UItspraak: Albanees slachtoffer mensenhandel, lijkt getraumatiseerd, rechter wil nader onderzoek lees betere motivering besluit
ECLI:NL:RBDHA:2015:1337
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 06-02-2015
- Datum publicatie 11-02-2015
- Zaaknummer AWB 15/1014
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie Trefwoorden:
- Mensenhandel, Sociale groep, Geloofwaardig relaas, Geen schending artikel 3 EVRM of Vluchtelingenverdrag bij terugkeer, Traumatabeleid, Geen verblijfsvergunning regulier ‘overige klemmende redenen van humanitaire aard’, B8/3 bedenktijd, Parallelle toets artikel 64 Vw 2000, Medische klachten, Traumatisering, Suïciderisico, ten onrechte geen medisch advies gevraagd.
Samenvatting:
“Vrouwen in Albanië die het slachtoffer zijn geworden van mensenhandel” vallen aan te merken als een sociale groep in de zin van het Vluchtelingenverdrag en artikel 3.37, eerste lid, onder d, onder 2°, van het VV 2000. Verweerder heeft verzoekster echter terecht niet op basis van haar vrees bij terugkeer of het traumatabeleid in aanmerking gebracht voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw 2000. Daarnaast heeft verweerder geen reden hoeven zien verzoekster in aanmerking te brengen voor een verblijfsvergunning regulier onder de beperking ‘overige klemmende redenen van humanitaire aard’.
Mede bezien in het licht van het geloofwaardig geachte asielrelaas van verzoekster ziet de voorzieningenrechter echter in haar patiëntdossier en haar eigen verklaringen enige aanknopingspunten dat zij getraumatiseerd is of anderszins lijdt aan (ernstige) psychische klachten. Bij gebrek aan medische expertise is de voorzieningenrechter niet in staat de zwaarte en strekking van deze klachten op waarde te schatten. Dit geldt evenzeer voor verweerder. Door in dit geval zonder enig medisch advies te concluderen dat voor toepassing van artikel 64 van de Vw 2000 geen grond is, heeft verweerder het bestreden besluit voorbereid en genomen zonder de vereiste zorgvuldigheid. Reden om het verzoek om voorlopige voorziening toe te wijzen. Ten slotte heeft verweerder onvoldoende duidelijk gemotiveerd dat onderdeel B8/3 van de Vc 2000 niet op verzoekster van toepassing is.
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties