ECLI:NL:RBDHA:2015:1321
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 11-02-2015
- Datum publicatie 11-02-2015
- Zaaknummer AWB 14/22012
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie
- Afwijzing van de aanvragen voor een machtiging tot voorlopig verblijf in verband met onrechtmatig verblijf. Vernietiging van het bestreden besluit wegens motiveringsgebreken. Inhoudelijke beoordeling in het kader van finale geschilbeslechting. Onrechtmatig verblijf kan geen afwijzingsgrond vormen indien eisers in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning onder de beperking ‘verblijf als familie- of gezinslid’. Niet kan worden vastgesteld of voldaan wordt aan deze beperking. De authenticiteit van ongehuwdverklaring is voldoende gemotiveerd betwist. Het is vervolgens aan eisers om aan te tonen dat het document wel authentiek is. De belangenafweging in het kader van 8 EVRM is niet volledig gelet op de in beroep ingebrachte rapporten. Bestuurlijke lus. Nadere motivering met betrekking tot de inhoud van de rapporten en het gevolg voor de belangenafweging.
- Wetsverwijzingen Vreemdelingenwet 2000, geldigheid: 2015-02-11
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
- (.....)
3. Eisers hebben aangevoerd dat niet duidelijk is of verweerder eerder illegaal verblijf heeft tegengeworpen, wat op grond van artikel 17a van de Vreemdelingenwet 2000 (de Vw) niet kan worden tegengeworpen. Bovendien kan het eisers ook niet worden tegengeworpen gelet op de Vreemdelingencirculaire 2000 (de Vc) aangezien zij niet het oogmerk hebben gehad om de TEV procedure te omzeilen. Eisers hebben tevens aangevoerd dat sprake is van schending van de motiveringsplicht en onderzoeksplicht aangezien verweerder geen nadere informatie heeft gegeven waarom het document ‘attestation of marital status’ niet als authentiek wordt beschouwd. Voorts hebben eisers gewezen op de in beroep overgelegde akkoordverklaring van de juridische vader van [kind 2] met het vertrek naar Nederland. Bovendien is de afwijzing in strijd met artikel 8 van het EVRM. De belangenafweging zou in het voordeel van eisers moeten uitvallen. Tot slot hebben eisers aangevoerd dat ten onrechte is afgezien van het horen in bezwaar.
4. Ingevolge artikel 2q, eerste lid, van de Vw – voor zover hier relevant – kan de Minister een mvv weigeren indien ten aanzien van de vreemdeling niet is aangetoond dat deze voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 2p, eerste lid.
Op grond van artikel 2p, eerste lid, kan de Minister een mvv verlenen aan de vreemdeling ten aanzien van wie is aangetoond dat hij voldoet aan de vereisten voor toegang en verlening van een verblijfsvergunning.
Op
grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder j, kan een aanvraag
tot het verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als
bedoeld in artikel 14 worden afgewezen indien de vreemdeling in
Nederland verblijf heeft gehouden, anders dan op grond van artikel 8.
In artikel 8 is vermeld in welke gevallen er sprake is van rechtmatig verblijf in Nederland.
In artikel 8 is vermeld in welke gevallen er sprake is van rechtmatig verblijf in Nederland.
Ingevolge
artikel 17a, eerste lid, aanhef en onder b, wordt een aanvraag tot het
verlenen van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in
artikel 14 niet afgewezen met toepassing van artikel 16, eerste lid,
onderdeel j, indien het betreft de vreemdeling die in aanmerking komt
voor verblijf onder een beperking als bedoeld in artikel 15.
Artikel 15 ziet op de beperking verblijf als familie- of gezinslid.
5.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder noch in het primaire besluit
noch in het bestreden besluit volledig en begrijpelijk uiteen heeft
gezet op welke wettelijke grondslag zijn afwijzing is gebaseerd. Pas in
beroep heeft verweerder nader geƫxpliciteerd dat artikel 16, eerste lid,
aanhef en onder j, van de Vw de wettelijke grondslag van zijn afwijzing
vormt. Daarnaast is verweerder in het bestreden besluit ten onrechte
niet ingegaan op een tweetal bezwaargronden van eisers. Verweerder heeft
immers nagelaten in het bestreden besluit expliciet te reageren op het
betoog dat eerder illegaal verblijf niet aan eisers kan worden
tegengeworpen op grond van artikel 17a van de Vw en op het betoog dat
onvoldoende is gemotiveerd op grond van welke specifieke kenmerken
geconcludeerd is dat de overgelegde ‘attestation of marital status’ niet
authentiek is. Pas in beroep is verweerder nader hierop ingegaan. Het
voorgaande leidt tot de conclusie dat verweerder het bestreden besluit
onvoldoende heeft gemotiveerd. Gelet hierop komt de rechtbank tot het
oordeel dat het bestreden besluit in strijd met het bepaalde in artikel
7:12, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), niet berust
op een deugdelijke motivering. Het beroep is in zoverre gegrond en het
bestreden besluit komt voor vernietiging in aanmerking. Nu de rechtbank
op grond van het voorgaande over zal gaan tot vernietiging van het
bestreden besluit, komt de rechtbank niet toe aan de vraag of het
bestreden besluit nog op andere gronden voor vernietiging in aanmerking
dient te komen. Artikel 15 ziet op de beperking verblijf als familie- of gezinslid.
6. In het kader van de finale geschilbeslechting zal de rechtbank het geschil inhoudelijk beoordelen. Bij deze beoordeling betrekt de rechtbank ook alle nieuwe stukken die in beroep zijn overgelegd, alle nieuwe standpunten die in beroep zijn ingenomen en alle nadere onderbouwingen van eerder ingenomen standpunten.
7. Eerst is aan de orde of verweerder op grond van artikel 16, eerste lid, aanhef en onder j, van de Vw de aanvragen heeft kunnen afwijzen. Tussen partijen staat niet ter discussie
dat eisers niet rechtmatig in Nederland hebben verbleven. Ook de rechtbank gaat daarvan uit. Eisers hebben aangevoerd dat op grond van paragraaf B1/3.3.1 van de Vc het illegale verblijf hen niet mag worden tegengeworpen omdat zij niet het oogmerk hadden om de TEV procedure te omzeilen. Dit betoog faalt. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat ingevolge voornoemde paragraaf – naast de afwezigheid van het oogmerk om de TEV procedure te omzeilen – tevens rechtmatig verblijf in Nederland op grond van de vrije termijn vereist is.
8. Vervolgens is aan de orde of verweerder dit onrechtmatige verblijf aan eisers kon tegenwerpen gelet op artikel 17a, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw. Uit de tekst van dit artikel blijkt dat eerst getoetst dient te worden of eisers in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning onder de beperking verblijf als familie- of gezinslid. Als zij daarvoor in aanmerking komen, kan onrechtmatig verblijf hen niet worden tegengeworpen. Gelet daarop dient, zoals verweerder in het bestreden besluit ook heeft gedaan, te worden bezien of eisers voor voornoemde verblijfsvergunning in aanmerking komen.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten