Beroep tegen inreisverbod niet-ontvankelijk verklaard (uitspraak)
LJN: BW9458, Rechtbank 's-Gravenhage , AWb 12/16433
Datum uitspraak: 19-06-2012
Datum publicatie: 26-06-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: De vreemdeling is uitgezet naar Vietnam, zij heeft herhaaldelijk verklaard terug te willen keren naar dat land, zij heeft verklaard dat zij niet van plan is terug te komen naar Europa en aan haar is schadevergoeding toegekend wegens onrechtmatige inbewaringstelling. Onder deze omstandigheden heeft de vreemdeling naar het oordeel van de rechtbank geen belang bij haar beroep tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
2. Overwegingen
2.2.1. Op 3 mei 2012 is eiseres gehoord over het voornemen tot het nemen van een terugkeerbesluit en het uitvaardigen van een inreisverbod. Blijkens het proces-verbaal van gehoor heeft eiseres bij deze gelegenheid verklaard dat zij graag terug wil naar Vietnam en dat zij niet van plan is naar Europa terug te komen.
Eveneens op 3 mei 2012 is eiseres gehoord over het voornemen haar in vreemdelingenbewaring te stellen. Blijkens het proces-verbaal van gehoor heeft eiseres bij deze gelegenheid verklaard dat zij graag zo snel mogelijk naar Vietnam wil terugkeren en dat zij niet terug wil naar Tsjechië, omdat zij daar geen werk meer heeft en ook geen verblijfsvergunning.
Tijdens het vertrekgesprek van 8 mei 2012 heeft eiseres verklaard dat zij graag wil terugkeren naar Vietnam.
Op 13 mei 2012 is eiseres uitgezet naar Vietnam.
Bij uitspraak van 23 mei 2012 heeft deze rechtbank en nevenzittingsplaats eiseres schadevergoeding toegekend wegens onrechtmatige inbewaringstelling.
2.2.2. Eiseres is uitgezet naar Vietnam, zij heeft herhaaldelijk verklaard terug te willen keren naar dat land, zij heeft verklaard dat zij niet van plan is terug te komen naar Europa en aan haar is schadevergoeding toegekend wegens onrechtmatige inbewaringstelling.
Gevraagd naar het belang van eiseres bij haar beroep heeft haar gemachtigde naar voren gebracht dat niet valt uit te sluiten dat eiseres zich over enige tijd bedenkt en opnieuw naar Europa wil komen. Deze onzekere toekomstige gebeurtenis levert geen belang op bij het beroep. De verklaringen van eiseres wijzen niet in de richting dat zij zich mogelijk zal bedenken. Bovendien heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting desgevraagd verklaard dat zij met eiseres niet specifiek heeft gesproken over het inreisverbod, zodat - daargelaten of desondanks sprake kan zijn van een toereikende volmacht om beroep in te stellen tegen het inreisverbod - de opmerking dat eiseres zich mogelijk zal bedenken puur speculatief van aard is. Ook overigens bevat het betoog van eiseres geen aanknopingspunten voor de conclusie dat zij belang heeft bij een oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.2.3. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Bron: rechtspraak.nl
Voor verweerder lijkt het me dan ook handig om in toekomstige zaken met deze zaak in het achterhoofd hier in de processen-verbaal specifieke vragen over te stellen. Dat scheelt procedures zou je verwachten. Immers, als advoicaten dan dit soort zaken zouden blijven aanspannen zou je je kunnen afvragen of ze wel een mandaat hebben.
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Datum uitspraak: 19-06-2012
Datum publicatie: 26-06-2012
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig
Inhoudsindicatie: De vreemdeling is uitgezet naar Vietnam, zij heeft herhaaldelijk verklaard terug te willen keren naar dat land, zij heeft verklaard dat zij niet van plan is terug te komen naar Europa en aan haar is schadevergoeding toegekend wegens onrechtmatige inbewaringstelling. Onder deze omstandigheden heeft de vreemdeling naar het oordeel van de rechtbank geen belang bij haar beroep tegen het terugkeerbesluit en inreisverbod. De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
2. Overwegingen
2.2.1. Op 3 mei 2012 is eiseres gehoord over het voornemen tot het nemen van een terugkeerbesluit en het uitvaardigen van een inreisverbod. Blijkens het proces-verbaal van gehoor heeft eiseres bij deze gelegenheid verklaard dat zij graag terug wil naar Vietnam en dat zij niet van plan is naar Europa terug te komen.
Eveneens op 3 mei 2012 is eiseres gehoord over het voornemen haar in vreemdelingenbewaring te stellen. Blijkens het proces-verbaal van gehoor heeft eiseres bij deze gelegenheid verklaard dat zij graag zo snel mogelijk naar Vietnam wil terugkeren en dat zij niet terug wil naar Tsjechië, omdat zij daar geen werk meer heeft en ook geen verblijfsvergunning.
Tijdens het vertrekgesprek van 8 mei 2012 heeft eiseres verklaard dat zij graag wil terugkeren naar Vietnam.
Op 13 mei 2012 is eiseres uitgezet naar Vietnam.
Bij uitspraak van 23 mei 2012 heeft deze rechtbank en nevenzittingsplaats eiseres schadevergoeding toegekend wegens onrechtmatige inbewaringstelling.
2.2.2. Eiseres is uitgezet naar Vietnam, zij heeft herhaaldelijk verklaard terug te willen keren naar dat land, zij heeft verklaard dat zij niet van plan is terug te komen naar Europa en aan haar is schadevergoeding toegekend wegens onrechtmatige inbewaringstelling.
Gevraagd naar het belang van eiseres bij haar beroep heeft haar gemachtigde naar voren gebracht dat niet valt uit te sluiten dat eiseres zich over enige tijd bedenkt en opnieuw naar Europa wil komen. Deze onzekere toekomstige gebeurtenis levert geen belang op bij het beroep. De verklaringen van eiseres wijzen niet in de richting dat zij zich mogelijk zal bedenken. Bovendien heeft de gemachtigde van eiseres ter zitting desgevraagd verklaard dat zij met eiseres niet specifiek heeft gesproken over het inreisverbod, zodat - daargelaten of desondanks sprake kan zijn van een toereikende volmacht om beroep in te stellen tegen het inreisverbod - de opmerking dat eiseres zich mogelijk zal bedenken puur speculatief van aard is. Ook overigens bevat het betoog van eiseres geen aanknopingspunten voor de conclusie dat zij belang heeft bij een oordeel van de rechtbank over de rechtmatigheid van het bestreden besluit.
2.2.3. Het beroep is derhalve niet-ontvankelijk wegens het ontbreken van belang.
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Bron: rechtspraak.nl
Voor verweerder lijkt het me dan ook handig om in toekomstige zaken met deze zaak in het achterhoofd hier in de processen-verbaal specifieke vragen over te stellen. Dat scheelt procedures zou je verwachten. Immers, als advoicaten dan dit soort zaken zouden blijven aanspannen zou je je kunnen afvragen of ze wel een mandaat hebben.
Law blog Klik op +1 als u dit een interessant artikel vindt en Google zal het dan beter zichtbaar maken in de zoekresultaten.
Reacties