ECLI:NL:RBDHA:2015:399
- Instantie Rechtbank Den Haag
- Datum uitspraak 15-01-2015
- Datum publicatie 23-01-2015
- Zaaknummer 14/9778
- Rechtsgebieden Vreemdelingenrecht
- Bijzondere kenmerken Bodemzaak
-
Eerste aanleg - enkelvoudig
- Inhoudsindicatie Somalië, uitoefening gezinsleven conform artikel 8 EVRM, geen mvv,
- objectieve belemmering voor gezinsleven in het land van herkomst dan wel
in een derde land. - Vindplaatsen Rechtspraak.nl
8. De rechtbank dient in dit kader te beoordelen of verweerder alle relevante feiten en omstandigheden in zijn belangenafweging heeft betrokken en, indien dit het geval is, of verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat die afweging heeft geresulteerd in een “fair balance” tussen enerzijds het belang van eiseres bij de uitoefening van het familie- en gezinsleven hier te lande en anderzijds het algemeen belang van de Nederlandse samenleving bij het voeren van een restrictief toelatingsbeleid. Deze maatstaf impliceert dat de toetsing door de rechter enigszins terughoudend dient te zijn.
9. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet alle relevante feiten en omstandigheden kenbaar in zijn belangenafweging heeft betrokken en zij overweegt daartoe als volgt.
10. Volgens verweerder bestaat er weliswaar, gelet op de asielvergunning van referent, een objectieve belemmering om het gezinsleven in Somalië uit te oefenen, maar niet gebleken is dat het gezinsleven niet in Soedan of in Koeweit kan worden uitgeoefend. De enkele stelling van referent dat zijn verblijfsvergunning in Koeweit is verlopen, is volgens verweerder onvoldoende om aan te nemen dat hij niet opnieuw een verblijfsvergunning kan verkrijgen, aldus verweerder in het bestreden besluit.
11. Naar het oordeel van de rechtbank is het, gelet op de door verweerder vanwege de asielvergunning van referent aangenomen objectieve belemmering om het gezinsleven in Somalië uit te oefenen, wel degelijk aan verweerder om te onderzoeken en nader te onderbouwen of eiseres met referent het gezinsleven in een derde land kan voortzetten. Het feit dat het om gezinsvorming gaat en niet om gezinshereniging, doet immers niet af aan de aan referent verleende asielbescherming, in welk kader geborgd moet zijn dat referent in een derde land geen gevaar loopt op bijvoorbeeld refoulement.
Het enkele feit
dat referent in het verleden in Soedan en Koeweit heeft gewoond en in
dat laatste land een verblijfsvergunning heeft gehad, is daartoe
onvoldoende. Daarnaast is in het bestreden besluit noch in het
verweerschrift ingegaan op de door eiseres en referent tijdens de
hoorzitting aangevoerde redenen waarom het gezinsleven niet in een derde
land kan worden uitgeoefend. Zo blijkt uit het verslag van de
hoorzitting, gehouden op 25 februari 2014, dat de voorzitter van de
commissie aan eiseres en referent heeft gevraagd of zij in Soedan of in
Koeweit hun gezinsleven zouden kunnen uitoefenen. Eiseres en referent
hebben beiden ontkennend geantwoord. Eiseres heeft nimmer in een derde
land gewoond en heeft geen enkele band met Koeweit of Soedan. Referent
heeft desgevraagd nader toegelicht dat hij van 1993 tot 2002 in Koeweit
bij zijn moeder woonde en daar een verblijfsvergunning kreeg om zijn
middelbare school af te maken. Toen de geldigheidsduur van zijn
vergunning verliep is hij naar Soedan vertrokken om daar tot 2008 te
studeren. Vervolgens is eiser naar Somalië teruggekeerd omdat zijn hele
familie daar inmiddels naar was teruggekeerd.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook ondeugdelijk gemotiveerd dat het uitoefenen van het gezinsleven in Koeweit dan wel Soedan mogelijk is, alsmede onvoldoende gemotiveerd waarom aan de aangenomen objectieve belemmering om het gezinsleven in Somalië uit te oefenen geen doorslaggevend gewicht is toegekend.
Dat eiseres vanuit Somalië met gebruikmaking van moderne communicatiemiddelen contact kan onderhouden met haar kinderen en hen kan bezoeken, kan in het licht van het arrest Udeh tegen Zwitserland van 16 april 2013 evenmin als een deugdelijke motivering worden aangemerkt.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dan ook ondeugdelijk gemotiveerd dat het uitoefenen van het gezinsleven in Koeweit dan wel Soedan mogelijk is, alsmede onvoldoende gemotiveerd waarom aan de aangenomen objectieve belemmering om het gezinsleven in Somalië uit te oefenen geen doorslaggevend gewicht is toegekend.
Dat eiseres vanuit Somalië met gebruikmaking van moderne communicatiemiddelen contact kan onderhouden met haar kinderen en hen kan bezoeken, kan in het licht van het arrest Udeh tegen Zwitserland van 16 april 2013 evenmin als een deugdelijke motivering worden aangemerkt.
- Hier staat de hele uitspraak: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ECLI:NL:RBDHA:2015:399
Interessant artikel? Deel het eens met uw netwerk en help mee met het verspreiden van de bekendheid van dit blog. Er staan wellicht nog meer artikelen op dit weblog die u zullen boeien. Kijk gerust eens rond. Zelf graag wat willen plaatsen? Mail dan webmaster@vreemdelingenrecht.com In verband met geldwolven die denken geld te kunnen claimen op krantenartikelen die op een blog als deze worden geplaatst maar na meestal een dag voor de krantenlezers aan leeswaardigheid hebben ingeboet terwijl wij vreemdelingenrecht specialisten ze soms wel nog jaren gebruiken om er een kopie van te maken voor een zaak ga ik over tot het plaatsen van alleen het eerste stukje. Ja ik weet het: de kans dat u doorklikt is geringer dan wanneer het hele artikel hier staat en een kopie van het orgineel maken handig kan zijn voor uw zaak. Wilt u zelf wat overnemen van dit weblog. Dat mag. Zet er alleen even een link bij naar het desbetreffende artikel zodat mensen niet alleen dat wat u knipt en plakt kunnen lezen maar dat ook kunnen doen in de context.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten