ECLI:NL:RVS:2014:4791
- Instantie Raad van State
- Datum uitspraak 31-12-2014
- Datum publicatie 07-01-2015
- Zaaknummer 201307268/1/V2
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Hoger beroep
- Inhoudsindicatie Bij onderscheiden besluiten van 24 september 2012 heeft de minister voor Immigratie, Integratie en Asiel aanvragen van de vreemdelingen om hun een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. Deze besluiten zijn aangehecht.
- Vindplaatsen Rechtspraak.nl
"
7.3. Met betrekking tot het iMMO-rapport, dat ziet op de dochter, geldt dat de vreemdelingen met dit rapport de kern van hun asielrelaas, te weten de gestelde bedreigingen door [neef] en zijn familie, de gestelde schaamte over de huwelijksweigering en de gestelde druk vanuit de familie en omgeving vanuit de verwachting dat de dochter zich niet tegen de huwelijksafspraken verzet, hebben willen staven. Volgens het iMMO-rapport zijn de aard en inhoud van de psychische klachten en de bevindingen van de psychologische testen typerend voor de ervaringen van de dochter.
In zijn reactie op het iMMO-rapport, in zijn verweerschrift van 23 mei 2013, heeft de staatssecretaris dit rapport uitdrukkelijk gerelateerd aan zijn oordeel over het desbetreffende deel van het asielrelaas en zich op het standpunt gesteld dat dit deel, hetgeen de kern van het relaas vormt, niet geloofwaardig is. De staatssecretaris heeft zich verder op het standpunt gesteld dat het iMMO geen gericht lichamelijk onderzoek heeft verricht en het rapport bovendien geen verklaring geeft waarom de overige vreemdelingen tegenstrijdige en inconsistente verklaringen hebben afgelegd.
Nu de staatssecretaris de gestelde bedreigingen door [neef] en zijn familie, de gestelde schaamte over de huwelijksweigering en de gestelde druk vanuit de familie en omgeving, met het oog waarop de vreemdelingen het iMMO-rapport hebben overgelegd, deugdelijk gemotiveerd ongeloofwaardig heeft geacht en de vreemdelingen dit deel van het asielrelaas overigens niet hebben gestaafd, heeft de staatssecretaris zich terecht op het standpunt gesteld dat dit rapport geen sterke aanwijzing vormt in de zin van voormeld arrest van het EHRM van 9 maart 2010 en heeft hij niet ten onrechte afgezien van een nadere beoordeling van het verband tussen de klachten van de dochter en de stellingen van de vreemdelingen over de oorzaak ervan; vergelijk 5.1. en 5.6. van de uitspraak van de Afdeling van 19 februari 2014 in zaak nr. 201208171/1/V1. De beroepsgrond faalt ook in zoverre."
De hele uitspraak staat hier: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RVS:2014:4791
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten