Maar meneer Abdul mag niet langer blijven. De IND heeft vorige week besloten dat Abdul zijn koffers mag pakken voor een enkeltje Kabul. In zijn eentje. Zijn vrouw is enkele jaren geleden plotseling overleden en hier te lande begraven. Zijn twee kinderen, tieners nog, waar hij zelf voor zorgt, hebben wèl de Nederlandse nationaliteit gekregen, maar staan nu voor de onmogelijke keuze: samen hier blijven of met vader mee naar de puinhoop die Afghanistan heet dat ze alleen kennen uit het nieuws waarvan ze de taal niet spreken.
Abdul was in Afghanistan sinds 1977 lid van de socialistische Democratische Volkspartij van Afghanistan (DVPA), welke een jaar later de macht zou grijpen en grootscheepse hervormingen doorvoerde op economisch en sociaal-cultureel vlak. Tussen 1980 en 1992 werkte Abdul voor het Ministerie van Defensie en de Staatsveiligheidsdienst (KhAD/WAD), naar eigen zeggen in ondersteunende diensten. Zijn werkzaamheden bestonden uit administratieve taken, het verspreiden van interne post en het begeleiden van bezoekers. In die periode is Abdul met enige regelmaat bevorderd, uiteindelijk tot luitenant-kolonel bij de Presidentiële Garde onder het Ministerie van Defensie en later het Ministerie van Staatsveiligheid.
In 1992 viel het DVPA-regime en in 1996 veranderde Afghanistan definitief in een fundamentalistisch-islamitische staat onder de mujahedin en de Taliban. Iedereen die werkte voor het voormalige DVPA-bewind was zijn of haar leven niet langer zeker. Abduls moeder, zus, zoontje en later ook zijn schoonvader werden door de Taliban vermoord. Een stroom vluchtelingen kwam op gang en in 1997 kwam ook Abdul in Nederland aan, samen met zijn vrouw en twee hele kleine kinderen, baby’s nog. In 1999 kreeg hij een voorwaardelijke verblijfsvergunning, welke in 2001 uiteindelijk resulteerde in een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Een jaar later werd hij aangenomen als conciërge op de St. Michaëlschool, waar hij tot op dit moment nog werkt.
In 2004 verkregen zijn vrouw en kinderen de Nederlandse nationaliteit. Abdul kreeg deze echter niet en bleef de verblijfsvergunning houden. Twee jaar later overleed zijn vrouw, een zware klap voor Abdul en zijn kinderen, voor wie hij vanaf dat moment alleen moest zorgen. De IND liet een jaar later, in 2007, aan Abdul weten dat ze van plan waren zijn verblijfsvergunning in te trekken, wat definitief werd besloten op 29 september 2008. De reden hiervoor was dat Abdul had gewerkt voor de KhAD/WAD, instanties waarvan aan (onder)officieren Artikel 1F Vluchtelingenverdrag (kortweg Art 1F Vlvgenoemd) tegengeworpen kon worden. Op basis van dit specifieke artikel kan een land asiel weigeren wegens vermeende misdaden en mensenrechtenschendingen.
Aanleiding voor de intrekking van zijn verblijfsvergunning was eenambtsbericht van de Minister van Buitenlandse Zaken van 29 februari 2000, waarin botweg werd gesteld dat àlle (onder)officieren van de KhAD/WAD betrokken zijn geweest bij arrestaties, ondervragingen, folteringen en zelfs executies, van de koffiedames tot aan de bevoegde minister. De promoties die Abdul heeft gekregen zouden volgens het ambtsbericht alleen mogelijk zijn indien hij zich loyaal opstelde aan het toenmalige regime en dus actief zou deelnemen aan deze misdrijven. Dat was nogal een boude beschuldiging, waar het IND geen verder bewijs voor hoefde aan te dragen. Het was Abduls woord tegen dat van de IND.
Het desbetreffende ambtsbericht is echter tamelijk omstreden. Eenrapport van de UNHCR uit mei 2008 over de structuur en het functioneren van de KhAD/WAD komt dan ook tot hele andere conclusies. Menig asieladvocaat maakt dan ook gehakt van het ambtsbericht, dat ten tijde van het Talibanregime is opgesteld en is gebaseerd op informatie die op dat moment uit Afghanistan kwam.
Nadat beroep werd aangetekend tegen dit voornemen van de IND oordeelde de rechter op 12 maart 2010 onder andere dat, gelet op de functie en de rang van Abdul in Afghanistan, hij mede betrokken moet zijn geweest bij mensenrechtenschendingen. Abdul kon niet voldoende aantonen dat hij de zogenaamde ‘significante uitzondering’ is geweest. In beginsel was de IND bevoegd om de verblijfsvergunning dan ook in te trekken. Iedereen, maar dan ook iedereen die voor de KhAD/WAD gewerkt heeft, is in principe zonder uitzondering schuldig bevonden op grond van een discutabel ambtsbericht. Zo wordt in Nederland gewerkt: schuldig totdat het tegendeel bewezen is. Maar wie Abdul Momand heeft ontmoet en gesproken, kan niets anders dan het tegendeel concluderen. Dit is geen man met bloed aan zijn handen. Dit is een man die het geweldig vindt om met kinderen te werken op een basisschool. Dit is een liefhebbende vader.
Wat de rechter de IND wel kwalijk nam is dat zijn verblijfsvergunning werd verstrekt (2001) ná het verschijnen van het ambtsbericht (2000). Pas eind 2002 stelde de IND een onderzoek in naar de toepasselijkheid van Art 1F Vlv. De IND had Abdul dus het vertrouwen gegeven door de verblijfsvergunning te verstrekken. De rechter achtte het intrekken van de verblijfsvergunning in strijd met het vertrouwens- en rechtszekerheidsbeginsel. Tevens oordeelde de rechtbank dat het IND niet naar de letter der wet hoeft te handelen indien er sprake is van bijzondere omstandigheden. Dat zijn het overlijden van zijn vrouw in 2006 en het dragen van de zorg voor twee schoolgaande kinderen, die het land van hun vader alleen kennen uit de atlas en waarmee vader zelf alle banden verbroken heeft. De IND had, volgens de rechtbank, nagelaten hiernaar te kijken. De gevolgen van de intrekking van de verblijfsvergunning zou in geen verhouding staan met het doel van de intrekking. De IND had “het besluit niet zorgvuldig voorbereid en ondeugdelijk gemotiveerd”. Het beroep werd gegrond verklaard en het besluit werd vernietigd. Abdul mocht blijven.
Abdul moet alsnog weg. Zijn kinderen, 15 en 16 jaar oud, mogen in principe blijven in Nederland, zij hebben het Nederlands paspoort. Maar in de praktijk betekent dit dat zij mee zullen moeten gaan met hun vader. Vanwege de oude betrekking van Abdul zijn ze hun leven niet zeker in Afghanistan. De zwaard van de Taliban hangt nog steeds boven het verwoeste land.
Abdul Momand is, zoals zoveel Afghaanse vluchtelingen, slachtoffer geworden een combinatie van Art 1F Vlv, een omstreden ambtsbericht en wanbeleid van de IND. Maar uiteindelijk gaat het wel om mensen van vlees en bloed. En wederom zijn minderjarige kinderen de dupe van een falend asielbeleid. Wanneer gaat Nederland zich nu eindelijk eens collectief schamen?
“Op school is hij een zeer gewaardeerde collega, waarbij iedereen kan aankloppen voor hulp. Nooit is hem iets te veel, ook al hoort het niet tot zijn taken. Hierbij moeten we denken aan buitenschoolse zaken, werkzaamheden tijdens vakanties en de inzet en deelname aan feesten zoals Kerst en St. Nicolaas,¨ aldus de verbouwereerde schooldirecteur Ad van Disseldorp in een schrijven aan alle ouders, waarin hij de ouders oproept om in actie te komen.
Een verontwaardigde moeder van een leerling verwoordt het gevoel dat in het Zuidhollandse dorp heerst: “Mauro-moeheid? Twee Nederlandse kinderen die net hun moeder verloren hebben mogen kiezen tussen de Afghaanse woestijn of hun vader ook verliezen. En het lokale suffertje van hun woonplaats schreeuwt op de voorpagina ‘Trendie Wendie bestaat 7 jaar’. Goddammit.”
Bron: http://sargasso.nl/archief/2012/01/25/meneer-abdul-moet-
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten