06 maart 2011

1F: Bewijslast ligt bij de IND zeker na Europees arrest hierover (uitspraak)

LJN: BP6271, Rechtbank 's-Gravenhage , AWB 06/24277

Datum uitspraak: 22-01-2011
Datum publicatie: 02-03-2011
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig
Inhoudsindicatie: Artikel 1(F) Vluchtelingenverdrag, artikel 12
Definitierichtlijn, KhAD/WAD, UNHCR-Note, bewijslast

De rechtbank stelt vast dat de Afdeling in verschillende uitspraken heeft overwogen dat zowel de rapporten van dr. Giustozzi en dr. Rubin als de UNHCR-Note niet kunnen worden aangemerkt als concrete aanknopingspunten voor twijfel aan de juistheid of de volledigheid van het ambtsbericht van 29 februari 2000. De rechtbank verwijst in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling van 24 september 2009 (LJN: BJ8654). De rechtbank ziet geen aanleiding om hier anders over te oordelen. Wel heeft de rechtbank in de laatstgenoemde uitspraak van de Afdeling aanleiding gezien om de bronnen op te vragen die ten grondslag liggen aan de UNHCR-Note. Naar het oordeel van de rechtbank is de door de UNHCR verschafte informatie onvoldoende om alsnog te concluderen dat de UNHCR-Note kan worden aangemerkt als een concreet aanknopingspunt voor twijfel aan de juistheid of volledigheid van het ambtsbericht. De rechtbank concludeert dan ook dat verweerder heeft mogen uitgaan van de juistheid en volledigheid van het ambtsbericht, bij gebreke aan concrete aanknopingspunten voor twijfel aan deze conclusie. Het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft op 9 november 2010 een arrest gewezen over de uitleg van artikel 12, tweede lid, van de Definitierichtlijn (C-57/09 en C-101/09, LJN: BO5518). In het licht van de overwegingen 94 tot en met 98 van het Hof heeft verweerder naar het oordeel van de rechtbank in het onderhavige geval niet kunnen volstaan met een verwijzing naar het ambtsbericht van 29 februari 2000, daarbij de mogelijkheid biedend aan eiser om tegenbewijs te leveren. Verweerder had een individueel onderzoek dienen te verrichten naar de specifieke feiten van eisers geval en de individuele verantwoordelijkheid dienen vast te stellen aan de hand van objectieve en subjectieve criteria, zoals genoemd in dit arrest. Verweerder gaat er weliswaar ook van uit dat individuele omstandigheden een rol kunnen spelen in het kader van de tegenwerping van artikel 1(F) van het Vluchtelingenverdrag, maar meent dat de bewijslast bij eiser ligt en het aan hem is om tegenbewijs te leveren. In het licht van de voorgaande overwegingen van het Hof is dat standpunt niet langer houdbaar. De conclusie is dan ook dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende draagkrachtig is gemotiveerd en is genomen in strijd met de artikelen 3:2 en 3:46 van de Awb.

Bron: rechtspraak.nl


Law Blogs
Law blog

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...