22 oktober 2014

Artikel 64 Vw en ziekenhuisopnames (uitspraak van de Raad van State)


ECLI:NL:RVS:2014:3798

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 17-10-2014
Datum publicatie 22-10-2014
Zaaknummer 201401140/1/V1
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep

2. In grief I betoogt de vreemdeling dat de voorzieningenrechter niet heeft onderkend dat het beleid van de staatssecretaris om het aan een vreemdeling op grond van zijn ziekenhuisopname verleende uitstel van vertrek bij beëindiging van deze opname van rechtswege te laten eindigen, onredelijk is. Hij voert daartoe aan dat een vreemdeling veelal pas daags voor de beëindiging van de ziekenhuisopname over deze beëindiging wordt geïnformeerd, in welk geval hij niet in staat is tijdig een nieuwe aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 in te dienen. Volgens de vreemdeling ontstaat in dat geval een verblijfsgat en duurt het langer voordat de desbetreffende vreemdeling in aanmerking kan komen voor de in artikel 3.46, vierde lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 opgenomen vrijstelling, terwijl diens medische situatie mogelijk voortduurt.
2.1. Deze rechtsvraag heeft de Afdeling eerder (bij uitspraak van 30 september 2014 in zaak nr. 201400613/1/V1) beantwoord. Uit overweging 2.3. van die uitspraak, waarbij de Afdeling blijft, volgt dat de grief slaagt.
3. Hetgeen voor het overige is aangevoerd en aan artikel 85, eerste en tweede lid, van de Vw 2000 voldoet, kan niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak leiden. Omdat het aldus aangevoerde geen vragen opwerpt die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoording behoeven, wordt, gelet op artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000, met dat oordeel volstaan.
4. Het hoger beroep is kennelijk gegrond. De aangevallen uitspraak moet worden vernietigd. Doende hetgeen de rechtbank zou behoren te doen, zal het beroep van de vreemdeling tegen het besluit van 21 december 2012 alsnog gegrond worden verklaard en dit besluit wegens strijd met artikel 7:12, eerste lid, van de Awb worden vernietigd.
5. De staatssecretaris moet op na te melden wijze tot vergoeding van de proceskosten worden veroordeeld.

De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3798

Dit is het onderdeel in die uitspraak waar naar verwezen wordt:

(Indien een vreemdeling acuut wordt opgenomen in het ziekenhuis moet geconcludeerd worden dat onomstotelijk vaststaat dat hij of zij om medische redenen niet kan reizen. In dat geval kan het achterwege laten van uitzetting op grond van artikel 64 Vw direct, zonder advies van het BMA, worden toegepast voor de duur van de opname met een maximum van een half jaar. Een eventuele aanvraag om toepassing van artikel 64 Vw kan ingewilligd worden zonder advies van het BMA. Een bewijs van een ziekenhuisopname of een ander medisch bewijs, of een advies van de DT&V waaraan een dergelijk bewijs ten grondslag heeft gelegen, volstaat. Bij beëindiging van de ziekenhuisopname zal de vreemdeling een verzoek om toepassing artikel 64 Vw in moeten dienen, indien hij van mening is dat er redenen zijn om uitstel van vertrek te verlenen op medische gronden."
2.2. Het in paragraaf 4.2. van de werkinstructie neergelegde beleid om het aan een vreemdeling op grond van zijn ziekenhuisopname verleende uitstel van vertrek bij beëindiging van deze opname van rechtswege te laten eindigen, kan tot gevolg hebben dat de desbetreffende vreemdeling niet in staat is tijdig een nieuwe aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 via de zogenoemde 'Spekman-route' in te dienen. Hij zal immers mogelijk niet in staat zijn twee weken voor afloop van het aan hem verleende uitstel van vertrek de benodigde documenten over te leggen, indien hij pas daags voor de beëindiging van zijn opname over deze beëindiging wordt geïnformeerd. Ter zitting bij de Afdeling heeft de staatssecretaris desgevraagd bevestigd dat de desbetreffende vreemdeling in dat geval niet kan voorkomen dat een verblijfsgat ontstaat. Dit is, zo licht de staatssecretaris toe, inherent aan het beleid om een aanvraag van een vreemdeling om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 niet eerder in te willigen dan met ingang van de datum van het inwilligende besluit alsmede aan het karakter van artikel 64 van de Vw 2000.)
2.3. Uit het beleid, neergelegd in paragraaf 4.1 van de werkinstructie, volgt dat de staatssecretaris de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 via de zogenoemde 'Spekman-route' in te dienen, heeft gecreëerd om te voorkomen dat een verblijfsgat ontstaat doordat de desbetreffende vreemdeling na afloop van het aan hem verleende uitstel van vertrek een dergelijke aanvraag moet indienen, terwijl zijn medische situatie voortduurt. Dat een vreemdeling aan wie op grond van zijn ziekenhuisopname uitstel van vertrek is verleend, mogelijk niet kan voorkomen dat een verblijfsgat ontstaat, terwijl zijn medische situatie voortduurt, strookt niet met voormeld oogmerk. Verder brengt het karakter van artikel 64 van de Vw 2000 niet met zich dat het op die grond verleende uitstel van vertrek bij beëindiging van de ziekenhuisopname per definitie eindigt, omdat niet duidelijk is of nadien nog medische beletselen aanwezig zijn. Uit paragraaf 4.1 van de werkinstructie blijkt immers dat, indien het BMA vermeldt dat het medisch gezien niet duidelijk is hoe lang de medische beletselen aanwezig zullen zijn of als de duur van de behandeling niet bekend is, artikel 64 van de Vw 2000 toch voor een periode van maximaal een jaar kan worden verleend. Dat, zoals de staatssecretaris stelt, de procedure waarbij hij uitstel van vertrek op grond van een ziekenhuisopname verleent, een spoedkarakter heeft, leidt niet tot een ander oordeel. Dit spoedkarakter hoeft er immers niet aan in de weg te staan dat een voorziening wordt getroffen waardoor in de situatie dat een vreemdeling niet in staat is tijdig een nieuwe aanvraag om toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 in te dienen, terwijl zijn medische situatie voortduurt, een verblijfsgat kan worden voorkomen.
Derhalve is het onder paragraaf 4.2 van de werkinstructie opgenomen beleid, voor zover daarin een voorziening als hiervoor bedoeld ontbreekt, op het onjuiste uitgangspunt gebaseerd dat in voormelde situatie het ontstaan van een verblijfsgat onvermijdelijk is. De klacht is terecht voorgedragen. 

Die uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3628


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...