03 mei 2015

Case of Khan v. Germany Geen ongerechtvaardigde inbreuk art 8 EVRM bij uitzetting veroordeelde, langdurig verblijfende vrouw

Deze week al eerder hier besproken naar aanleiding van de Engelstalige publicatie op Bailii. Nu een samenvatting en bespreking in het Nederlands door Ali Agayev.


EHRM: Geen ongerechtvaardigde inbreuk art 8 EVRM bij uitzetting veroordeelde, langdurig verblijfende vrouw


Het EHRM moest de volgende vraag beantwoorden: is de uitzetting van een 52 jarige Pakistaanse vrouw (appellante), sinds 1990 rechtmatig verblijfend in Duitsland en in 2004 veroordeeld wegens doodslag, verenigbaar met artikel 8 EVRM. De reden voor de uitzetting was het door appellante gepleegde misdrijf: zij zou een gevaar vormen voor de samenleving. Vast staat dat zij niet toerekeningsvatbaar was toen zij het misdrijf pleegde. Zij werd behandeld voor haar psychische klachten.
Appellante vond dat haar uitzetting om de volgende redenen in strijd was met artikel 8 EVRM:
– zij wordt op deze manier gescheiden van haar in Duitslands wonende (inmiddels meerderjarige) zoon;
– zij heeft door de jaren heen een sterke binding ontwikkeld met Duitsland en zij heeft geen binding meer met Pakistan; zelfs haar familieleden hebben aangegeven niet op haar te wachten;
– de geestelijke zorgverlening in Pakistan is niet toereikend en zelfs als de medische voorzieningen er wel zouden zijn, dan nog zal het voor haar niet toegankelijk zijn.
Het EHRM begint met een belangrijke constatering: ‘ With regard to the applicant’s mental health problems it has to be noted that the Court’s case-law does not rule out that treatment which does not reach the severity of Article 3 treatment may nonetheless breach Article 8 in its private-life aspect, where there are sufficiently adverse effects on physical and moral integrity’. Het kan dus zijn dat een medisch probleem niet onder het bereik valt van art 3 EVRM, maar desalnietteming schending oplevert van artikel 8 EVRM. Geestelijke gezondheid maakt immers een onderdeel uit van iemands privéleven, aldus het Hof (§35).
Artikel 8 EVRM beschermt het recht van een individu om relaties aan te gaan met andere mensen: de sociale betrekkingen die een migrant in het gastland aangaat en de worteling in dat land maken onderdeel uit van het privéleven als bedoeld in artikel 8 EVRM.
Het EHRM houdt het kort wat betreft het gezinsleven met de zoon: de zoon is volwassen. Een inbreuk op family life als bedoeld in artikel 8 EVRM zou alleen aan de orde zijn als er sprake was van ‘more than normal emotional ties’ tussen de ouder en het kind. Daarvan is in dit geval geen sprake.
Wat betreft de binding met Duitsland neemt het Hof in overweging dat appellante behalve haar arbeidsverleden geen andere aantoonbare binding had. Blijkbaar speelde ook het feit dat zij de Duitse taal niet machtig was ook een rol. Daarnaast neemt het Hof het standpunt in dat de reïntegratie van appellante in Pakistan niet onmogelijk zou zijn. Het Hof onderkent echter wel dat haar vestiging in Pakistan na zo’n lange periode een serieuze impact zal hebben op haar leven. Met betrekking tot de toegang tot de medische zorg neemt het Hof het feit dat appellante een uitkering van €250 zal krijgen mede in beschouwing.
Het Hof weegt het belang van appellante af tegen het belang van de Duitse staat bij bescherming van de openbare orde en komt tot de conclusie dat de Duitse staat terecht een zwaarder gewicht heeft toegekend aan de openbare orde.
De dissenting opinion door de rechter Zupanic mag er ook wezen. Hij merkt terecht op in hoeverre een misdrijf dat begaan is door iemand die zich daarvan niet bewust was vanwege haar psychische gesteldheid aan iemand zo zwaar toegerekend kan worden. Zij heeft daarna geen misdrijf meer gepleegd. Ook terecht is zijn opmerking hoe iemand na afwezigheid 23 jaar naar een land uitgezet kan worden waar de familieleden al te kennen hebben gegeven dat zij niet meer op hen kan rekenen. In hoeverre zij ook daadwerkelijk toegang zal hebben tot de geestelijke zorg in Pakistan is ook zeer de vraag. Hij vraagt zich af in hoeverre een schizofrene vrouw van 52 die onder psychische behandeling is en sinds haar enige misdrijf geen misdrijf meer gepleegd heeft daadwerkelijk een gevaar vormt voor de openbare orde.
Misschien wel de belangrijkste lering die wij uit dit arrest kunnen treffen is het volgende: hoe meer een immigrant geïntegreerd is in een samenleving des te eerder wordt inbreuk op privéleven aangenomen.
Zie voor de uitspraak van het EHRM: http://www.bailii.org/eu/cases/ECHR/2015/411.html

Zie hier: https://lawyeragayev.wordpress.com/2015/05/01/ehrm-geen-ongerechtvaardigde-inbreuk-art-8-evrm-bij-uitzetting-veroordeelde-langdurig-verblijfende-vrouw/


Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.

Geen opmerkingen:

Aanbevolen post

Wytzia Raspe over vluchtelingen, AZC’s, cruiseschepen en mensensmokkelaars

Mr. van de week is Wytzia Raspe. Zij is 25 jaar jurist vreemdelingenrecht in allerlei verschillende rollen. Sinds 2005 schrijft en blogt z...