05 november 2013

Het terugsturen van asielzoekers naar Polen ihkv de Dublinovereenkomst kan (uitspraak rechtbank)

ECLI:NL:RBDHA:2013:14702

Instantie Rechtbank Den Haag
Datum uitspraak 28-10-2013
Datum publicatie 04-11-2013
Zaaknummer AWB 13/26185 en AWB 13/26182
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Voorlopige voorziening+bodemzaak
Inhoudsindicatie Asielaanvraag. Toepassing artikel 3, tweede lid, van Verordening 343/2003/EG (de Dublinverordening). Polen. Rapporten van de UNHCR van 7 juni 2013 getiteld “Where is my home” en van de Helsinki Foundation for Human Rights van 29 augustus 2013 getiteld “Migration is not a crime”. Beroep ongegrond.
Wetsverwijzingen Vreemdelingenwet 2000, geldigheid: 2013-11-04
Vindplaatsen Rechtspraak.nl

(...)
10.Subsidiair is verzoekster van mening, zo begrijpt de voorzieningenrechter, dat Nederland haar asielaanvraag onverplicht aan zich had moeten trekken, omdat ten aanzien van Polen niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Ter onderbouwing heeft verzoekster overgelegd bladzijde 19 uit een rapport van de UNHCR van 7 juni 2013, getiteld “Where is my home”, waaruit volgens verzoekster valt af te leiden dat er een groot risico voor dakloosheid van asielzoekers in Polen bestaat. Gelet op dit grote risico op dakloosheid dreigt ook de daadwerkelijke beschikbaarheid van medische voorzieningen een illusie te zijn. Voorts heeft verzoekster in dit verband overgelegd pagina’s 1 tot en met 6 van een rapport van de Helsinki Foundation for Human Rights (HFHR) van 29 augustus 2013, getiteld “Migration is not a crime”, waaruit volgens verzoekster is af te leiden dat het asielsysteem in Polen geen ‘effective remedy’ en een eerlijk proces biedt, nu er na een negatief besluit op een asielaanvraag aan het aanwenden van een rechtsmiddel geen schorsende werking wordt verbonden.
11.Met betrekking tot de stelling van verzoekster dat ten aanzien van Polen niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, overweegt de voorzieningenrechter als volgt.
12.Ingevolge artikel 3, tweede lid, van Vo 343/2003, voor zover thans van belang, kan, in afwijking van het eerste lid, verweerder een bij hem ingediend asielverzoek van een onderdaan van een derde land behandelen, ook al is hij daartoe op grond van de in deze verordening neergelegde criteria niet verplicht.
13.Volgens vaste jurisprudentie wordt er in beginsel op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel ervan uitgegaan dat de lidstaten van de Europese Unie de verplichtingen uit hoofde van het Vluchtelingenverdrag en artikel 3 van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) naleven, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat het land waaraan de betrokkene wordt overgedragen zijn internationale verplichtingen niet nakomt. Indien er concrete aanwijzingen bestaan dat de verantwoordelijke lidstaat zijn internationale verplichtingen niet nakomt, bestaat de mogelijkheid voor Nederland om het asielverzoek aan zich te trekken op basis van artikel 3, tweede lid, van Vo 343/2003. Het ligt op de weg van de asielzoeker om aannemelijk te maken dat zich in zijn zaak feiten en omstandigheden voordoen op basis waarvan de presumptie van eerbiediging door verdragspartijen van het Vluchtelingenverdrag en van artikel 3 van het EVRM wordt weerlegd.
14.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dan verzoekster hierin niet is geslaagd. Voor wat betreft de door verzoekster overgelegde pagina’s uit voornoemd rapport van de HFHR overweegt de voorzieningenrechter dat in de uitspraak van de voorzieningenrechter van deze rechtbank, zittingsplaats Zwolle, van 11 september 2013, ECLI:NL:RBDHA:2013:11917, is geoordeeld dat uit een eerder rapport van de HFHR niet blijkt dat het Poolse rechtssysteem onvoldoende bescherming biedt tegen refoulement. De pagina’s uit het rapport van de HFHR waar verzoekster zicht thans op heeft beroepen hebben, gelezen voormelde uitspraak van 11 september 2013, in wezen dezelfde strekking als de in de uitspraak van
11 september 2013 beoordeelde inhoud van het eerdere rapport van de HFHR. Verweerder heeft daarom in hetgeen verzoekster heeft aangevoerd met betrekking tot de pagina’s van het rapport van de HFHR van 29 augustus 2013 geen aanleiding hoeven zien om aan te nemen dat Polen niet (langer) aan zijn verdragsverplichtingen voldoet.
15.Met betrekking tot de overgelegde pagina uit voornoemd rapport van de UNHCR overweegt de voorzieningenrechter voorts dat daaruit niet valt af te leiden dat personen overgedragen in het kader van Vo 343/2003 of asielzoekers in het algemeen in Polen geen onderdak wordt geboden of dat het risico daarop reëel te noemen is. De voortbouwende stelling van verzoekster dat gelet op het grote risico op dakloosheid de daadwerkelijke beschikbaarheid van medische voorzieningen een illusie dreigt te worden kan daarmee evenzeer niet tot het door verzoekster beoogde doel leiden. Daarnaast overweegt de voorzieningenrechter dat als uitgangspunt geldt dat de medische voorzieningen in Polen vergelijkbaar worden verondersteld met de medische voorzieningen in Nederland. Verzoekster heeft naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen algemene informatie of informatie over haar persoonlijke situatie of die van haar kinderen naar voren gebracht die specifiek betrekking heeft op de medische voorzieningen in Polen. Daarmee heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om van voormeld uitgangspunt af te wijken en aan te nemen dat Polen op het punt van medische voorzieningen zijn verdragsverplichtingen niet zal nakomen.
16.Voor zover verzoekster voorts heeft willen wijzen op de gebrekkigheid van de geboden opvang overweegt de voorzieningenrechter dat uit hetgeen door verzoekster in dit verband naar voren is gebracht niet kan worden afgeleid dat sprake is van een structureel zodanig gebrekkige opvang dat op grond daarvan ten aanzien van Polen niet langer zou mogen worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel.
17.Daarnaast dient verzoekster over gebreken in de opvang of de medische voorzieningen te klagen bij de Poolse autoriteiten en daarna eventueel bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Niet gesteld is dat het klagen hierover in het algemeen of voor verzoekster in het bijzonder niet mogelijk is.
18.Met betrekking tot het betoog van verzoekster dat in het bestreden besluit verzoekster is aangezegd Nederland onmiddellijk te verlaten en in de begeleidende brief bij het bestreden besluit is gesteld dat verzoekster op grond van artikel 64 van de Vw 2000 uitstel van vertrek is verleend, overweegt de voorzieningenrechter voorts dat, zoals verweerder in het verweerschrift ook heeft betoogd, de voorzieningenrechter ervan uitgaat dat de vermelding in de begeleidende brief met de strekking dat uitstel van vertrek is verleend dient te worden aangemerkt als een kennelijke verschrijving. Ook los van het bestreden besluit bieden de overige gedingstukken ook geen aanknopingspunten om aan te nemen dat verweerder aan verzoekster uitstel van vertrek in de hier bedoelde zin heeft willen verlenen. De voorzieningenrechter merkt ten overvloede nog op dat bij verschil tussen de inhoud van een besluit en een dat besluit begeleidend schrijven in zijn algemeenheid de inhoud van het besluit prevaleert. Ook hierom zou de gestelde tegenstrijdigheid verzoekster naar alle waarschijnlijkheid niet hebben kunnen baten.
19.De voorzieningenrechter is op grond van het vorenstaande van oordeel dat verweerder zich op het standpunt heeft mogen stellen dat Polen formeel verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van verzoekster en dat geen feiten en omstandigheden aanwezig zijn om de behandeling van deze aanvraag onverplicht aan zich te trekken.
Hele uitspraak hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2013:14702

Kunnen jullie je nog die zaak herinneren van dat meisje dat in Nederland niet naar de dokter mocht en bij aankomst in Polen direct in een ziekenhuis werd opgenomen en leukemie bleek te hebben?

In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...