21 maart 2011

Geen doorbreking appèlverbod bij vervolgberoepen over Terugkeerrichtlijn (uitspraak Raad van State)

LJN: BP8387, Raad van State , 201102118/1/V3

Datum uitspraak: 11-03-2011
Datum publicatie: 21-03-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep

Inhoudsindicatie: Voor kennisneming van een appel in weerwil van het bepaalde bij artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan grond bestaan, indien sprake is van ernstige schending van de eisen van een goede procesorde, dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 augustus 2006 in zaak nr. 200602781/1; ter voorlichting van partijen aangehecht), biedt de klacht dat de aangevallen uitspraak op een onjuiste inhoudelijke beoordeling berust geen grond voor het oordeel dat van een ernstige schending als hiervoor bedoeld sprake is. Dat die inhoudelijke beoordeling in dit geval ziet op de door de vreemdeling aangevoerde beroepsgronden ter zake van de in Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven opgenomen bepalingen, maakt dat niet anders.

-------------
2. Overwegingen

2.1. Ingevolge artikel 84, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (hierna: de Vw 2000), voor zover thans van belang, staat in afwijking van artikel 47, eerste lid, van de Wet op de Raad van State geen hoger beroep open tegen een uitspraak van de rechtbank over een besluit of handeling op grond van hoofdstuk 5 van de Vw 2000.
Ingevolge artikel 95, eerste lid, staat, in afwijking van artikel 84, aanhef en onder a, tegen de uitspraak van de rechtbank, bedoeld in artikel 94, derde lid, hoger beroep open bij de Afdeling.

2.2. Het door de vreemdeling ingestelde beroep is een beroep in de zin van artikel 96, eerste lid, van de Vw 2000, gericht tegen het voortduren van een vrijheidsontnemende maatregel als bedoeld in het in hoofdstuk 5 opgenomen artikel 59. De uitspraak van de rechtbank van 9 februari 2011 is gedaan op dit beroep en is derhalve een uitspraak, als bedoeld in artikel 96, tweede lid, van de Vw 2000. Hiertegen staat, anders dan bij een uitspraak als vermeld in artikel 95, eerste lid, van deze wet geen hoger beroep open bij de Afdeling.

2.3. Voor kennisneming van een appel in weerwil van het bepaalde bij artikel 84, aanhef en onder a, van de Vw 2000 kan grond bestaan, indien sprake is van ernstige schending van de eisen van een goede procesorde, dan wel van fundamentele rechtsbeginselen, zodanig dat van een eerlijk proces geen sprake is. Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen (uitspraak van 10 augustus 2006 in zaak nr. 200602781/1; ter voorlichting van partijen aangehecht), biedt de klacht dat de aangevallen uitspraak op een onjuiste inhoudelijke beoordeling berust geen grond voor het oordeel dat van een ernstige schending als hiervoor bedoeld sprake is. Dat die inhoudelijke beoordeling in dit geval ziet op de door de vreemdeling aangevoerde beroepsgronden ter zake van de in Richtlijn 2008/115/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 over gemeenschappelijke normen en procedures in de lidstaten voor de terugkeer van onderdanen van derde landen die illegaal op hun grondgebied verblijven opgenomen bepalingen, maakt dat niet anders.

2.4. De Afdeling is kennelijk onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen.

2.5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.


Bron: rechtspraak.nl

Law Blogs
Law blog

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...