26 november 2013

Als iemand naar zijn eigen land is teruggekeerd en dan in Nederland weer asiel aanvraagt is dat toch geen herhaalde aanvraag? (UPDATE)

9)  De stelling van verzoeker, zoals door zijn gemachtigde ter zitting ingenomen, dat gelet op jurisprudentie van de Afdeling uit 2010 het enkele feit dat hij teruggekeerd is naar zijn land van herkomst voldoende grond oplevert voor een inhoudelijke beoordeling van nieuw aangevoerde feiten als betreft het een eerste aanvraag wordt door de voorzieningenrechter niet gevolgd. Er is niet verwezen naar een concrete uitspraak van de Afdeling waaruit dit afgeleid zou kunnen worden en deze is de voorzieningenrechter ook niet bekend. De voorzieningenrechter ziet dan ook geen reden af te wijken van de uitgangspunten zoals die door de Afdeling in de hiervoor genoemde uitspraak van 13 mei 2005 zijn genoemd.


in deze uitspraak http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2013:15893

Met advocaat Kleerekoper ben ik ook altijd in die veronderstelling geweest. Heeft de voorzieningenrechter hier wel gelijk?

Bij deze hier de reactie van Charlotte Mensink in onze Linkedingroep, Volgens mij kan mr Kleerekoper hier zijn slag mee slaan voor een Hoger Beroep. Terwijl ik met de buurvrouw aan de thee zat heeft zij zich 's avonds uitgeleefd op een jurisprudentieoverzicht.

  • Charlotte Mensink
    Charlotte
    Juridisch medewerker at Krauth Advocaat te Zwolle

    Nee, dat is het niet, Wytzia, misschien moet jij maar voorzieningenrechter worden:-)


    Zie onder voor een uitspraak van de Afdeling 200204726/1
    Datum uitspraak: 31 oktober 2002

    2.2. Grief l klaagt dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat
    sprake is van een nieuwe aanvraag in de zin van artikel 4:6, eerste lid, van de
    Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb), nu de aanvraag niet is gestoeld
    op hetzelfde feitencomplex als de eerdere. Daartoe heeft appellant gesteld dat hij
    na de eerder procedure is uitgezet en bij terugkeer in Nederland een tweede
    aanvraag heeft ingediend op basis van een geheel nieuw relaas.

    2.2.1. De grief klaagt terecht dat de rechtbank de aanvraag ten onrechte heeft
    aangemerkt als een aanvraag in de zin van artikel 4:6, eerste lid, van de Awb, nu
    de aanvraag waarop het bestreden besluit betrekking heeft is gebaseerd op
    andere feiten, die bovendien dateren van na het eerdere besluit, zodat een
    verwijzing naar de eerdere afwijzende beschikking niet ter zake dienend kon zijn.
    De grief kan echter niettemin niet tot vernietiging van de aangevallen uitspraak
    leiden. Daartoe overweegt de Afdeling het volgende.

    De minister heeft in het bij de rechtbank bestreden besluit onderkend
    dat de aan de aanvraag ten grondslag gelegde feiten en omstandigheden zich
    hebben voorgedaan, na terugkeer van appellant in het land van herkomst en dat
    op basis van die feiten is verzocht om toelating op de voet van artikel 29, eerste
    50 lid, van de Vw 2000. Zijn beoordeling heeft hij gebaseerd op de overweging dat
    de verklaringen van appellant zo bevreemdingwekkend, vaag en onduidelijk zijn,
    dat het asielrelaas niet aannemelijk wordt geacht.
    Er is geen grond voor het oordeel dat de minister zich, de
    verklaringen van appellant in aanmerking nemend, niet in redelijkheid op dit
    standpunt heeft kunnen stellen. De rechtbank heeft dan ook terecht overwogen
    dat de minister de aanvraag in de AC-procedure mocht afwijzen.

    Ook de volgende uitspraak bewijst jouw gelijk, Wytzia:

    AWB 09/35037 en AWB 09/35042 (beroepen)
    AWB 09/35040 en AWB 09/35048 (verzoeken)
    Uitspraak van de voorzieningenrechter van rechtbank Assen, 16 oktober 2009:

    De eerste helft van de samenvatting op Vluchtweb van de uitspraak:

    Vast staat dat verzoekers, na de afwijzing van hun aanvragen van 1 september 2003, op 24 januari 2007 zijn teruggekeerd naar Syrië. Voorts is het relaas dat verzoekers naar aanleiding van de onderhavige aanvragen van 16 september 2009 naar voren hebben gebracht, in vergelijking met het relaas dat zij aan hun eerdere aanvragen ten grondslag hebben gelegd, deels te karakteriseren als een na de terugkeer naar Syrië opgekomen nieuw feitencomplex met een zelfstandig karakter. De voorzieningenrechter oordeelt dat de onderhavige aanvragenin zoverre niet als herhaalde aanvragen dienen te worden beoordeeld. De voorzieningenrechter oordeelt verder dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen overwegen dat van de asielrelazen van verzoekers geen positieve overtuigingskracht uitgaat en dat deze relazen daarom ongeloofwaardig zijn.

    Of als laatste, ééntje-om-het-af-te-leren! Hierna stop ik écht. En tevens een Afdelingsuitspraak die elk greintje twijfel dat nog bestond over de kwestie moet weghalen....
    ABRvS- 201109724-1-V2, 19 april 2012
    En dan de samenvatting op Vluchtweb:

    Hoger beroep van de vreemdelingen tegen de uitspraak van de voorzieningenrechter van de rechtbank Arnhem van 26 augustus 2011 in zaken nrs. 11/24991, 11/24993, 11/24994 en 11/24995.De voorzieningenrechter heeft ten onrechte niet ambtshalve beoordeeld of de vreemdelingen met de voorgelegde documenten, voor zover deze betrekking hebben op de gestelde terugkeer, hun terugkeer in Egypte hebben aangetoond. Met de overgelegde documenten hebben de vreemdelingen volgens de Afdeling niet aangetoond dat zij zijn teruggekeerd in Egypte. In een situatie als deze, waarin de vreemdelingen na een eerdere weigering om hen een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen opvolgende aanvragen indienen en stellen na de eerdere weigering in het land van herkomst of bestendig verblijf te hebben verbleven voor de terugkomst naar Nederland, kunnen de op die aanvragen genomen besluiten van gelijke strekking worden getoetst als ware het eerste afwijzingen, indien de vreemdelingen aantonen dat zij daadwerkelijk in dat land zijn teruggekeerd. In zoverre komt de Afdeling terug van haar eerdere jurisprudentie ter zake (onder meer de uitspraak van 13 mei 2005 in zaak nr. 200503208/1, JV 2005/525 en de uitspraak van 27 april 2007 in zaak nr. 200701212/1, JV 2007/287). De vraag of van een dergelijke aangetoonde terugkeer sprake is, vergt een zelfstandige beoordeling door de rechter. Aangezien de vreemdelingen er derhalve niet in geslaagd zijn de door hen gestelde terugkeer in het land van herkomst aan te tonen, doet zich in zoverre geen nieuw gebleken feit of veranderde omstandigheid voor. Hoger beroepen ongegrond.
Bij deze voeg ik de Tweet van Mariette Timmer, advocaat, toe:

3h
In de genoemde uitspraak van 19/4/12 is de Afdeling 'om' gegaan Zie ook ABRS 4/7/13 201203749






In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...