Staat verliest (voorlopig) asielzaak van ICC getuigen (uitspraak Raad van State)


ECLI:NL:RVS:2014:627

Instantie Raad van State
Datum uitspraak18-02-2014
Datum publicatie 26-02-2014
Zaaknummer 201303197/1/V3 en 201303198/1/V3
Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
Bijzondere kenmerken Hoger beroep

Bron: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:627

Te gecompliceerde uitspraak om hier samen te vatten. Dus u zult toch echt het beste hem zelf lezen. Zitting achter gesloten deuren, een advies van de AG-Staatsraad (ik wist niet eens dat dat kon), een enorme vertegenwoordiging namens de Staat.

Een interessant stuk vind ik waarin wordt uitgelegd dat je geen vluchteling wordt door gevaar voor refoulement maar door vrees voor vervolging.
 
 
6.2. Ingevolge de tekst van artikel 1(A), onder 2, van het Vluchtelingenverdrag vereist de term "gegronde vrees voor vervolging" niet dat terugkeer naar het land van herkomst daadwerkelijk aan de orde is. Deze term ziet immers niet op de vraag of actueel aan de orde is dat een vreemdeling naar zijn land van herkomst, waar hij voor vervolging heeft te vrezen, verwijderd zal worden, maar op de vraag of hij, indien hij naar het land van herkomst uitgezet zou worden, gegronde vrees heeft aldaar vervolgd te worden. Zoals ook de staatsraad advocaat-generaal in punt 4.5 van zijn conclusie heeft gesteld, is het derhalve niet de vrees voor refoulement welke de vreemdeling tot vluchteling maakt, maar de vrees voor de vervolging waaraan hij zal worden blootgesteld als hij naar zijn land van herkomst moet terugkeren. Deze uitleg, op grond waarvan vluchtelingschap niet afhangt van de vraag of terugkeer naar het land van herkomst aan de orde is, vindt bevestiging in het refoulementverbod van artikel 33, eerste lid, van het Vluchtelingenverdrag, dat verbiedt een vluchteling te refouleren. Dit artikel bepaalt niet dat men pas vluchteling is als men het risico loopt om gerefouleerd te worden; het bepaalt dat men niet gerefouleerd mag worden als men vluchteling is.
Hier komt bij, dat de doelstelling van het Vluchtelingenverdrag niet beperkt is tot het door middel van het refoulementverbod bieden van internationale bescherming aan vluchtelingen. Zoals de staatsraad advocaat-generaal in punt 4.6 van zijn conclusie heeft opgemerkt is daarnaast een belangrijke doelstelling van het Vluchtelingenverdrag het waarborgen van een minimumniveau aan sociale, economische en procedurele rechten van vluchtelingen. De consequentie van het standpunt van de staatssecretaris zou evenwel zijn dat, zolang geen daadwerkelijke uitzetting naar het land van herkomst dreigt, een vreemdeling geen vluchteling zou zijn, derhalve buiten het beschermingsbereik van het Vluchtelingenverdrag zou vallen en dientengevolge niet in aanmerking zou komen voor de door het Vluchtelingenverdrag toegekende rechten en waarborgen. Dat is in strijd met de ratio van het verdrag.
Ten slotte wijst de Afdeling er op, dat in de uitsluitingsgronden van het Vluchtelingenverdrag, waarin is neergelegd wanneer de persoon die binnen de termen valt van artikel 1(A) van het verdrag niettemin geen vluchteling is, niet is voorzien in beƫindiging of uitsluiting van de toepasselijkheid van het Vluchtelingenverdrag indien vaststaat dat geen uitzetting naar het land van herkomst dreigt.
De rechtbank is derhalve terecht tot het oordeel gekomen dat de omstandigheid dat het ICC heeft toegezegd de vreemdelingen te zullen bijstaan en voor hervestiging in een derde land zorg zal dragen, niet betekent dat de vreemdelingen niet als vluchtelingen in de zin van het Vluchtelingenverdrag kunnen worden aangemerkt. Dat de bescherming van het ICC, zoals de staatssecretaris stelt, meer zou inhouden dan inachtneming van het refoulementverbod kan aan de toepasselijkheid van het Vluchtelingenverdrag dan ook niet afdoen.
 

Ook wordt uiteengezet dat onder de bescherming van het ICC staan iets anders betekent als wat de Staat tot nu toe dacht 


11.1. Zoals de staatsraad advocaat-generaal in de punten 4.10 en 8.4 van zijn conclusie heeft gesteld, is de reikwijdte van artikel 1(D) van het Vluchtelingenverdrag beperkt tot personen die reeds bescherming of bijstand van organen of agentschappen van de Verenigde Naties krijgen. De totstandkomingsgeschiedenis van het Vluchtelingenverdrag, waaruit kan worden afgeleid dat is gedacht aan organisaties als de voormalige 'Korean Reconstruction Agency' (hierna: UNKRA) en de 'United Nations Relief and Works Agency for Palestine Refugees in the Near East' (hierna: UNRWA) biedt geen steun voor het oordeel dat artikel 1(D) analoog kan worden toegepast op personen die bescherming door (tussenkomst van) andere internationale organisaties, zoals het ICC, genieten. Nu het hier een uitzonderingsbepaling betreft, op grond waarvan personen van de werking van het Vluchtelingenverdrag worden uitgesloten, dient deze bepaling restrictief te worden uitgelegd (vergelijk de uitspraak van de Afdeling van 2 november 2004 in zaak nr. 200404944/1, JV 2005/12 en de arresten van het Hof van 19 december 2012, C-364/11, El Kott, punten 47 en 48, en 17 juni 2010, C-31/09, Bolbol, punt 51; beide www.curia.europa.eu). Dat, zoals de staatssecretaris ter zitting heeft gesteld, in paragraaf 142 van het "Handbook on procedures and criteria for determining refugee status under the 1951 Convention and the 1967 Protocol relating to the Status of Refugees" (hierna: het Handbook) van de UNHCR staat dat er andere, vergelijkbare situaties met die van voornoemde UNKRA en UNRWA in de toekomst mogelijk zouden kunnen zijn, biedt geen grond voor een ander oordeel. Nog daargelaten dat volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling het Handbook geen regels bevat die de staatssecretaris binden bij de beoordeling van een aanvraag als hier aan de orde, valt uit bedoelde paragraaf niet af te leiden dat artikel 1(D) ook van toepassing zou kunnen zijn, indien een internationale organisatie als het ICC bescherming biedt, reeds omdat deze situatie niet vergelijkbaar is met die waarin bescherming door (voorheen) de UNKRA en de UNRWA geboden is.



In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Stichting LOS schreef boek "Post Deportation Risk" over de mensenrechten situatie na terugkeer

š—Ŗš—¼š—²š—»š˜€š—±š—®š—“ šŸ­šŸ³ š—·š—®š—»š˜‚š—®š—暝—¶ š˜‚š—¶š˜š˜€š—½š—暝—®š—®š—ø š—¼š˜ƒš—²š—æ š˜š—¶š—·š—±š—²š—¹š—¶š—·š—øš—² š—Æš—²š˜€š—°š—µš—²š—暝—ŗš—¶š—»š—“ š˜ƒš—®š—» ‘š—±š—²š—暝—±š—²š—¹š—®š—»š—±š—²š—暝˜€’

VACATURE: Programma manager bij Forum voor Programma Immigratie & Burgerschap (Migratierecht)

Immigratiedienst: Minder vaak voordeel van twijfel voor asielzoeker

Interview met Aad van Elswijk, advocaat vreemdelingenrecht te Rotterdam

Vraag: Kan ik mijn oude moeder naar Nederland halen?

Wat als je vergeten bent je verblijfsvergunning te verlengen?

Oude (groot)ouder naar Nederland willen halen kan soms

UItspraak: Artikel 8 EVRM bij volwassen gezinsleden (moeder bij dochter)

Interview met Anton Kleijweg, advocaat vreemdelingenrecht te Voorburg (update: tegenwoordig in Den Haag)