Vovo: Dublinoverdracht kwestbare asielzoekers aan Bulgarije
ECLI:NL:RBDHA:2015:5597
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 12-05-2015
- Datum publicatie 18-05-2015
- Zaaknummer VK-15_8402 -15_8376 -15_8401 -15_8373
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig
-
Proceskostenveroordeling
Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Inhoudsindicatie Dublin-Bulgarije, interstatelijke vertrouwensbeginsel, bijzondere aandacht kwetsbare asielzoekers. Strijd met onderzoeks- en motiveringsplicht. Beroep gegrond, besluiten vernietigen.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
6. De voorzieningenrechter stelt voorop dat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielverzoeken van zowel eiseres 1 als die van eiseres 2, gelet op de door eiseres 1 aldaar ingediende asielaanvraag en het fictieve akkoord. Immers, eiseres 2 is een minderjarig gezinslid van eiseres 1 en het bijeenhouden van het gezin dient voorop te staan bij de toepassing van Dublin III. De ratio van het bijeenhouden van de gezinsleden als bedoeld in Dublin III is mede gelegen in de mogelijkheid dat zij gezamenlijk voor verlening van een verblijfsvergunning in aanmerking komen, dan wel - als is vastgesteld dat zij geen status dienen te krijgen - gezamenlijk kunnen worden uitgezet.
7. Ter beoordeling staat of verweerder de behandeling van de asielaanvragen van eisers aan zich had moeten trekken op grond van artikel 17, eerste lid, van Dublin III omdat ten aanzien van Bulgarije niet langer kan worden uitgegaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Uitgangspunt is dat verweerder er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van mag uitgaan dat Bulgarije zijn verdragsverplichtingen zal nakomen. Het is aan eisers om aannemelijk te maken dat dit uitgangspunt voor Bulgarije moet worden verlaten. Verweerder heeft zich, onder verwijzing naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Den Haag van 3 februari 2015 (AWB 14/25709), het rapport van de UNHCR van 15 april 2014 en het in de hierboven genoemde uitspraak van 3 februari 2015 genoemde rapport van de European Union: European Asylum Support Office (EASO) van 5 december 2014, terecht op het standpunt gesteld dat eisers bij terugkeer naar Bulgarije geen risico lopen op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Uit voornoemde rapporten blijkt dat de omstandigheden in de asielcentra en de leefomstandigheden voor asielzoekers in Bulgarije de laatste maanden duidelijk zijn verbeterd. Uit de door eisers overgelegde stukken blijkt niet dat de situatie in Bulgarije sindsdien is verslechterd.
8. De voorzieningenrechter neemt hierbij in aanmerking dat de bij de zienswijze en de in de gronden van beroep overgelegde informatie ziet op (onderzoeksperioden in) de eerste helft van 2014 en daarmee op een periode van vóór de verbeteringen. De overige door eisers overgelegde documenten laten weliswaar zien dat de algemene situatie in Bulgarije van asielzoekers tekortkomingen kent, maar geen aan het systeem gerelateerde tekortkomingen. Het rapport van Pro Asyl van april 2015 ziet ook op de situatie tijdens de onderzoeksperiode in 2014, die ook is geschetst in het rapport van AESO van 5 december 2014 en waar sprake was van verbeteringen.
9. Gelet op het vorenstaande hebben eisers niet aannemelijk gemaakt dat ten aanzien van Bulgarije niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. Verweerder heeft op deze grond geen aanleiding hoeven te zien om toepassing te geven aan artikel 17, eerste lid, van Dublin III.
10. Eisers hebben voorts een beroep gedaan op de brief van de staatssecretaris van 15 mei 2014. Verweerder heeft ter zitting desgevraagd verklaard dat de inhoud van deze beleidsbrief nog steeds geldt. Uit de brief komt naar voren dat gelet op de verbeteringen van het Bulgaarse asiel- en opvangstelsel een ruimhartige toepassing van de soevereiniteitsclausule niet langer als uitgangspunt geldt. Op bladzijde twee wordt echter wel vermeld:
“
(…). Uiteraard kan in individuele zaken nog wel worden afgezien van een
overdracht aan Bulgarije als de individuele omstandigheden van de
vreemdeling daartoe aanleiding geven. Bijzondere aandacht zal daarbij
zijn voor kwetsbare asielzoekers, zoals zwangere vrouwen, gezinnen met
zeer jonge kinderen en personen met ernstige ziekten. Onder andere de
duur van het verblijf in Bulgarije, de daar ontvangen voorzieningen en
de stand van de asielprocedure zal de IND betrekken bij de beslissing om
ten aanzien van een vreemdeling met een dergelijke kwetsbare
achtergrond al dan niet af te zien van een overdracht aan Bulgarije.”
11.
Naar het oordeel van de voorzieningenrechter heeft verweerder niet op
een kenbare manier bijzondere aandacht getoond voor het feit dat hier
sprake is van een alleenstaande vrouw met 5 minderjarige kinderen,
waarvan twee kinderen beneden de 5 jaar zijn. Eiseres 1 heeft verklaard
in Bulgarije papieren te hebben moeten ondertekenen maar geen gesprek te
hebben gehad. Ook heeft zij verklaard dat zij niet op de hoogte werd
gesteld van haar asielaanvraag en dat zij als een gevangene enkele dagen
opgesloten heeft gezeten alvorens zij naar een opvanglocatie werd
overgebracht, waarvandaan zij is doorgereisd. Verweerder heeft deze
omstandigheden niet bij zijn besluitvorming betrokken. De
voorzieningenrechter overweegt bij deze stand van zaken dat het
bestreden besluit onzorgvuldig is voorbereid en onvoldoende
draagkrachtig is gemotiveerd. 12. De beroepen van eisers zullen gegrond worden verklaard en de bestreden besluiten worden vernietigd wegens strijd met de artikelen 3:2 (onderzoeksplicht) en 3:46 (motiveringsplicht) van de Awb.
13. De voorzieningenrechter ziet gelet hierop geen aanleiding voor het treffen van voorlopige voorzieningen.
14. De voorzieningenrechter ziet in dit geval aanleiding verweerder te veroordelen in de door eisers gemaakte kosten en gaat daarbij uit van samenhangende zaken. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.470,- (1 punt voor de verzoekschriften, 1 punt voor de beroepen en 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde van € 490,- en een wegingsfactor 1).
De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:5597
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Reacties