01-2011
Vreemdelingenbewaring. Terugkeerbesluit. Naar het oordeel van de rechtbank dient de rechtbank in het kader van deze procedure te volstaan met de beoordeling van de vraag of een terugkeerbesluit is genomen als omschreven in artikel 3, vierde lid, van de Terugkeerrichtlijn, welke vraag in dit geval bevestigend moet worden beantwoord. Met een inhoudelijke beoordeling van het terugkeerbesluit van 30 december 2010, zoals in de visie van eiser zou dienen plaats te vinden, zou de rechtbank buiten de omvang van het geding treden.
Is een soort ongewenstverklaring doordat het inreisverbod er aan hangt.
Art. 7
Passende termijn voor vrijwillig vertrek.
Er kunnen maatregelen worden getroffen ter voorkoming van onderduiken zoals meldplicht, borg, document, plaatsgevbod
Lid 4: Geen vertrektermijn of korter dan 7 dagen bij:
- risico voor onderduiiken;
- aanvraag verblijfsvergunning kennelijk ongegrond/ frauduleus;
- gevaar voor de openbare orde, openbare veiligheid en nationale veiligheid.
Art.8
Lidstaten nemen de nodige maatregelen voor vertrek;
Verwijdering pas na de vertrektermijn;
Laatste middel;
Proportioneel;
Binnen redelijke grenzen;
Inachtneming grondrechten;
Eerbied voor de waardigheid en fysieke integriteit
Art. 9
Uitstel:
Fysieke en mentale gesteldheid;
Technische ontbreken van vervoer
Mislukken verwijdering
Opmerking: dit creëert ruimte voor de IND
Art.10:
Minderjarigen:
- Hulp geboden met gepaste aandacht voor het belang van het kind (dit mag niet autoriteiten zijn);
- Uitgezet naar familie, voogd of adequate opvangfaciliteit
Opmerking: Volgens mij minder relevant omdat wij AMV-verblijfsvergunning met ambtshalve toets kennen.
Artikel 11:
Inreisverbod
- Bij geen vertrektermijn of niet-vertrokken wordt deze automatisch opgelegd;
- Kan voor de rest;
- 5jaar of minder.
Slachtoffers mensenhandel of hulp hebben gekregen bij illegale immigratie en met de autoriteiten samenwerken -> geen inreisverbod mist er geen gevaar is voor openbare orde, openbare veiligheid of nationale veiligheid;
In individuele gevallen afzien of intrekken of opschorten of in geval van humanitaire aspecten afzien van.
Artikel 12
Terugkeerbesluit en inreisverbod en besluit inzake verwijdering moet schriftelijk;
Feitelijke + rechtsgronden
Rechtsmiddel
Op verzoek mondeling of schriftelijk vertaling verstrekken
Standaard formulier mogelijk bij illegalen immigranten die nooit legaal verblijf hebben gehad maar dan moet er een infovel bij in 5 meest gebruikte talen ddie het best worden begrepen door illegale immigranten die in de betrokken lidstaten binnenkomen
Argument: Welke 5 talen zijn dat en baseert de IND dat op?
Artikel 13
Rechtsmiddel beroep of bezwaar en gratis juridische bijstand tolk of advocaat
Artikel 14
Gezinsleden op grondgebied - eenheid gezin gehandhaafd
Medische zorg
Minderjarigen onderwijs
Specifieke behoeften kwetsbare personen
Termijn van terugkeerbesluit verlengd of terugkeerbesluit niet uitgevoerd
Opmerking: Dus Terugkeerbesluit is anders dan Inbewaringstelling
Artikel 15 BEWARING
Bewaring mag alleen
- gevaar voor onderduiken of frustreert;
Bewaring schriftelijk gelast. Feiten en juridische gronden.
Zo snel mogelijk rechterlijke toets
Met redelijke tussenpozen ambtshalve getoetst
Moet zich op verwijdering zijn
Niet meer dan 6 maanden
Verlenging mogelijk (maar dat kan Nederland niet doen omdat de Terugkeerrichtlijn niet is geïmplementeerd?)
Opmerking: Met redelijke tussenpozen ambtshalve getoetst? Wil dat zeggen dat er om de veertien dagen uit het dossier moet blijken of DTenV er nog naar gekeken heeft? Of dat er een ambtshalve zitting moet zijn en als er niets gebeurd dit strijdig is met Richtlijn?
Jurisprudentie:
Jurisprudentie:
Vertrektermijn meeromvattende beschikking laten verlopen, mag je in bewaring stellen
LJN: BP2570, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 11/628, 24-01-2011
LJN: BP2705, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 11/935
LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764
30-12-2010
- eerste lid geen rechtstreekse werking
LJN: BP2205, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 10/44985 26-01-2011
Bewaring/Terugkeerrichtlijn/art 15, 1e lid, onder a/onderduiken/toetsen gronden in vervolgberoep/ herduiden gronden/ * Het in bewaring stellen van een vreemdeling op de grond dat risico op onderduiken bestaat, is slechts mogelijk is op grond van in nationale wetgeving vastgelegde criteria om aan te nemen dat de vreemdeling zich zal onttrekken aan het toezicht. In de Nederlandse wetgeving zijn dergelijke criteria niet gegeven, zodat richtlijnconforme interpretatie niet mogelijk is. Gelet op de opdracht van in wetgeving opgenomen criteria ten aanzien van het risico op onderduiken kan artikel 15, 1e lid, aanhef en onder a van de Terugkeerrichtlijn geen rechtstreekse werking hebben.
Lichter middel:
Verweerder moet aangeven waarom geen lichter middel wordt toegepast:
verstaat de rechtbank het beleid aldus dat verweerder in het licht van het bepaalde in de Terugkeerrichtlijn niet kan volstaan met verwijzing naar de gronden van de maatregel als voldoende grondslag voor de inbewaringstelling, maar voorafgaand aan het opleggen van de maatregel tot inbewaringstelling behoort na te gaan of had kunnen worden volstaan met het opleggen van een lichter middel.
LJN: BP2705, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 11/935
Ook: LJN: BP1657, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 11 / 273
Datum uitspraak: 13-01-2011
Datum publicatie: 21-01-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: lichter middel; artikel 15, eerste lid, Terugkeerrichtlijn; artikel 59, tweede lid, Vw 2000 De rechtbank stelt vast dat niet duidelijk uit het dossier is af te leiden of verweerder de mogelijkheid van een lichter middel heeft overwogen. Uit het dossier alsmede het verhandelde ter zitting volgt immers dat eiser, nadat hij op 13 december 2010 had vernomen van de op 12 januari 2011 geplande overdracht aan de Maltese autoriteiten, was begonnen met het treffen van maatregelen om de overdracht naar Malta medisch gezien verantwoord te laten plaatsvinden. Hieruit leidt de rechtbank af dat eiser kennelijk van plan was te voldoen aan de door verweerder voorgestane overdracht aan Malta. In het licht hiervan kan verweerder niet worden gevolgd in diens standpunt dat een lichter middel niet doeltreffend kon worden toegepast. De rechtbank betrekt daarbij dat verweerder aan de bewaring enkel ten grondslag heeft gelegd dat eiser op korte termijn zal worden overgeplaatst naar Malta, zoals bedoeld in artikel 59, tweede lid van de Vreemdelingenwet 2000. Verweerder heeft niet gesteld dan wel gemotiveerd dat er sprake zou zijn van risico dat die overdracht door een gebrek aan medewerking van eiser niet door gaat.
- Criminele antecedenten alleen geen reden voor bewaring
BP2465, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats 's-Hertogenbosch , Awb 10 / 43603 11-01-2011
Om de doelstellingen van de Terugkeerrichtlijn niet te frustreren, dient artikel 59 van de Vw 2000 zoveel mogelijk richtlijnconform te worden uitgelegd.
Uit voornoemd arrest van het HvJ-EG van
30 november 2009 valt af te leiden dat strafrechtelijke antecedenten en een ongewenstverklaring op zichzelf niet (langer) aan een maatregel van bewaring ten grondslag mogen worden gelegd. Daarvan is in dit geval geen sprake. Gelet op artikel 6 van de preambule bij de Terugkeerrichtlijn dient voorts sprake te zijn van objectieve criteria die zich niet beperken tot het loutere feit van illegaal verblijf.
LJN: BO9503, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Utrecht , AWB 10/42764
30-12-2010
In het arrest van het Hof van 30 november 2009, C-357/09, LJN: BK5471, is in rechtsoverweging 70 overwogen dat de mogelijkheid om een persoon om redenen van openbare orde en openbare veiligheid in bewaring te stellen geen grondslag kan vinden in de Terugkeerrichtlijn.
De rechtbank is van oordeel dat, nu de Terugkeerrichtlijn directe werking heeft en gelet op de hierboven weergegeven passage uit het arrest van het Hof, met ingang van 25 december 2010 het belang van de openbare orde en de nationale veiligheid als zodanig niet aan de maatregel van bewaring ten grondslag kan worden gelegd. Slechts voor zover de bewaringsgronden zijn te scharen onder artikel 15, eerste lid, van de Terugkeerrichtlijn, is dit deel van het nationale recht met de Terugkeerrichtlijn in overeenstemming.
Ontbreken papier niet genoeg
LJN: BP0279, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Zwolle , 10/44478 10-01-2011
De grond ‘het ontbreken van een identiteitspapier als bedoeld in artikel 4.21 van het Vb 2000’ is ook zonder nadere toelichting te vatten onder het criterium van artikel 15, eerste lid, onder b van de Terugkeerrichtlijn. De grond ‘is veroordeeld ter zake een misdrijf’ is met ingang van 25 december 2010 niet meer mogelijk gelet op rechtsoverweging 70 van het arrest Kadzoev. De grond ‘het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats’ is mogelijk verdedigbaar in het licht van artikel 15, eerste lid van de Terugkeerrichtlijn als grond voor de bewaring, maar niet zonder nadere toelichting van verweerder. Blijft over de eerstegenoemde grond maar die alleen kan de maatregel niet dragen, reeds niet omdat verweerder niet heeft gemotiveerd dat en waarom het enkel niet beschikken over een identiteitspapier leidt tot het vermoeden dat eiser zijn verwijdering zal ontwijken of belemmeren, waarbij wordt verwezen naar ABRvS 1 mei 2002 (JV 2002/205).
Bewaring langer dan 6 maanden?:
Kan niet
LJN: BP0109, Rechtbank 's-Gravenhage , zittingsplaats Roermond , 10/44094 en 10/44813 06-01-2011
Voor het voortduren van de bewaring na 6 maanden is na de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn een wettelijke bepaling in de nationale wetgeving vereist die daarop ziet. De rechtbank is van oordeel dat sinds het verstrijken van de implementatietermijn van de Terugkeerrichtlijn (24 december 2010) de bewaringsduur maximaal zes maanden mag bedragen. Weliswaar biedt de Terugkeerrichtlijn de mogelijkheid de bewaring met twaalf maanden te verlengen, doch daarvoor is vereist dat dit in de nationale wetgeving is geregeld, hetgeen niet het geval is. De rechtbank volgt verweerder niet in zijn standpunt dat de bevoegdheidsgrondslag voor de verlenging zou zijn gelegen in artikel 59 van de Vw 2000. Hiertoe overweegt de rechtbank dat verweerder aan dit artikel weliswaar de bevoegdheid ontleent tot het opleggen en het laten voorduren van de bewaring, doch dat deze bepaling sinds de inwerkingtreding van de Terugkeerrichtlijn echter geen wettelijke grondslag (meer) biedt voor het laten voortduren van de bewaring na zes maanden. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat voor de omzetting van een richtlijn in nationaal recht weliswaar niet noodzakelijkerwijs vereist is dat de bepalingen ervan formeel en letterlijk in een uitdrukkelijke, specifieke wettelijke bepaling worden overgenomen, echter juist bij een Richtlijn als de Terugkeerrichtlijn en in het bijzonder de bepalingen omtrent inbewaringstelling met het oog op verwijdering is naar het oordeel van de rechtbank een specifieke omzetting geboden, aangezien blijkens de considerans van de Terugkeerrichtlijn die inbewaringstelling moet worden beperkt en, uit het oogpunt van de gebruikte middelen en nagestreefde doelstellingen, aan het evenredigheidsbeginsel worden onderworpen. Dat evenredigheidsbeginsel vindt naar het oordeel van de rechtbank in beginsel zijn neerslag in het vijfde lid van de Terugkeerrrichtlijn waarin om die reden een maximale bewaringstermijn is opgenomen. In de mogelijkheid tot het maken van een uitzondering op die maximale termijn voorziet vervolgens het zesde lid echter mits dit nationaalrechtelijk wordt geregeld. De Nederlandse wetgeving kent thans geen bepaling die in dit verband als toereikende omzettingsmaatregel kan worden beschouwd.
De lezing werd op 3 februari 2011 gehouden door mr M.W.W. Raspe (Leiden, 1997) bij een brainstormbijeenkomt van het Vreemdelingenrechtoverleg van Rotterdamse vreemdelingenrechtspecialisten
Overname alleen met bronvermelding
Law blog
Reacties