Posts tonen met het label onvoldoende. Alle posts tonen
Posts tonen met het label onvoldoende. Alle posts tonen

03 oktober 2014

Niet voldoende voortvarend gehandeld tijdens beginweek vreemdelingenbewaring (uitspraak ABRRvS)


2. Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van bevindingen van 5 augustus 2014 blijkt dat de vreemdeling op 24 juli 2014 was uitgenodigd voor een gesprek met de regievoerder van de Dienst Terugkeer en Vertrek (hierna: de DT&V), waarvoor hij niet verschenen is. Tevens staat in dit proces-verbaal dat in overleg met de DT&V is besloten de vreemdeling op te halen en in bewaring te stellen ter overdracht aan Duitsland. De vreemdeling is op 4 augustus 2014 in bewaring gesteld krachtens artikel 59a van de Vw 2000. Op 5 augustus 2014 is de vreemdeling overgeplaatst naar het detentiecentrum in Rotterdam. Vervolgens is op 11 augustus 2014 een vertrekgesprek met de vreemdeling gevoerd.
2.1. De vreemdeling klaagt in grief II dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat de staatssecretaris voldoende voortvarend aan zijn overdracht heeft gewerkt. De vreemdeling voert hiertoe aan dat, mede in aanmerking genomen dat er reeds sinds 17 juni 2014 een claimakkoord was en omdat zijn medische situatie van meet af aan bekend was, de staatssecretaris door eerst een week na de inbewaringstelling de medische toestemmingsverklaring te laten ondertekenen de duur van de maatregel niet zo beperkt mogelijk heeft gehouden.
2.2. Vast staat dat er ten tijde van het opleggen van de maatregel van bewaring, ingevolge de Verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (Pb 2013 L 180), een claimakkoord was.
Zoals de Afdeling eerder heeft overwogen vormt een geplande inbewaringstelling een bijzondere omstandigheid die ertoe noopt bepaalde handelingen ter voorbereiding van de uitzetting of overdracht van een vreemdeling sneller te verrichten of achterwege te laten (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 26 oktober 2009 in zaak nr. 200905611/1/V3). Uit het op ambtseed opgemaakte proces-verbaal van gehoor als bedoeld in artikel 5.2, eerste lid, van het Vreemdelingenbesluit 2000 blijkt dat de vreemdeling de staatssecretaris reeds op 4 augustus 2014 op de hoogte heeft gebracht van zijn medische situatie. Pas op de achtste dag van de inbewaringstelling heeft de staatssecretaris de vreemdeling echter de voor diens overdracht noodzakelijke medische toestemmingsverklaring laten ondertekenen. Gelet hierop en in aanmerking genomen dat niet is gebleken dat daarvóór andere daadwerkelijke handelingen ter voorbereiding van zijn overdracht zijn verricht, klaagt de vreemdeling terecht dat de staatssecretaris onvoldoende voortvarend aan zijn overdracht heeft gewerkt.
Hier kunt u de uitspraak vinden:


ECLI:NL:RVS:2014:3597

Instantie Raad van State
Datum uitspraak 24-09-2014
Datum publicatie 01-10-2014
Zaaknummer 201407108/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep
Inhoudsindicatie Bij besluit van 4 augustus 2014 is de vreemdeling in vreemdelingenbewaring gesteld. Dit besluit is aangehecht.
Vindplaatsen Rechtspraak.nl
 
Dit is een link naar de uitspraak zelf: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:3597 

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

08 november 2010

Onvoldoende gefrankeerd bezwaarschrift

Het bezwaarschrift is niet voor het einde van de bezwaartermijn door het Uwv ontvangen. Het poststempel op de postzegel op de enveloppe waarin het bezwaarschrift ter post is bezorgd vermeldt als datum 14 april 2009. Volgens vaste rechtspraak van de Raad komt als regel doorslaggevende betekenis toe aan het poststempel ten bewijze van de datum van de terpostbezorging.

De Centrale Raad van Beroep volgt het Uwv niet in zijn standpunt dat in dit geval geen sprake is van tijdige indiening van het bezwaarschrift nu betrokkene het poststuk onvoldoende gefrankeerd ter post heeft bezorgd en het poststuk vervolgens na het einde van de bezwaartermijn door het Uwv is ontvangen. Het ter post bezorgde stuk is, ondanks onvoldoende frankering, door de TNT - postdienst bezorgd en door het Uwv ontvangen zodat sprake is van een afgeronde verzending.

Nu - afgaande op het poststempel - het bezwaarschrift van betrokkene tijdig ter post is bezorgd op 14 april 2009 en vervolgens op 17 april 2009, dus binnen een week na afloop van de bezwaartermijn, is ontvangen door het Uwv, is het bezwaarschrift tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.

Bron: rechtennieuws


-----------------------------
LJN: BO1542, Centrale Raad van Beroep , 09/6438 Wajong

Datum uitspraak: 15-10-2010
Datum publicatie: 25-10-2010




4.1. De Raad overweegt als volgt.

4.2. De Raad stelt allereerst, evenals de rechtbank en onder dezelfde overwegingen, vast dat de laatste dag voor het indienen van het bezwaarschrift dinsdag 14 april 2009 was. Voorts stelt de Raad vast dat het bezwaarschrift op 17 april 2009 door het Uwv is ontvangen en dat het Uwv het poststuk ondanks onvoldoende frankering heeft geaccepteerd. Hiermee staat naar het oordeel van de Raad vast dat het bezwaarschrift niet voor het einde van de bezwaartermijn door het Uwv is ontvangen in de zin van artikel 6:9, eerste lid van de Awb. Vervolgens stelt de Raad - evenals de rechtbank - vast dat het poststempel op de postzegel op de enveloppe waarin het bezwaarschrift ter post is bezorgd als datum 14 april 2009 vermeldt. Volgens vaste rechtspraak van de Raad komt als regel doorslaggevende betekenis toe aan het poststempel ten bewijze van de datum van de terpostbezorging. De Raad volgt het Uwv niet in zijn standpunt dat in dit geval geen sprake is van tijdige indiening van het bezwaarschrift nu betrokkene het poststuk onvoldoende gefrankeerd ter post heeft bezorgd en het poststuk vervolgens na het einde van de bezwaartermijn door het Uwv is ontvangen. De verwijzing naar de bovengenoemde uitspraken van de Hoge Raad der Nederlanden (LJN ZF2464), en de Raad (LJN AF2958) gaat niet op, nu het in beide uitspraken ging om het geval van een tijdig ter post bezorgd, doch onvoldoende gefrankeerd poststuk dat door de geadresseerde niet is geaccepteerd waarbij vervolgens datzelfde, wel voldoende gefrankeerd poststuk met een nieuwe postbestelling na het einde van de termijn is bezorgd. Dat is een situatie die met de thans aanhangige niet op één lijn is te stellen omdat het ter post bezorgde stuk, ondanks onvoldoende frankering, door de TNT - postdienst is bezorgd en door het Uwv is ontvangen zodat sprake is van een afgeronde verzending. Nu - afgaande op het poststempel - het bezwaarschrift van betrokkene tijdig ter post is bezorgd op 14 april 2009 en vervolgens op 17 april 2009, dus binnen een week na afloop van de bezwaartermijn, is ontvangen door het Uwv, is het bezwaarschrift tijdig ingediend in de zin van artikel 6:9, tweede lid, van de Awb.

Bron: rechtspraak.nl

Goed bewaren dus voor het geval het een keer mis gaat.

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...