2. Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 5 augustus 2014 blijkt dat de vreemdeling op 24 juli 2014 was uitgenodigd voor een gesprek met de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: de DT&V), waarvoor hij niet verschenen is. Tevens staat in dit proces-verbaal dat in overleg met de DT&V is besloten de vreemdeling op te halen en in bewaring te stellen ter overdracht aan Duitsland. De vreemdeling is op 4 augustus 2014 in bewaring gesteld krachtens artikel 59a van de Vw 2000. Op 5 augustus 2014 is de vreemdeling overgeplaatst naar het detentiecentrum in Rotterdam. Vervolgens is op 11 augustus 2014 een vertrekgesprek met de vreemdeling gevoerd.
2.1. De vreemdeling klaagt in grief II dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend aan zijn overdracht heeft gewerkt. De vreemdeling voert hiertoe aan dat, mede in aanmerking genomen dat er reeds sinds 17 juni 2014 een claimakkoord was en omdat zijn medische situatie van meet af aan bekend was, de staatssecretaris door eerst een week na de inbewaringstelling de medische toestemmingsverklaring te laten ondertekenen de duur van de maatregel niet zo beperkt mogelijk heeft gehouden.
2.2. Vast staat dat er ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring, ingevolge de Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (Pb 2013 L 180), een claimakkoord was.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen vormt een geplande inbewaringstelling een bijzondere omstandigheid die ertoe noopt bepaalde handelingen ter voorbereiding van de uitzetting of overdracht van een vreemdeling sneller te verrichten of achterwege te laten (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 26 oktober 2009 in zaak nr. 200905611/1/V3). Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van gehoor als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 blijkt dat de vreemdeling de staatssecretaris reeds op 4 augustus 2014 op de hoogte heeft gebracht van zijn medische situatie. Pas op de achtste dag van de inbewaringstelling heeft de staatssecretaris de vreemdeling echter de voor diens overdracht noodzakelijke medische toestemmingsverklaring laten ondertekenen. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat daarvóór andere daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van zijn overdracht zijn verricht, klaagt de vreemdeling terecht dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan zijn overdracht heeft gewerkt.
Hier kunt u de uitspraak vinden:
ECLI:NL:RVS:2014:3597
- Instantie Raad van State
- Datum uitspraak 24-09-2014
- Datum publicatie 01-10-2014
- Zaaknummer 201407108/1/V3
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Hoger beroep
- Inhoudsindicatie Bij besluit van 4 augustus 2014 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
- Dit is een link naar de uitspraak zelf: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3597
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten