ECLI:NL:RBDHA:2014:2499
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 25-02-2014
- Datum publicatie 27-02-2014
- Zaaknummer VK-14_2679
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerkenEerste aanleg - enkelvoudig
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Inhoudsindicatie AA-procedure; toetsingskader; afwijzing anticipatie op nieuwe procedurerechtlijn; toerekenbaar ontbreken van documenten; ontbreken positieve overtuigingskracht; herkomst en asielrelaas ongeloofwaardig; beroep ongegrond.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
9.Eiseres heeft zich
op het standpunt gesteld dat als gevolg van de inwerkingtreding van de
nieuwe Procedurerichtlijn verweerder in het geval van het verwijtbaar
ontbreken van documenten bij de vreemdeling niet meer kan vergen dat van
het asielrelaas positieve overtuigingskracht moet uitgaan. Eiseres
stelt zich te kunnen beroepen op deze richtlijn, ook al is deze nog niet
omgezet in nationale wetgeving. In dit verband heeft eiseres gewezen op
het Kolpinghuis-arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie
van 8 oktober 1987 (zaak nr. 80/86).
10.De
voorzieningenrechter stelt vast dat de herziene Procedurerichtlijn
(2013/32/EU; hierna: de richtlijn) op 26 juli 2013 in werking is
getreden. De richtlijn bevat een aantal minimumnormen waaraan de
asielprocedure dient te voldoen. Artikel 46, derde lid, van de richtlijn
schrijft voor dat een daadwerkelijk rechtsmiddel een volledig en ex
nunc onderzoek van zowel de feitelijke als de juridische gronden omvat.
De aanpassing van de nationale wetgeving aan het merendeel van de
bepalingen van deze richtlijn, waaronder artikel 46, dient ingevolge
artikel 51, eerste lid, uiterlijk op 20 juli 2015 voltooid te zijn.
Overwogen wordt dat in het Kolpinghuis-arrest is bepaald dat de overheid
zich niet ten laste van een burger mag beroepen op een richtlijn die
nog niet is geïmplementeerd. Naar het oordeel van de
voorzieningenrechter kan hieruit niet afgeleid worden dat een burger wel
kan anticiperen op een richtlijn voordat deze is omgezet. Een dergelijk
standpunt is niet verenigbaar met het uitgangspunt dat de lidstaten
gedurende de periode van inwerkingtreding tot de implementatiedatum de
gelegenheid hebben gekregen om hun nationale wetgeving in
overeenstemming te brengen met een richtlijn. Evenmin is dit standpunt
te rijmen met het overgangsrecht van de richtlijn. In artikel 52 van de
richtlijn – voor zover hier van belang – is namelijk bepaald dat de
wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen bedoeld in artikel 51,
eerste lid, door de lidstaten worden toegepast op verzoeken om
internationale bescherming die zijn ingediend na 20 juli 2015 en dat
verzoeken van vóór die datum zijn onderworpen aan de wettelijke en
bestuursrechtelijke bepalingen overeenkomstig Richtlijn 2005/85/EG. Het
beroep van eiseres op de richtlijn treft dan ook geen doel.
De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2014:2499
In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten