14 januari 2016

WAV: Malinese leemstructuurzaak lijkt op zaak van Japans theehuis - hier boete 50%

Sommigen van u zijn bekend met de zaak van een groepje Japanse timmermannen die voor een Japans theehuis in Nederland hun in Japam gebouwde constructie kwamen opzetten. Volgens mij zelfs vrijwillig. Die stichting kreeg een enorme WAV boete die als ik het goed heb onderuit ging op het Japans Handelsverdrag.

Onderstaande zaak lijkt er op. Hier komt iemand Malinese leemstructuren bouwen en heeft dat al eerder gedaan. De opdrachtgever heeft zich goed laten informeren over de eerdere keren en overleg met de ambassade gehad. Maar BINGO daar komt een enorme WAV-boete.

Dit zegt vervolgens de Raad van State:

"5. [appellante] betoogt verder dat de rechtbank niet heeft onderkend dat wegens het samenstel van feiten en omstandigheden de boete moet worden gematigd. Hiertoe voert zij het volgende aan. [appellante] heeft bij de bouw van haar nieuwe pand gezocht naar natuurlijke, unieke, ambachtelijke en met sfeer en passie aangebrachte muurbekleding die bij haar visie past. Via haar architect is zij in aanraking gekomen met [de stichting] en heeft zij gekozen voor leemstucwerk, aangebracht door aan deze stichting verbonden Malinese meestermetselaars. De vreemdelingen hebben eerder via [de stichting] werkzaamheden verricht bij [bedrijf A], [bedrijf B] en [bedrijf C]. [appellante] heeft de vreemdelingen naar Nederland laten komen en heeft hierbij op dezelfde manier gehandeld als voormelde instanties, op advies van [de stichting]. Zij heeft net als die instanties contact opgenomen met de Nederlandse ambassade te Bamako in Mali (hierna: de ambassade) en visa aangevraagd. De ambassade heeft desgevraagd bevestigd dat alles in orde was voor de komst van de vreemdelingen. [appellante] heeft vertrouwen ontleend aan de informatie van [de stichting] en de ambassade en was zich er niet van bewust dat zij handelde in strijd met de bepalingen van de Wav. Verder heeft zij de vreemdelingen niet uitgebuit en is de Malinese leemstucwerktechniek uniek en onbekend in Europa, aldus [appellante]. Bovendien heeft door haar handelen de Malinese leemstucwerktechniek bekendheid gekregen in Nederland en heeft [appellante] zodoende bijgedragen aan de werkgelegenheid. Tot slot betoogt zij dat de rechtbank niet heeft onderkend dat het bedrag van de boete onevenredig hoog is, nu haar bestuurders zo’n bedrag in een jaar privé niet opnemen en hierdoor geplande investeringen geen doorgang kunnen vinden.
5.1. Het gaat bij het opleggen van een boete wegens overtreding van artikel 2, eerste lid, van de Wav om de aanwending van een discretionaire bevoegdheid van de minister. De minister moet bij de aanwending van deze bevoegdheid, ingevolge artikel 5:46, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) de hoogte van de boete afstemmen op de mate waarin deze aan de overtreder kan worden verweten en op de ernst van de overtreding. Daarbij moet rekening worden gehouden met de omstandigheden waaronder de overtreding is gepleegd.
Ingevolge de verplichting hem opgelegd in artikel 19d, zesde lid, van de Wav, heeft de minister de Beleidsregel vastgesteld waarin de boetebedragen voor de overtredingen zijn vastgesteld. Ook bij de toepassing van de Beleidsregel en de daarin vastgestelde boetebedragen dient de minister in elk voorkomend geval te beoordelen of die toepassing strookt met de hiervoor bedoelde eisen die aan de aanwending van de bevoegdheid tot het opleggen van een boete moeten worden gesteld. Indien dat niet het geval is, dient de boete, in aanvulling op of in afwijking van het beleid, zodanig te worden vastgesteld dat het bedrag daarvan passend en geboden is.
De rechter toetst zonder terughoudendheid of het besluit van het bestuur met betrekking tot de boete voldoet aan deze eisen en dus leidt tot een evenredige sanctie.
5.2. In situaties waarin verwijtbaarheid volledig ontbreekt bestaat geen grond voor boeteoplegging. Die situatie doet zich in elk geval voor indien de overtreder aannemelijk heeft gemaakt dat hij al hetgeen redelijkerwijs mogelijk was heeft gedaan om de overtreding te voorkomen. Een verminderde mate van verwijtbaarheid kan aanleiding geven de opgelegde boete te matigen. In dit verband kan een rol spelen dat uit feiten en handelingen blijkt dat de overtreder de overtreding niet opzettelijk heeft begaan.
5.3. Gelet op het samenstel van feiten en omstandigheden zoals in 5 is weergegeven en door de minister niet is bestreden, strookt de opgelegde boete niet met de in artikel 5:46 van de Awb neergelegde eisen en vormt derhalve geen evenredige sanctie. Hierbij wordt met name in aanmerking genomen dat de vreemdelingen eerder via [de stichting] voor het uitvoeren van de zeer unieke leemstucwerktechniek zijn uitgenodigd door [bedrijf A], [bedrijf B] en [bedrijf C] en aldaar dezelfde werkzaamheden hebben verricht als bij [appellante]. Voorts heeft [appellante] de overkomst van de vreemdelingen op dezelfde manier via [de stichting] en de ambassade geregeld als [bedrijf A], [bedrijf B] en [bedrijf C] destijds hebben gedaan. [appellante] heeft over het vorenstaande voor de overkomst van de vreemdelingen informatie ingewonnen bij [de stichting] en de ambassade. Voorts is van belang dat de arbeidsinspecteurs tijdens de controle zijn gewezen op die andere gevallen, maar de minister heeft nagelaten om in die gevallen over te gaan tot controle en eventuele beboeting. De minister heeft ter zitting bij de Afdeling niet inzichtelijk kunnen maken waarom in die andere gevallen, hoewel het ging om een beperkt aantal van drie met name genoemde zaken, van controle en eventuele beboeting is afgezien. Het niet onderzoeken van die gevallen duidt er niet op dat de opsporing en eventuele beboeting hoge prioriteit genoot. Het ligt in deze omstandigheden niet in de rede om aan [appellante] de volledige boete ten bedrage van het boetenormbedrag op te leggen. Verder wordt in aanmerking genomen dat [appellante] te goeder trouw de vreemdelingen werkzaamheden heeft laten verrichten, hierdoor geen financieel voordeel heeft behaald, de vreemdelingen niet heeft uitgebuit en het een eerste overtreding betreft. Derhalve ziet de Afdeling aanleiding de door de minister opgelegde boete te matigen met 50%.
In zoverre slaagt het betoog."
 Maar ook met 50% matiging is het bedrag nog steeds 24.000,00 euro. TJINGGGGG

Hier staat de uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2016:63

Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...