20 maart 2012

Geen beroep tegen voortduren vrijheidsbeperkende maatregel mogelijk

LJN: BV9384, Rechtbank Groningen , Awb 12/6856, 12/6857, 12/6858, 12/6859, 12/6860, 12/6861, 12/6862, 12/6864 en 12/6865
Datum uitspraak: 20-03-2012
Datum publicatie: 20-03-2012

1. Ontstaan en loop van het geschil

1.1. De Minister voor Immigratie en Asiel (thans: de Minister voor Immigratie, Integratie en Asiel, hierna: verweerder) heeft aan eisers, ieder afzonderlijk, op 10 dan wel 13 januari 2011 een vrijheidsbeperkende maatregel in de zin van artikel 56, eerste lid, Vw 2000 opgelegd. Daarbij zijn eisers verplicht om met ingang van 24 januari 2011 te verblijven in de gemeente Vlagtwedde. De door eisers op 12 januari 2011 ingestelde beroepen tegen de toepassing van de maatregelen, zijn bij uitspraak van deze rechtbank en nevenzittingsplaats van 14 februari 2011 ongegrond verklaard (Awb 11/1357, 11/1358, 11/1359, 11/1362, 11/1364, 11/1365, 11/1366, 11/1367 en 11/1369).

1.2. Eisers hebben tegen het voortduren van de vrijheidsbeperkende maatregelen op 28 februari 2012 beroep ingesteld bij de rechtbank.

1.3. Verweerder heeft bij faxbericht van 8 maart 2012 de op de zaken betrekking hebbende stukken aan de rechtbank en aan de gemachtigde van eisers toegezonden.
Bij twee afzonderlijke faxberichten van 9 maart 2011, 08:42 uur en 10:23 uur, heeft verweerder nadere stukken ingezonden.

1.4. Bij faxbericht van 9 maart 2012, 16:30 uur, hebben eisers de gronden van de beroepen (met bijlagen) ingediend.

1.5. Op 12 maart 2012 (in de ochtend) heeft de griffier, met het oog op de behandeling van de onderhavige zaken ter zitting van 13 maart 2012, telefonisch contact opgenomen met partijen. Daarbij heeft de griffier de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 23 januari 2012 (LJN: BV1697), onder de aandacht van partijen gebracht. De griffier heeft aan partijen meegedeeld dat de rechtbank aan het begin van de zitting van 13 maart 2012 de vraag aan de orde zal stellen of deze uitspraak consequenties dient te hebben voor de onderhavige beroepen van eisers en zo ja, welke.

1.6. Bij faxbericht van 12 maart 2012, 16:05 uur, heeft verweerder nadere stukken ingezonden.

1.7. De beroepen zijn behandeld ter openbare zitting van de rechtbank van 13 maart 2012. Aldaar zijn verschenen eiser 1, eiser 2, eiser 3 en eiseres 5, bijgestaan door hun gemachtigde. De andere eisers zijn niet in persoon verschenen, doch vertegenwoordigd bij hun gemachtigde.
Voor verweerder is als gemachtigde verschenen mr. A.H. Straatman, ambtenaar ten departemente. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

2. Rechtsoverwegingen

2.1. In de - hiervoor in 1.5. vermelde - uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 23 januari 2012, heeft de rechtbank geoordeeld dat tegen het voortduren van een krachtens artikel 56 Vw 2000 opgelegde vrijheidsbeperkende maatregel geen beroep bij de bestuursrechter openstaat. Daarbij heeft de rechtbank, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, overwogen dat zij de betreffende vreemdelingen derhalve niet volgt in hun verwijzing naar de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 30 juni 2011 (LJN: BQ9894). Vervolgens heeft de rechtbank, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, de beroepen van de betreffende vreemdelingen tegen het voortduren van die maatregelen niet-ontvankelijk verklaard.

2.2. In de - hiervoor in 2.1. vermelde - uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 30 juni 2011 heeft de rechtbank onder het kopje "Ten aanzien van de ontvankelijkheid van het beroep" het volgende overwogen:

"Zoals deze rechtbank en nevenzittingsplaats eerder heeft overwogen in haar uitspraak van 30 oktober 2009 (LJN: BK4199 en JV 2010,18) volgt naar het oordeel van de rechtbank uit artikel 93, tweede lid, Vw 2000 en uit het stelsel van de wet, waarin wordt gestreefd naar een adequate rechtsbescherming van vreemdelingen aan wie vrijheidsbeperkende of vrijheidsbenemende maatregelen worden opgelegd, dat ook tegen het voortduren van de maatregel van artikel 56 Vw 2000 beroep bij de rechtbank kan worden ingesteld. De omstandigheid dat hiervoor geen afzonderlijke procedure in de wet is opgenomen, leidt de rechtbank niet tot een ander oordeel."

2.3. De gemachtigde van verweerder heeft ter zitting - voor zover thans relevant - het volgende naar voren gebracht, samengevat en zakelijk weergegeven.
Verweerder heeft zich tot dusver altijd op het standpunt gesteld dat een vreemdeling beroep bij de rechtbank kan instellen tegen het voortduren van een vrijheidsbeperkende maatregel, ook al staat dit niet met zoveel woorden in de wet. Verweerder is er tot dusver van uitgegaan dat dit standpunt past in het systeem van de wet. Verweerder heeft zich hierin gesteund gevoeld door de lijn die is ingezet met de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 30 oktober 2009. Verweerder heeft in de uitspraak van deze rechtbank, nevenzittingsplaats 's-Hertogenbosch, van 23 januari 2012, aanleiding gezien dit standpunt te wijzigen. Verweerder neemt thans het standpunt in dat, nu de wet niet met zoveel woorden voorziet in beroep bij de rechtbank tegen het voortduren van een vrijheidsbeperkende maatregel, een dergelijk beroep niet-ontvankelijk is. Voor verweerder is evenwel evident dat het voortduren van de vrijheidsbeperkende maatregel op enig moment aan de rechter ter toetsing moet kunnen worden voorgelegd. Verweerder stelt zich thans op het standpunt dat de vreemdeling, aan wie een vrijheidsbeperkende maatregel is opgelegd, aan verweerder kan verzoeken om opheffing van die maatregel. Tegen het op het opheffingsverzoek door verweerder te nemen besluit kan een rechtsmiddel worden aangewend, aldus de gemachtigde van verweerder.

2.4. De gemachtigde van eisers heeft ter zitting het volgende - voor zover thans relevant - aangevoerd, samengevat en zakelijk weergegeven.
Eisers menen dat kan worden vastgehouden aan de lijn die is ingezet met de uitspraak van de rechtbank, nevenzittingsplaats Groningen, van 30 oktober 2009. Dit laat onverlet dat eisers, gelet op verweerders ter zitting uiteengezette standpunt, thans overwegen om zeer binnenkort bij verweerder een verzoek in te dienen om opheffing van de aan hen opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen, aldus de gemachtigde van eisers.

2.5. De rechtbank oordeelt als volgt.

2.6. Zoals deze rechtbank en nevenzittingsplaats heeft overwogen in meergenoemde uitspraak van 30 oktober 2009, is in de Vreemdelingenwet 2000 geen afzonderlijke procedure opgenomen voor het instellen van beroep tegen het voortduren van een vrijheidsbeperkende maatregel.
Gelet op de vereiste rechtsbescherming van eisers en nu ter zitting duidelijk is geworden dat eisers bij verweerder een verzoek kunnen indienen om opheffing van de aan hen opgelegde vrijheidsbeperkende maatregelen, is de rechtbank thans van oordeel dat zij onbevoegd is om van de onderhavige beroepen van eisers kennis te nemen.

2.7. De rechtbank houdt het ervoor dat uit het wettelijke systeem volgt dat tegen een besluit op een verzoek om opheffing van de vrijheidsbeperkende maatregel, gezien artikel 75, aanhef en onder a, Vw 2000, rechtstreeks beroep bij de rechtbank openstaat.

2.8. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren om van de onderhavige beroepen van eisers kennis te nemen.

3. Beslissing

De rechtbank:
- verklaart zich onbevoegd om van de beroepen kennis te nemen.


Aldus gegeven door mr. R. Depping en in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. A.J. Flik als griffier op 20 maart 2012.


De griffier, De rechter,


Bron: rechtspraak.nl


Law Blogs
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...