Bij de belangenafweging in het kader van artikel 8 EVRM kan niet alleen naar het feit dat iemand gestraft is worden gekeken maar moeten ook de omstandigheden van het strafbaar feit worden meegenomen (uitspraak Raad van State)
LJN: BO5978, Raad van State , 200903031/1/V2
Datum uitspraak: 17-11-2010
Datum publicatie: 02-12-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Bij de belangenafweging in het kader van het beroep op artikel 8 van het EVRM, als hiervoor onder 2.1.2. weergegeven, dient de staatssecretaris, voor zover thans van belang, de aard en ernst van het gepleegde strafbare feit te betrekken. Uit de jurisprudentie van het EHRM valt af te leiden dat in dat verband tevens de omstandigheden waaronder een strafbaar feit is gepleegd kunnen worden betrokken. Uit het besluit van 14 juli 2008 volgt dat de staatssecretaris geen aanleiding heeft gezien het gewicht dat toekomt aan de psychische gesteldheid van de vreemdeling ten tijde van het plegen van het misdrijf in het kader van de te verrichten belangenafweging bij het besluit omtrent opheffing van de ongewenstverklaring anders te beoordelen dan hij heeft gedaan bij de belangenafweging die heeft plaatsgevonden bij het besluit tot ongewenstverklaring van de vreemdeling. De minister heeft dan ook, anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, bij het besluit van 14 juli 2008 niet volstaan met een enkele verwijzing naar de kwalificatie van het door de vreemdeling gepleegde misdrijf, doch de psychische gesteldheid waarin de vreemdeling destijds verkeerde ook betrokken bij de belangenafweging in het kader van de vraag of afwijzing van het verzoek om opheffing van de ongewenstverklaring tot een ongerechtvaardigde inmenging in het recht op eerbiediging van het gezinsleven, bedoeld in artikel 8 van het EVRM, zal leiden.
De hele uitspraak staat op rechtspraak.nl
Law blog
Datum uitspraak: 17-11-2010
Datum publicatie: 02-12-2010
Rechtsgebied: Vreemdelingen
Soort procedure: Hoger beroep
Inhoudsindicatie: Bij de belangenafweging in het kader van het beroep op artikel 8 van het EVRM, als hiervoor onder 2.1.2. weergegeven, dient de staatssecretaris, voor zover thans van belang, de aard en ernst van het gepleegde strafbare feit te betrekken. Uit de jurisprudentie van het EHRM valt af te leiden dat in dat verband tevens de omstandigheden waaronder een strafbaar feit is gepleegd kunnen worden betrokken. Uit het besluit van 14 juli 2008 volgt dat de staatssecretaris geen aanleiding heeft gezien het gewicht dat toekomt aan de psychische gesteldheid van de vreemdeling ten tijde van het plegen van het misdrijf in het kader van de te verrichten belangenafweging bij het besluit omtrent opheffing van de ongewenstverklaring anders te beoordelen dan hij heeft gedaan bij de belangenafweging die heeft plaatsgevonden bij het besluit tot ongewenstverklaring van de vreemdeling. De minister heeft dan ook, anders dan de voorzieningenrechter heeft overwogen, bij het besluit van 14 juli 2008 niet volstaan met een enkele verwijzing naar de kwalificatie van het door de vreemdeling gepleegde misdrijf, doch de psychische gesteldheid waarin de vreemdeling destijds verkeerde ook betrokken bij de belangenafweging in het kader van de vraag of afwijzing van het verzoek om opheffing van de ongewenstverklaring tot een ongerechtvaardigde inmenging in het recht op eerbiediging van het gezinsleven, bedoeld in artikel 8 van het EVRM, zal leiden.
De hele uitspraak staat op rechtspraak.nl
Law blog
Reacties